1. Het subjectief recht
1.1. Het begrip subjectief recht
1.1.1. Subjectief recht
● bekeken vanuit oogpunt van het rechtssubject, de titularis van subjectieve rechten
○ vloeit voort uit het objectief recht
■ 3.50 BW: Het eigendomsrecht verleent aan de eigenaar rechtstreeks het recht
om het voorwerp ervan te gebruiken, hiervan het genot te hebben en erover te
beschikken. De eigenaar heeft de volheid van bevoegdheden, behoudens de
beperkingen die door wetten, verordeningen of door de rechten van derden
worden opgelegd.
● een juridisch (door het objectieve recht) bekrachtigde bevoegdheid of aanspraak die een
rechtssubject op een bepaalde zaak of jegens een bepaalde persoon kan uitoefenen om zijn of
haar eigen doelstellingen te verwezenlijken
- ergens in positieve recht staat
● de opeising van een subjectief recht doet het objectieve recht, dat hypothetisch is geformuleerd,
tot leven komen
● elementen in een rechtsregel
○ rechtssubject: natuurlijke en rechtspersonen
○ rechtsfeit
■ loutere feiten, feitelijke gedragingen, rechtshandelingen
■ kunnen onmiddellijk zijn of durend zijn
○ rechtsgevolg: ontstaan, wijzigen, uitdoven van rechten, plichten, sanctionering, wijziging
in rechtstoestand
■ kunnen aflopend zijn of voortdurend zijn
○ elementen van een subjectief recht
■ rechtssubject = de titularis
■ rechtsobject = de heerschappij die aan de titularis wordt toegekend
1.1.2. Rechtssubject
1.1.2.1. Begrip
● het wezen waaraan het objectief recht
○ rechten toekent = actief rechtssubject
○ plichten oplegt = passief rechtssubject
● rechtsbekwaamheid:vermogen om rechtssubject zijn
● tweecategorieën
○ natuurlijke personen
○ rechtspersonen
1.1.2.2. Natuurlijke persoon
● alle levende mensen
○ vanaf geboorte, en reeds daarvoor, tot aan de dood
○ geen onderscheid tussen mensen met en zonder rechten
■ geen slavernij, geen burgerlijke dood (art. 18 Gw.)
○ wel strafrechtelijke sanctie van de vervallenverklaring van rechten
- als bijkomende straf wordt opgelegd vooraleer de straf wordt uitgesproken
● veronderstelt rechtsbekwaamheid (geen houder van de rechten, maar bezit ze wel)
○ geschiktheid om houder te zijn van subjectieve rechten
○ gevallen van beperkte rechtsonbekwaamheid
■ onwaardigheid om te erven, zie art. 4.6 BW
■ onbekwaamheid inzake koop, zie art. 1595-1596 oud BW
● voor de uitoefening is handelingsbekwaamheid vereist (bezit ze niet, maar kan ze wel
uitvoeren)
,- hebt de rechten wel maar niet iedereen gaat deze kunnen uitoefenen
○ geschiktheid (naar geestesvermogen en maturiteit) om de subjectieve rechten uit te
oefenen door het stellen van rechtshandelingen
○ niet iedere rechts bekwame persoon is handelingsbekwaam: gevallen van
handelingsonbekwaamheid (minderjarigen, mentaal zwakken)
■ nood aan machtiging, bijstand of vertegenwoordiging
- machtiging vragen:(technieken voor handelingsonbekwame personen)
- → naar rechter gaan en uitvoering uitleggen
- → bijstand uitleggen
- → of vertegenwoordigt worden
● ook niet-Belgen
○ onderscheid op basis van nationaliteit: art. 191 Gw.
■ Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, geniet de
bescherming verleend aan personen en aan goederen, behoudens de bij de wet
gestelde uitzonderingen.
