Inleiding in de Forensische Psychologie (500868B6)
Examen
100 oefenvragen Inleiding in de Forensische Psychologie
116 vues 6 fois vendu
Cours
Inleiding in de Forensische Psychologie (500868B6)
Établissement
Tilburg University (UVT)
Dit oefententamen bevat 100 oefenvragen voor het vak Inleiding in de Forensische Psychologie. Voor de moeilijkere vragen staat er uitleg gegeven. Dit oefententamen is gemaakt op basis van de colleges, de slides en de bijbehorende artikelen.
Inleiding in de Forensische Psychologie (500868B6)
Tous les documents sur ce sujet (26)
Vendeur
S'abonner
FrancisRaats
Avis reçus
Aperçu du contenu
1. Waar houdt de klinische forensische psychologie zich in zijn grote geheel niet
mee bezig?
A. Cognities
B. Diagnostiek
C. Persoonlijkheid
D. Agressiviteit
2. Waar houdt iemand die aan pro-Justitia rapportage doet zich mee bezig?
A. Onderzoek door een psychiater of psycholoog die naar een persoon die
betrokken is bij een rechtszaak
B. Onderzoek door een psychiater of psycholoog naar een verdachte in een
rechtszaak
C. Onderzoek door een psychiater of psycholoog naar een delinquent na
veroordeling
D. Onderzoek door een psychiater of psycholoog naar een delinquent voor de
veroordeling
3. Beoordeel de volgende stellingen:
- Hoe eerder iemand de fout in gaat, hoe hardnekkiger de problemen
- Onder curatele van familie houdt in dat iemand zich onveilig voelt bij zijn
familie
A. Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
B. Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
C. Beide stellingen zijn waar
D. Beide stellingen zijn niet waar
4. Beoordeel de volgende stellingen
- In de verlichting kon familie een machtiging voor opsluiting afgeven
- Voor de verlichting waren er dolhuizen, waarbij er harde straffen waren om
de persoon te genezen
A. Stelling 1 is waar, stelling 2 is niet waar
B. Stelling 1 is niet waar, stelling 2 is waar
C. Beide stellingen zijn waar
D. Beide stellingen zijn niet waar
5. Waar staat Pinel bekend om?
A. Hij bedacht de Krankzinnigenwet, een wet die is bedacht om mensen niet
alleen op te sluiten, maar ook te behandelen
B. Manie sans délire = gemoedstoestand zonder aantasting van het verstand. Ook
mensen met een normaal IQ plegen delicten
C. Hij bedacht de opvolger van de krankzinnigenwet, de Wet Bijzondere
Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)
D. Hij had invloed op de psychopatenwetten
6. Welke uitspraak beschrijft het strafrecht tijdens de Codé pénal het beste?
A. Het opsluiten van een delinquent beschermd de samenleving het beste
B. Zonder oordeel des onderscheids
C. Een gewaarschuwd mens telt voor twee
D. Manie sans délire
,7. Welk van de volgende criteria wordt in ieder geval geschonden in de volgende
uitspraak: Pieter krijgt na de moord op twee wildvreemden een communicatietraining
opgelegd van de rechter.
A. Doelmatigheid
B. Subsidiariteit
C. Functionaliteit
D. Proportionaliteit
8. Welke criteria hoort niet bij het opleggen van een TBS-maatregel?
1. Die indien niet behandeld tot herhaling van delict lijkt
2. Niet (helemaal) verantwoordelijk te houden als gevolg van psychische
ziekte of stoornis
3. Persoonlijke motieven waren de aanleiding voor het delict
A. Regel 1, 2 en 3
B. Alleen regel 1 en 2
C. Alleen regel 2
D. Alleen regel 3
9. Wat waren de belangrijkste bevindingen van de Commissie Visser
Parlementair Onderzoek in 2006?
A. Betere aansluiting tussen de justitiële en reguliere zorg
B. Meer voorzieningen op maat
C. Langer volgen van de tbs-gestelden na voorwaardelijke beëindiging
D. Meenemen van vroeger opgelopen psychisch letsel in behandeling
10. Wat is de meest frequente diagnose, volgens de cijfers van het FOD Jusitite in
België onder geïnterneerden?
A. Mentale beperking
B. Psychotische stoornis
C. Persoonlijkheidsstoornis
D. Middelengebruik
11. Wat is het hoofddoel van het RNR (Risk-Needs-Responsitivity) model?
A. Het reduceren van crimongenic needs
B. Het reduceren van dynamische risicofactoren
C. Het reduceren van statische risicofactoren
D. Het reduceren van psychologic needs
12. In de 20e eeuw stelde Van Hamel voor om bij lichtere vergrijpen, een maatregel
ter afschrikking, bij zwaardere vergrijpen, een behandeling en verpleging van langere
duur en bij zeer zware gevallen, een terbschikkingstelling van de regering. Op welk
van de drie principes van het RNR-model sluit dit het beste aan?
A. Need-principe
B. Responsitivity-principe
C. Risk-principe
D. Relatoinship-principe
, 13. Wat zou geen onderdeel kunnen zijn van algemene responsiviteit van een
psycholoog richting zijn cliënt?
A. Warme band met een cliënt
B. Het geven van positieve modellen voor de cliënt
C. Het bekrachtigen van positief gedrag van de cliënt
D. Het aanpassen van leerstijlen naar de voorkeur van de cliënt
14. Wat meet de HKT-R?
A. Seksuele delicten in Amerika
B. Seksuele delicten in Nederland
C. Algemene delicten in Amerika
D. Algemene delicten in Nederland
15. Wat meet de SAVRI?
A. Meet seksuele delicten zonder geweld
B. Meet algemene delicten voor jeugd (tot 23 jaar)
C. Meet psychopathie onder jongeren (tot 21 jaar)
D. Meet seksuele delicten onder adolescenten (tot 21 jaar)
16. Wat is het belangrijkste aspect voor een lage kans op recidive na behandeling,
en welke RNR- principe hoort daarbij
A. Een normale omgeving – risk principe
B. Een normale omgeving – needs principe
C. Een rustgevende baan – risk principe
D. Een rustgevende baan – needs principe
17. Welke kritiek hoort niet bij het RNR model?
A. Weinig focus op responsitiviteit van patiënt en motivatie voor therapie
B. One-size fits all benadering
C. Te weinig focus op patiënt-therapeut relatie
D. Alles wat het RNR-model heeft, heeft het GLM model ook
18. Welke van de volgende pijlers past niet bij het GLM model?
A. Geeft aan welke vaardigheden en capaciteiten nodig zijn voor het starten met
behandeling (treatment readiness)
B. Het bekijken van de positieve eigenschappen van de cliënt en die positief
aanpassen
C. Criminogene behoeften: verstoringen in de interne en externe voorwaarden
voor verwezenlijken psychosociale goederen
D. Positieve benadering gebaseerd op sterke punten daders
19. Wat meet de SVR-20
A. Seksueel delict
B. Gewelds delict
C. Reactief delict
D. Financieel delict
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur FrancisRaats. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,04. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.