Hoofdstuk 1: Inleiding tot de anatomie en fysiologie
1. Organisatieniveaus van het menselijk lichaam
11 orgaanstelsels:
- Spierstelsel: axiale spieren: rechtop staan; spieren ledematen
- Zenuwstelsel: CZS: brein en ruggenmerg, PZS: de rest
- Endocrien stelsel: hormonen, reguleren veranderingen
- Cardiovasculair stelsel: hart en bloedvaten, bloedsomloop
- Lymfestelsel: functie in afweer
- Ademhalingsstelsel: luchtweg
- Spijsverteringsstelsel: begint bij mond en eindigt bij anus
- Urinair stelsel: afvalstoffen kwijtraken
- Voortplantingsstelsel: man en vrouw verschillend
- Huid: grootste orgaanstelsel
- Skelet: botten, beenderen, spieren
2. Anatomische oriëntatiepunten
Belangrijk om goed te kunnen communiceren met elkaar
Bv. cranium: schedel, pes: voeten, … → termen kennen
Anatomische stand: voorzijde arm staat naar voorkant gericht
Anatomische gebieden: sixpack en buik verdelen
- 4 kwadranten t.h.v. navel: rechter/linker boven/onder kwadrant
- 6 kwadranten: R/L hypochondriaca, epigastrisch gebied,
R/L lumbaal gebied, navelgebied, R/L inguinaal
gebied, hypogastrisch gebied (schaamstreek)
Anatomische richtingen:
- Lateraal aanzicht: zijkant bekijken
- Craniaal: naar hoofd wijzen - Ventraal/anterieur: voorkant
- Caudaal: naar beneden wijzen - Dorsaal/posterieur: achterkant
- Als je het over de ledematen hebt:
- Proximaal: bv. bovenarm zit proximaal van ellenboog (boven, superieur)
- Distaal: bv. onderarm zit distaal van ellenboog (onder, inferieur)
1
,Frontaal/coronaal aanzicht: voorkant
Lateraal/sagittaal aanzicht: zijkant, bv. links en rechts splitsen
- Midsagittaal: precies door lengteas in midden dus
- Sagittaal hoeft niet per se in midden te zijn!
Axiaal/transversaal/horizontaal aanzicht: loodrecht op lengteas, bv. boven en onder splitsen
3. Lichaamsholten en functies
Corpus: abdomen en thorax samen → gescheiden door diafragma
- Abdomen: caudaal van middenrif
- Thorax: craniaal van middenrif
Thorax/borstholte: 3 holtes Rugligging: gesupineerde positie
- 2 pleuraholtes Buikligging: geproneerde positie
- Pericardiale holte
→ bv. long: bekleed met viscerale pleura in longholte, bekleed met pariëtale pleura,
pleura holte is ruimte tussen 2 pleura’s
→ bv. hart: omgeven door pericardium, hart heeft ruimte om te kloppen, 2 lagig
Peritoneale holte: bekleed met pariëtaal peritoneum/buikvlies en organen erin zijn bekleed
met visceraal peritoneum
- Buikholte: bekleed met pariëtaal peritoneum
- Bekkenholte
4. De huid
Epidermis: opperhuid
Dermis: lederhuid/cutis, gescheiden door basaal membraan, golflaag → daar bevinden veel
accessoire structuren (bv. talgklieren, gevoelsreceptoren, haren, …)
Hypodermis: subcutis met bloedvaten en vetweefsel → 3e graads verbrand: ook hypodermis
beschadigd → grijsachtige huid, omdat er geen bloedvaten meer lopen
→ donorhuid om te kunnen genezen
Opperhuid:
- Barrière: stel open breuk, dan kunnen bacteriën erin komen en infectie veroorzaken
waardoor bot niet kan helen → operatie: breuk goed spoelen + antibiotica
- Warmteregulatie
- Synthese en opslag van voedingsstoffen
- Uitscheiding van afgifte en klierproducten (bv. talgklieren)
- Sensorische gewaarwordingen
2
, - Barrière doet aan zelfherstel
- Buitenste laag: hoornlaag → bepaald dikte huid
