Prof. dr. Natacha Deroost
ALGEMENE PSYCHOLOGIE
HOOFDSTUK 1 – WAT IS PSYCHOLOGIE?
A. Een definitie van psychologie
a. Wat is psychologie?
PSYCHE LOGIE < LOGOS
ψυχή λόγος: woord, gedachte, rede
= Geest. = Gebied van de studie.
9 DUS: De psychologie is het gebied van de studie van de menselijke geest (het handelen, het denken, het
ervaren, … van mensen).
b. Wat is psychologie NIET?
Volkswijsheden helpen ons onvoldoende uit om inzicht te krijgen in het menselijk functioneren. Ondanks dat we
allemaal mens zijn en ervan overtuigd zijn dat we daardoor over voldoende inzicht beschikken in het menselijk
functioneren, komen we hier niet mee toe.
LEKENPSYCHOLOGIE PSEUDOPSYCHOLOGIE
= de psychologie van de man/de vrouw op straat. = iets dat pretendeert (= beweren) wetenschappelijk te
zijn/ gebaseerd te zijn op wetenschappelijke inzichten
§ Het geheel van volkswijsheden (=Volkspsycho-
maar het eigenlijk niet is.
logie); “iedereen weet toch dat …” is geen psycho-
logie zoals we hier verstaan onder psychologie als § Niet-onderbouwde psychologische aannamen die
academische discipline. zich als wetenschappelijke waarheid voordoen.
§ Gezond verstand, intuïtie, …
§ Speculeren over de menselijke aard.
/ Bv. Grafologie – O.b.v. u handschrift kunnen we inzicht
verkrijgen in hoe jij als persoon in elkaar zit. M.a.w.
kunnen we o.b.v. de lussen en de afstanden tussen
letters, etc. bepalen hoe die persoon in elkaar zit.
§ Een leesbare handtekening veronderstelt een
persoon met veel zelfvertrouwen die goed in zijn
vel zit (zoals Steven Jobs):
§ Een onleesbare handtekening wijst op een per-
soon die veel belang hecht aan privacy en moeilijk
te doorgronden is (zoals Hitler):
! Uit onderzoek blijkt dat er helemaal geen verband is
tussen beiden (handschrift en hoe je in elkaar zit).
Bv. Kleurenprofielen; blauw is een perfectionist.
,DUS: Het is geen lekenpsychologie (psychologie van de man/de vrouw op straat) en het is ook geen pseudo-
psychologie, maar …
Psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd wordt en waarbij de gedragsevidentie gebruikt
wordt om de interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
⇒ Psychologie is de wetenschap van het gedrag en de mentale processen.
§ Gedrag is iets aan de buitenkant/iets extern dat geobserveerd kan worden.
§ O.b.v. gedragsmetingen proberen we uitspraken te doen over iets intern/de mentale processen die
dat gedrag veroorzaken.
M.a.w. bestudeert een psycholoog het externe gedrag, en gaat de gedragsevidentie gebruiken om de mentale
of interne processen te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
9 Net als andere wetenschappers proberen psychologen dus …
EXTERNE GEDRAG MENTALE/INTERNE PROCESSEN
door systematische observatie van meetbare ken- inzicht te krijgen in de processen die niet rechtstreeks
merken (het gedrag), te observeren vallen (de interne processen).
Bv. intelligentie – is iemand intelligent, ja of nee? Iemands IQ kunnen we bepalen door het gedrag dat hij/zij
stelt (zoals het oplossen van een IQ-test). Je observeert het gedrag om vervolgens uitspraken te kunnen doen
over het interne, namelijk in dit geval ‘intelligentie’.
B. Ontwikkelingen die de psychologie mogelijk gemaakt hebben
a. Geschiedenis
Ebbinghaus
“Psychologie heeft een lang verleden, maar een korte geschiedenis”.