■ specifieke toepassing van gelijkheidsbeginsel
● objectieve en redelijke verantwoording is vereist
○ legitiem doel
○ adequaat karakter van de maatregel
○ objectief en pertinent karakter van het criterium van onderscheid
○ evenredigheid
- onderscheid maken op basis van nationaliteit wordt zelden gemaakt bij grondwettelijk hof, …
■ nationaliteit, ras en geslacht zijn in beginsel geen verantwoorde criteria, maar
wordt uitzonderlijk aanvaard, ook in Grondwet zelf (bijv. politieke rechten van de
Belgen)
■ artikel 191 Gw. betreft enkel de verhouding van gelijkheid tussen Belgen en
vreemdelingen
■ het onderscheid tussen categorieën van vreemdelingen is toegestaan in zoverre
het is verantwoord onder artikel 10 en 11 Gw. (algemeen gelijkheids- en niet-
discriminatiebeginsel)
○ wel onderworpen aan verblijfsrecht: Vreemdelingenwet 15 december 1980
■ staatssoevereiniteit om te bepalen wie op grondgebied mag verblijven:
verblijfswetgeving
■ miskenning van verblijfsregels maakt de persoon zelf niet onwettig
● uitoefening van burgerrechtelijke rechten kan nog
● wel beperkingen inzake het genot van economische (tewerkstelling) of
sociale rechten
(bijstand) als die een wettig verblijf veronderstellen
■ verblijfsrecht wordt sterk mee bepaald door het Unierecht
(soevereiniteitsoverdracht)
● vrij verkeer van de Unieburgers, als fundamenteel recht (art. 20 en 21
VWEU)
- onderdanen van Europese Unie hebben vrije toegang→ toelating om in een ander lidstaat te
verblijven
○ geldt voor burgers van de lidstaten van de Europese
Economische Ruimte (EU, IJsland,Noorwegen, Liechtenstein) en
Zwitserland en hun gezinsleden
● ook in belangrijke domeinen van migratie van derdelanders (grensbeleid,
asiel, studie...) (art. 76-80 VWEU)
- Europese Unie bepaalt ook regelwetgeving → Europese unie bepaalt hoe je terug de grens
overgaat → Europese regelwetgeving
,- miskenning van verblijfsregels → maakt persoon niet onwettig → ieder levend persoon heeft
rechtsbekwaamheid → geldt ook voor niet-belgen → verblijf kan onwettig zijn, maar als persoon
ben je niet onwettig
- verblijfsrecht wordt niet door België zelf bepaald → maar eerder door Europese Unie
○ verblijfswetgeving (!!)
■ regels maken onderscheid tussen
● kort verblijf: 90 dagen, vaak visumplicht
● lang verblijf: >90 d.: vaak voorafgaandelijk verblijfsmachtiging aan te
vragen
● vestiging: bij verblijf > 5 jaar, zeer stabiel verblijfsrecht
■ regels verschillen al naargelang het gaat om Unieburgers of derdelanders
● Unieburgers: recht op vrij verkeer, voor kort en lang verblijf
○ minder formaliteiten
○ zowel voor economische (werknemer, zelfstandige) als
niet-economische (studenten,gepensioneerden, ...) doeleinden
● derdelanders
○ meer gereglementeerd
○ soms gunst,soms recht
■ derdelanders
● in principe: bevoegdheid van uitvoerende macht om te bepalen wie
gemachtigd wordt tot verblijf
○ bijv. humanitair visum, regularisatie van onwettig verblijf
● maar ook aantal categorieën van personen die van rechtswege tot verblijf
zijn toegelaten mits ze aan wettelijke voorwaarden voldoen
○ studenten in hoger onderwijs en onderzoekers
○ werknemers die een toelating tot arbeid hebben gekregen van de
gewesten
○ gezinsleden van personen die wettig in België verblijven
● aantal categorieën van personen die van rechtswege tot verblijf zijn
toegelaten
○ personen met nood aan internationale bescherming:
● vluchtelingen: personen die niet meer naar land van herkomst kunnen terugkeren, omdat zij
om gegronde redenen vrezen voor vervolging omwille van ras, religie, nationaliteit, behoren tot
bepaalde sociale groep, of politieke overtuiging
- azielenrecht ⇒ bescherming die België aan andere lidstaten geeft ⇒ bescherming geven aan