- Beschermd tegen UV straling en bepaald kleur + aanmaak Vitamine D door UV
Dermis/cutis:
- Papillaire laag: losmazig bindweefsel, ondersteuning en voeding van epidermis, heeft
haarvaten/zweet en talgklieren/zenuwen
- Reticulaire laag: elastisch en collageen bindweefsel
Hypodermis:
- Ondersteunt de huid, laag tussen spieren en dermis
- Bloedvaten en vetcellen → elastisch
Accessoire structuren van huid:
- Haren en haarfollikels: talgklier komt uit op haarschacht en smeert de haar → acne:
heel veel talg aanmaak, haarschacht verstopt als het niet goed
naar buiten kan → ontstekingen
- Talgklieren
- Zweetklieren: genitale regio en oksels
- Nagels: nagelriem en nagelbed → ingegroeide nagel: nagel smaller maken door
onder nagelriem te knippen en de nagelwortel weg te halen, zodat nagel niet
terug kan groeien
Brandwonden:
- 1e graads: epidermis verbrand (bv. verbrand door de zon)
- 2e graads: dermis verbrand en accessoire structuren ook beschadigd
- 3e graads: hypodermis verbrand, ongevoelig, verkleurt niet, geen bloed meer in
Hoofdstuk 2: Het musculoskeletaal stelsel
Functie: steun geven en beweging
Samenstelling: - beenderen
- ligamenten en pezen: gewrichten op hun plaats blijven en aanhechting bot
- spieren
- bloedvaten en zenuwen
1. Nomenclatuur
- Superieur – inferieur - Transversaal
- Anterieur – posterieur - Sagittaal
- Lateraal – mediaal - Coronaal
3
, Beweging:
- Flexie/extensie: plooien/strekken
- Abductie/adductie: van het lichaam af/naar het lichaam toe (bv. met schouder)
- Circumductie: ronddraaien (bv. schouder en heup)
- Endorotatie/exorotatie: naar binnen draaien/naar buiten draaien
- Supinatie/pronatie: soepkommetje/bovenkant (bv. hand)
- Inversie/eversie: naar binnen draaien/naar buiten draaien (bv. enkel)
- Plantairflexie/dorsoflexie: bv. enkel: gas geven/naar je toe strekken
- Oppositie: bv. duim naar je pink toe
- Retractie/protractie: kaak naar achter/kaak naar voren
- Depressie/elevatie: kaak open of naar beneden/kaak omhoog
- Lateroflexie: hoofd opzij bewegen
Dorsoflexie enkel = extensie:
- Flexoren: aan achterzijde van onderbeen, de kuit, pezen van die spieren lopen langs
de mediale zijde (achter de knobbel op je enkel, mediale malleolus) en
hechten daar op verschillende plaatsen vast
- Tendon/flexor hallucis longus
- Tendon/flexor digitorum longus
- Tendon/flexor: tibialis posterior
- Extensoren: aan voorzijde van onderbeen, pezen hechten aan op de voetrug, zodat
je kan hechten
- Extensor digitorum longus
- Extensor digitorum brevis
- Tibialis anterior
- Extensor hallucis longus
2. Synoviale gewrichten
Gewricht: gewrichtskapsel + kraakbeen + pezen + bot
Glijgewricht:
- Heel weinig beweging in, verbenen wat als we ouder worden
- Sleutelbeen: vormt scharnier met borstbeen: sterno claviculair gewricht
- AC gewricht: acromio claviculair gewricht (buitenkant sleutelbeen)
- Voet/hand: middenhand/voetbeentjes, tussen carpale (hand)/tarsale (voet) botten
- Wervels: facetgewrichten → rug bol en hol maken
- Sacro iliacaal gewricht: gewricht tussen bekken en heiligbeen
Scharniergewricht:
- Knie: flecteren, extenderen - Enkel: plantair/dorso flecteren
- Vingers: gewrichten tussen phalangen - Ellenboog/ulna humorale gewricht
- Occipitale atlas: waar cranium op cervicale wervels staat (atlas: bovenste wervel)
4