(19de eeuw)
LANG VERLEDEN KORTE GESCHIEDENIS
§ Wortels in de filosofie. § De officiële start van de psychologie als weten-
§ De mens heeft altijd al nagedacht over hoe schap is 1879 met de oprichting van het eerste
mensen in elkaar zitten, waarom ze dingen psychologisch laboratorium van Wundt.
doen die ze doen, wat zijn de drijfveren van § Eerste onderzoeksexperimenten.
mensen, hoe kunnen we gedrag voorspellen,
hoe gaat iemand zich gedragen in de toekomst
o.b.v. observaties uit het verleden van die
persoon, …
9 Waarom zo laat? Wel, …
§ De wetenschappelijke studie van de geest vergde verandering in het mensbeeld;
§ Van een immateriële ziel naar een studieobject;
§ Van filosofisch nadenken over de werking van de geest tot onderzoek van de geest in de traditie
van de natuurwetenschappen.
2
,b. Oud-Griekse filosofen (500 – 400 v. Chr.)
Men heeft al heel lang proberen te pogen de mens te begrijpen (zoals de werken van de Oude Grieken; Oude
Griekse wijsheden, …). Welke ideeën hielden de Oud-Griekse filosofen er dan op na?
1. Het universum is speciaal geschapen voor de mens (“we zijn een uniek/uitzonderlijk wezen”);
2. Geocentrisme (= de aarde staat centraal en de andere planeten in het universum draaien rond de aarde);
3. Dualisme van Plato (= de geest en het lichaam zijn twee zaken die los van elkaar staan).
DUS: De mens is het enige wezen dat het universum en de rol van de mens in dat universum kan begrijpen via
rede (nadenken, intellect). De overtuiging van de Grieken en de Katholieke Kerk dat ware kennis gebaseerd is op
nadenken, intuïtief aanvoelen en goddelijke ingevingen lijkt spontaan te ontstaan, want we vinden die terug
in alle beschavingen, die zich los van elkaar ontwikkeld hebben (bv. ook in China, India en bij de oorspronkelijke
Amerikaanse bevolking).
9 Deze ideeën heeft men heel lang blijven aanhouden/overnemen/kopiëren t.e.m. de 15de eeuw.
Bv. (doorheen de middeleeuwen): Vertaling van Griekse geschriften door theologen.
Naarmate we opschuiven in de tijd, neemt de Katholieke Kerk een zeer centrale rol in onze maatschappij. Naast
het idee dat we door rede kunnen nadenken over de mens, was er ook het idee dat God ons deze kennis geeft
d.m.v. de Bijbel – God (Bijbel) staat garant voor de waarheid.
9 DUS: Kennis is vanuit het geloof de mens proberen te begrijpen via de rede.
Een nieuwe manier van denken en de Copernicaanse revolutie.
In de 16de eeuw zien we plots een volledige omschakeling in het denken. Oude wijsheden blijken niet noodzakelijk
correct … In de maatschappij kwam er een beweging op gang die heel veel dynamiek en veranderingen (op
wetenschappelijk vlak) met zich meebracht.
Bv. boekdrukkunst – zoals het internet nu; dat maakt dat kennis heel snel en op grote schaal verspreid kan
worden en de boekdrukkunst is iets soortgelijks van toentertijd. Iedereen kan met elkaar gaan communiceren,
wat voorheen niet het geval was.
Bv. (Reformatie); protestantisme in het geloof – gaat in tegen de leer van de Katholieke Kerk.
Bv. ontdekkingsreizen – mensen die naar de andere kant van de wereld gaan reizen en er andere bevolkings-
groepen tegenkomen die op een andere manier naar de wereld kijken.
Bv. contact met Islamitische en Chinese geleerden.
Katalysator: Copernicus’ heliocentrisme – De Pools-Duitse geleerde Copernicus
verspreidde als eerste in 1514 een hand-geschreven tekst onder vrienden
Nicolaus Copernicus waarin hij de hypothese opperde dat de bewegingen in het heelal beter te
(1473 – 1543) begrijpen vielen wanneer men uitging van de veronderstelling dat niet alle
hemellichamen rond de aarde draaiden, maar dat de aarde rond de zon
draaide.
