Gypsy Rotsaert
2023-2024
COACHEN
HOOFDSTUK 1: COACHEN – OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
1. HET BEGRIP COACHEN
• Coach – coachee
• Persoonlijke coachingsgesprekken (1 – op – 1)
• Met behulp van coachingstechnieken
• Coachee op eigen kracht (empoweren) laten veranderen
• Zelfgekozen doelen op het gebied van werk en leven
- Verschil met counselen: coachees komen vaker met iets specifieks, een bepaald doel, in plaats van een
groter/ruimer probleem
- Doel (waar naartoe/de oplossing) is de focus in plaats van het probleem
Coaching is een proces dat mensen voorwaarts helpt doordat zij worden ondersteund in:
- Het onderzoeken van hun huidige situatie
- Het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden (keuzevrijheid)
- Het stellen van doelen
- Het nemen van actie om deze doelen te bereiken (resources/hulpbronnen)
o Andere mensen
o Binnen de coachee
- Het wegnemen van weerstand (motiveren)
1.1 WAT IS COACHEN NIET?
• Niet ‘kletsen’
- Wel gericht op verhelderen van situatie, wensen, doelen dmv doorvragen, concretiseren, confronteren en
structureren
- Wel gericht op versterken van zelfbewustzijn door bekrachtigen en aandacht besteden aan wat wel lukt
• Niet ‘trainen’
- Trainer = expert: draagt iets over aan de ander door het voor te doen of instructies te geven
- Coach focust zich op het leerproces van de coachee (leert de coachee meer van wat hij al weet zonder dat
hij/zij het wist)
• Niet ‘counselen’
- Counselen is gericht op inzicht verkrijgen in zichzelf en situaties
- Coachen is gezicht op gedrag en verandering
2. PROBLEEMGERICHT VS OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
2.1 PROBLEEMGERICHT WERKEN
• Probleemoplossende structuur
- Gebaseerd op het medisch model: ‘eerst ziekte diagnosticeren en dan behandelen’
- = eerst uitzoeken wat er aan de hand is voordat cliënt kan geholpen worden
- Kernidee: er is een noodzakelijk verband tussen probleem en oplossing
• Structuur van het proces van probleemgericht werken:
- Beschrijving van problemen
- Probleemanalyse
- Bedenken van interventies
- Interventies uitvoeren
- Evaluatie en vervolgcontact
, 2.2 OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
• De kunst van het voeren van nuttige gesprekken waarin:
- De hoop op verandering vergroot
- De creativiteit toeneemt
- Het gevoel van competentie groeit
- En volgende stappen duidelijk worden
• 4 thema’s binnen oplossingsgericht werken:
1. Wat wil de cliënt zelf? (↔ wat gaat niet goed?)
2. Hoe ziet de gewenste situatie eruit?
3. Wat werkt? (↔ wat belemmert?)
4. Kleine stappen voorwaarts (↔ drastische oplossingen)
Structuur van het proces van oplossingsgericht werken:
1. Beschrijven probleem (kort!)
2. Ontwikkelen van duidelijk geformuleerde doelen
3. Exploreren van uitzonderingen
4. Feedback aan het eind van de sessie
5. Evaluatie
2.3 PROBLEEMGERICHT VS OPLOSSINGSGERICHT
Probleemgericht werken Oplossingsgericht werken
Verledengericht Toekomstgericht
3. Wat gaat er fout? Wat gaat er goed.
Inzichten en het begrijpen komen tijdens en na
Inzicht en het begrijpen zijn belangrijk voor verandering
verandering
Hulpbronnen moeten worden aangereikt Hulpbronnen zijn allang beschikbaar
Fouten zoeken Oplossingen creëren
Wie is de schuldige? Wat kan ik veranderen?
GESCHIEDENIS VAN HET OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
• °1930: Milton Erickson (Palo Alto groep): hypnotherapie - vertrouwen in de oplossingen in de mens
• 1959: Mental Research Institute van de Palo Alto groep in de Verenigde Staten (Gregory Bateson, Paul Watzlawick…):
observeren patiënten met schizofrenie en nemen gesprekken op om te bestuderen
• 1978: Brief Family Therapy Center: Steve De Shazer en Insoo Kim Berg observatie achter on—way screen: Wat werkt in
therapie?