hen die niet meer veilig kunnen verblijven in hun eigen land
- vluchtelingen ⇒ welbepaalde redenen niet veilig in land van herkomst verblijven
● subsidiair beschermde personen: personen die niet meer naar land van herkomst kunnen
terugkeren omdat zij om zwaarwegende redenen reëel risico lopen op ernstige schade wegens
doodstraf, executie, foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, of
wegens ernstige en individuele bedreiging van leven of persoon als gevolg van willekeurig
geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict
- voornamelijk oorlog → gevlucht uit oorlogslanden
● tijdelijk beschermden: massale instroom van ontheemden uit een gewapend conflict (nu:
Oekraïne)
- tijdelijk beschermden ⇒ groep mensen die oorlogsgebied ontvlucht en massaal een ander land
binnenkomt
● personen die lijden aan een ernstige ziekte die een reëel risico inhoudt voor zijn leven of
fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling
wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst
■ bij vaststelling van onwettig verblijf moet een terugkeerbesluit worden genomen
, ●maar: beperkingen aan het verwijderingsbeleid ingevolge fundamentele
rechten en vrijheden
○ verbod op refoulement: geen persoon terugsturen naar een land
waar zijn leven of vrijheid worden bedreigd (art. 33
Vluchtelingenverdrag) of foltering, onmenselijke of vernederende
behandeling of bestraffing (art. 3 EVRM) te wachten staat
- terugkeer besluit → terug naar land van herkomst
○ bij onevenredige gevolgen voor de verderzetting van het
gezinsleven (art. 8 EVRM)
- verbod om individu terug te sturen naar een land als hij/zij daar wordt gefolterd of in gevaar is
● Horizontale gelijkheid
○ naast de verticale gelijkheid tegenover de overheid
- onderscheid om in overeenstemming te zijn met art. 10
en 11 moet je objectieve verantwoording hebben
○ Naast de verticale gelijkheid tegenover de overheid,
geldt ook de horizontale gelijkheid = horizontale
doorwerking van grondrechten
■ bijv. Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007
● verbod op discriminatie op basis van o.m. nationaliteit, afkomst,
godsdienst in belangrijke domeinen van het maatschappelijk leven
(publiekelijk toegankelijke goederen en diensten, sociale voordelen,
arbeidsbetrekkingen, culturele activiteit, ...)
● zowel directe als indirecte discriminatie zijn verboden
○ elk direct onderscheid “tenzij dit directe onderscheid objectief
wordt gerechtvaardigd door een legitiem doel en de middelen voor
het bereiken van dat doel passend en noodzakelijk zijn”
- op een niet discriminerende wijze met elkaar moeten omgaan
- geen verantwoording
1.1.2.3. Geen andere natuurlijke wezens
● antropo centralistische benadering
○ dieren en planten: enkel rechtsobjecten, voorwerp van subjectieve rechten
- ⇒ Mens is centrum van rechtssysteem —> vb. Dieren, planten
● wel maatregelen ter bescherming van leefmilieu, natuur, dieren
○ maar slaan op de subjectieve rechten van de mens op leefmilieu, natuur, dier,...
○ “dierenrechten” slaat niet op subjectieve rechten
- dieren hebben geen plichten → recht kan compenseren dat eigenaar van het dier is
aansprakelijk voor het betalen van de schadevergoeding
● hebben ook geen plichten
○ bij schade niet gehouden tot schadevergoeding
○ maar art. 1385 oud BW: de eigenaar van het dier of degene die er zich van bedient, is
aansprakelijk voor de schade die door het dier is veroorzaakt
1.1.2.4. Rechtspersonen
- groeperingen van natuurlijke personen → recht gaat daar rechtspersoonlijkheid aan toevoegen
● legaliteitsbeginsel
○ groepering van natuurlijke personen en afgezonderde vermogens
○ zowel privaat- als publiekrechtelijk