9 We spreken hier van de wetenschappelijke revolutie. Het bleek dat alles wat we dachten over hoe de
wereld in elkaar zit, toch niet zo evident is en dat er andere manieren mogelijk zijn om naar de wereld te
kijken.
WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE COPERNICAANSE REVOLUTIE
= de overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op = het inzicht dat de aarde niet het centrum vormde van
systematische observatie en actief ingrijpen in de het heelal.
wereld.
3
, Nieuwe kennis komt voort uit observatie en experimenten, niet uit het bestuderen van oude meesters.
Klassieke religieuze ideeën (= het aanvaarden wat de pastoor aan de bevolking vertelde, zonder dat hierbij
vragen gesteld werden) maken plaats voor het modern wetenschappelijk denken. De kennis is het product van
wetenschappelijke studie, namelijk door observatie en experimenten.
Een eeuw later, namelijk in de 17de eeuw, kwam er het idee dat men ook op de mens zelf dat wetenschappelijk
onderzoek kan toepassen – weliswaar enkel op het lichaam (want de geest en het lichaam zijn twee aspecten die
los van elkaar staan).
Descartes was een Franse filosoof en wiskundige, die zich in Nederland gevestigd
had. Hij was een van de eersten die het eigen, onafhankelijke denken van de
Griekse filosofen opnieuw op de voorgrond plaatste, hoewel zijn denken sterk
beïnvloed bleef door de gangbare opvattingen.
9 Dualisme; Het lichaam werd gezien als een soort machine, waarop er wél
wetenschappelijk onderzoek kon gedaan worden (vanaf de 17de eeuw).
René Descartes
(1596 – 1650) Wat de geest betreft kan de waarheid enkel achterhaald worden d.m.v. de rede.
Volgens Descartes kan je aan alles twijfelen, behalve dat je twijfelt – ‘Cogito ergo
sum’ (= ‘ik denk, dus ik ben’).
Ook hat hij het idee van Nativisme; sommige kennis is aangeboren en kennis breidt
zich uit door daarop verder te bouwen via de rede.
! Mind-body problem
9 De stroming waaronder dit alles valt, wordt het rationalisme genoemd.
In de 17de – 18de eeuw komen we bij een volgende stroming, namelijk het empirisme – belangrijke vertegen-
woordigers hiervan zijn Hobbes, Locke en Hume.
Volgens Locke komt kennis tot stand via zintuiglijke ervaringen (= empirie). Hij
John Locke
beschouwt de geest als een ‘tabula rasa’ (= een ‘onbeschreven blad’) – als baby
(1632 – 1704)
weten/kennen we niets.
De geest vult zich door ervaringen, door associaties te leggen. Er is m.a.w. kennis door observatie.
Bv. je ziet een wit licht/schicht in de hemel en x aantal tijd daarna klinkt er gestommel (een enorm lawaai). Na
een tijdje leer je dat deze twee gebeurtenissen met elkaar samenhangen door associaties te leggen. Op die
manier kan je ketens van associaties gaan uitbreiden – voorafgaand aan die bliksemschicht bv. zie je een hele
hoop grijze wolken verschijnen aan de hemel. Dit ga je dan linken met die schicht en zo komt er meer en meer
kennis.
9 DUS: De geest – het associatief leren – kan we ook wetenschappelijk onderzocht worden en kennis is het
product van ervaring. Er is hier een verschuiving naar het feit dat niet alleen het lichaam onderzocht kan
worden, maar ook de geest!
Het idee van nativisme, aangeboren kennis (rationalisme) t.o.v. kennis dat het resultaat is van (leer)ervaring
(empirisme), is een debat dat tot op heden nog steeds zeer actueel is. Het gaat hier namelijk over het debat van
‘nature vs. nurture’ – we gaan onderzoeken in welke mate bepaalde aspecten aangeboren zijn (= nature) dan
wel aangeleerd (= nurture).
Bv. persoonlijkheid; wat is hierbij het aandeel van ‘nature’ (aanleg, genen) en het aandeel van nurture (schoolse
omgeving, omgevingsinvloeden, opvoeding, ouderlijke omgeving, vrienden, …).
4