• 1982: Europa: groep Korzybski instituut ontstaan in Brugge “Brugs model” (Isebaert)
- Vestigingen België, Nederland, Frankrijk, Zwitserland
- Met dit model gaan we verder werken
3.1 GRONDBEGINSELEN – STEVE DE SHAZER & INSOO KIM BERG
Steve De Shazer (1940-2005) & Insoo Kim Berg (1934-2007): vernieuwingsbeweging: van probleemgericht naar
oplossingsgericht
• Als het werkt, laat het dan zo
• Als iets ooit effect had, doe het dan vaker
• Als het niet werkt, doe dan iets anders
• Verandering is constant en onvermijdelijk
• De toekomst is onderhandelbaar en wordt geschapen
• Kleine oplossingen kunnen tot grote veranderingen leiden
• Problemen en oplossingen zijn niet altijd direct aan elkaar gerelateerd
• Stel cliënten vragen, maar vertel ze niet wat ze moeten doen
• Geef complimenten!
2
, 4. MYTHES OVER OPLOSSINGSGERICHT WERKEN
4.1 MYTHE 1: ‘IN OPLOSSINGSGERICHT WERKEN WORDT NIET GEPRAAT OVER HET PROBLEEM’
• Klopt niet, het probleem is bijzonder nuttig
• Vertelt iets over de motivatie van de coachee
• Geeft ons de mogelijkheid om last te erkennen verbinding
Voorbeeld:
Coachee: “Mijn zoon is agressief, het is geen leven”
Coach: “Ik hoor dat jouw zoon zich agressief gedraagt en ik hoor ook dat dit lastig is’. Wat kan ik me voorstellen bij
‘agressief’?”
Coachee: “Als ik hem iets ontzeg, gooit hij met stoelen en scheldt hij”
Coach: “Ik hoor dat het voor hem moeilijk is als hem iets ontzegd wordt, dan maakt hij het jou moeilijk, gooit hij met
stoelen en scheldt hij”
• Door het probleem te concretiseren komen we makkelijk bij uitzonderingen
Voorbeeld:
Coach: “Reageert hij telkens met gooien van stoelen en schelden als hem iets ontzegd wordt? Op welke momenten lukt
het hem beter om iets minder agressief te reageren? Bijvoorbeeld minder of niet met stoelen gooien of schelden?”
• Het probleem maakt duidelijk wat de coachee niet wil wat dan wel?
Voorbeeld:
Coach: “Hoe wil je dat hij wel reageert als iets hem ontzegd wordt? Hoe zal je dit zien aan hem? Op welke momenten
heb je dat al een klein beetje gezien? Hoe zag dat er precies uit?”
• We krijgen aanwijzingen over het soort taal dat de coachee gebruikt
- Helpt om oplossingsgerichte taal te introduceren
- “Mijn zoon is agressief” “mijn zoon gedraagt zich agressief”: op gedrag kun je greep hebben, op ‘zijn’ niet
Voorbeeld:
Coach: “Welk gedrag wil je meer zien bij je zoon? Wat is wel een leven voor jou? Hoe ziet een leven waar je meer
tevreden kan over zijn er uit voor jou? Wat doe jij dan meer of anders? Welk positief verschil maakt dit dan voor jou?”
4.2 MYTHE 2: ‘DE COACH GEEFT DE OPLOSSINGEN’
• Nee, de coachee beschikt over de oplossingen in zichzelf duurzamer, want afgestemd op context coachee
• Zou willen zeggen dat coach de oplossingen kent, weet wat goed is en wat werkt: is niet zo: iedereen is uniek
• Doel: Toegang tot deze oplossingen ‘vrij’ maken + faciliteren van aanwenden eigen hulpbronnen
4.3 MYTHE 3: ‘OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MOET KORTDUREND ZIJN’
• Uitgangspunt: we werken niet langer samen dan nodig
• Doel is dus niet ‘kort’ maar ‘niet langer dan nodig’
4.4 MYTHE 4: ‘OPLOSSINGSGERICHT WERKEN IS VOOR POSITIVO’S’
• We zien niet in alles ‘het positieve’
• We keuren niet alles goed: als veiligheid/welzijn in gevaar is, wordt dit besproken
4.5 MYTHE 5: ‘VANUIT DE NIET-WETENDE HOUDING WEET DE HULPVERLENER NIETS’
• Coach kent de procedures voor efficiënte coaching (vb: tot een werkbare hulpvraag komen, hulpbronnen
opsporen…)
• Coach kent niet: visie, oplossingen, doelen, unieke manier van kijken… van coachee
4.6 MYTHE 6: ‘OPLOSSINGSGERICHT WERKEN IS PROBLEEMOPLOSSEND WERKEN’
• We zoeken niet naar “hoe los je je probleem op?”
• Wel: “hoe ziet jouw leven eruit op het moment dat jouw probleem opgelost is? Waar wil je naartoe?”
3
, 4.7 MYTHE 7: ‘DÉ OPLOSSINGEN EN DÉ DOELEN BESTAAN’
• Nee, doelen kunnen veranderen door nieuwe omstandigheden of ervaringen, kunnen op een andere manier
bereikt worden dan eerst gedacht, blijken toch niet zo belangrijk te zijn…
• Wat wel:
- Stappen zetten in de gewenste richting
- Af en toe eens checken of het juiste richting is
- Wat is nu een eerstvolgende stap
Voorbeeld:
Coach: “Wat kan voor jou een volgende doenbare stap zijn in de – op dit moment – voor jou gewenste richting? Is er
iemand die jou daarbij kan helpen? Op welke manier kan je hier gebruik van maken? Van welke hulpbronnen heb je in
het verleden reeds op een voor jou nuttige manier gebruik kunnen maken? Wat heb je op dit moment nodig om
voldoende vertrouwen te hebben in de mogelijkheid van het zetten van deze volgende stap? En hoeveel van dat
vertrouwen heb je nu al? …”
MYTHE 8: ‘BIJ OPLOSSINGSGERICHT WERKEN WORDT NIET GEWERKT MET EMOTIES’
• Emoties zijn nuttige boodschappers over wat een coachee wil en niet wil, wat wil behouden en wat in de plaats wil
• Negatieve en onaangename emoties kunnen helpend zijn, naast de last
• Positieve emoties motiveren om stappen te zetten
• Negatieve emoties kunnen veranderingen faciliteren
MYTHE 9: ‘OPLOSSINGSGERICHT WERKEN IS GEWOON TECHNIEK, HET GAAT OM DE
MIRAKELVRAAG EN DE SCHAALVRAAG’
• Technieken zullen niet werken zonder dat de coach een juiste basishouding heeft
• Technieken worden pas werkzaam als:
- We ze op onze eigen manier gebruiken
- Afgestemd op de cliënt en zijn context
- Én op het juiste moment
5. OPLOSSINGSGERICHT WERKEN… MEER DAN EEN TECHNIEK
• Met enkel de technieken kom je er niet
• Installeren en behouden van een kwaliteitsvolle hulpverleningsrelatie (vertrouwen en begrip) is essentieel
• Belang van stil te staan bij wie je coachee is, wat er in jouw coachee gebeurt, hoe je coachee de dingen ervaart…
• Belang van goed en genoeg exploreren en niet-wetende houding
• Erkennen en accepteren van negatieve emoties en het probleem leiden tot minder weerstand voor oplossingen/de
toekomst/veranderingen/…
• Nieuwe betekenissen geven aan gedrag van zelf of anderen vermindert weerstand
• Je moet van je coachee mandaat krijgen om over te gaan naar de technieken
6. WAT WERKT VOLGENS ONDERZOEKERS?
Werkzame factoren in hulpverlening (Asay & Lambert)
1. Cliëntfactoren (40%)
2. Factoren samenwerkingsrelatie (30%)
3. Placebo, hoop en verwachtingen (15%)
4. Specifieke modellen en technieken (15%)
4