Cardiovasculair stelsel
- Onderzoeken van het Hart- en Vaatstelsel:
1. RX Thorax
● Een thoraxfoto visualiseert de hartschaduw als een witgrijze vlek tegen de
zwartgrijze longen.
● De contouren van het hart en de aorta worden geanalyseerd om de
hartgrootte te schatten.
● Een vergrote witte vlek kan wijzen op hartfalen of cardiomyopathie.
2. Fietsproef
● Fietsproef detecteert zuurstoftekort in de hartspier door vernauwing van
kransslagaders.
● Nauwkeurige monitoring van hartfrequentie, EKG, bloeddruk, symptomen en
klachten.
● Verhoogde weerstand tijdens het fietsen, risico's minimaal maar bestaan.
● Klachten zoals pijn op de borst tijdens het fietsen moeten onmiddellijk aan de
arts worden gemeld.
3. Transthoracale Echografie (TTE)
● Niet-invasieve beeldvorming van het hart met ultrasone geluidsgolven.
● Patiënt ligt op linkerzijde, gel op thorax voor betere geleiding van
geluidsgolven.
● Beelden tonen hartvormen, structuur, pompfunctie, en functie van
hartkleppen.
● Detectie van aangeboren en verworven hartafwijkingen.
4. Transoesofagale Echografie (TEE)
● Gebruik van probe via de slokdarm voor beter zicht op organen dicht bij de
slokdarm.
● Visualisatie van hart, aorta, atria, grote bloedvaten, mitralis- en
tricuspidalisklep.
● Onderzoek vereist nuchterheid, lokale verdoving, en wordt als onaangenaam
ervaren.
5. CT-scan van de Kransslagaders
● Nieuwere multidetector-scans voor snelle en nauwkeurige beeldvorming.
● Dunne snedes tot 0,75 mm voor detectie van dunne hartbloedvaten.
● Belangrijk voor bewegende structuren zoals het hart.
6. Duplex Carotiden
, ● Pijnloos echografisch onderzoek voor beeldvorming van bloedvaten en
doorbloeding.
● Doppler-functie voor nauwkeurige meting van bloedstroomsnelheid op
vernauwingsplaatsen.
7. Angiografie
● Specialistische radiologische tak voor beeldvorming van bloedvaten met
contrastmiddelen.
● Arteriografie en flebografie voor gedetailleerde informatie.
● Lokale behandelingen zoals dilataties mogelijk.
1.7.1 Coronarografie & PTCA
● Coronarografie: Zichtbaar maken van coronairen met contrastvloeistof.
● PTCA (Dotteren): Percutane transluminale coronaire angioplastiek voor
vernauwingen.
● Ziekenhuisopname, controle van bloedstolling en renale functie
voorbereidend.
Nazorg bij de patiënt
● Belangrijke compressie van de punctieplaats na angiografie.
● Regelmatige controle op nabloeden, vooral bij femorale puncties.
● Monitoring van bloeddruk, pols en punctieplaats na het onderzoek.
8. Elektrocardiogram (ECG)
1. ECG Basisinformatie:
● Definitie: Een ElektroCardioGram (ECG) is een grafische weergave van de
elektrische activiteit in de hartspier.
● Het registreert de elektrische prikkels die de hartspiercellen spontaan laten
samentrekken, onafhankelijk van zenuw- of hormoonstimulatie.
1.1 Hartcontractie en Impulsgeleiding:
● Autonome Contractie: Hartspiercellen kunnen autonoom samentrekken
zonder externe stimulatie.
● Impulsgeleiding: Impuls begint bij de sinusknoop, fungeert als pacemaker, en
gaat via de AV-knoop, bundel van His, en Purkinje-vezels naar ventrikels.
, ● Autonome Zenuwstelsel Invloed: Sympathische prikkeling verhoogt hartslag,
parasympathische prikkeling verlaagt het.
1.2 Stoornissen en Compensatie:
● Impulsproblemen: AV-knoop kan gangmakerfunctie overnemen als SA-knoop
niet goed functioneert.
● Lange Termijn Problemen: Eigen frequentie van AV-knoop is lager, wat op de
lange termijn een probleem kan worden.
1.3 Fases van een ECG:
● Fase 1: Atriale depolarisatie: Impuls van sinusknoop, atria samentrekken,
P-top op EKG.
● Fase 2: Ventriculaire depolarisatie: Vertraging in AV-knoop, QRS-complex op
EKG, ventrikels samentrekken.
● Fase 3: Repolarisatie: Herladen van hartspiercellen, ST-segment en T-golf op
EKG.
1.4 Elektrocardiogram (ECG):
● Gebruik: Diagnose en behandeling van hartafwijkingen.
● 12 Afleidingen: 6 extremiteitenafleidingen en 6 borstafleidingen (precordiale
afleidingen).
● Verschillende Hoeken: Afleidingen geven verschillende beelden van dezelfde
cardiale activiteit.
● Frontaal en Horizontaal Vlak: Extremiteitenafleidingen tonen hartactiviteit in
frontaal vlak, borstwandafleidingen in horizontaal vlak.
1. Plaatsing van Electroden
● Correcte plaatsing van electroden is essentieel voor betrouwbare diagnostiek.
● Extremiteiten: "de zon (geel) schijnt op het gras (groen) en de rode auto rijdt
op het zwarte asfalt (L van geel= links, R van rood= rechts)."
● Lichaam: V1 tot V6 op specifieke intercostale ruimten.
2. Onderdelen van het ECG
● Ritme, frequentie, hartactiviteit, en tijd worden beoordeeld.
● Belangrijke intervallen: P-top, PR-interval, QRS-complex, ST-segment,
QT-interval, en T-top.
3. Lezen van het ECG
● 7-stappenplan: Ritme, Hartfrequentie, Geleidingstijden, Hartas, P-top,
QRS-morfologie, ST-morfologie.
● Abnormale patronen moeten snel aan de arts worden gemeld.
, 4. Interpretatie van ECG-gegevens
● Ritme: Sinusritme, P-top voor elk QRS-complex, ritme tussen 60-100/min.
● Hartfrequentie berekenen: Deel 300 door aantal grote hokken tussen 2
QRS-complexen.
● Geleidingstijden: PR-interval, QRS-interval, QT-interval.
● De normale hartas ligt tussen 30° en 90°.
● P-top: Maximale hoogte, breedte, polariteit.
● QRS-morfologie: Pathologische Q, grootte, breedte.
● ST-morfologie: Elevatie of depressie wijst op ernstige problemen.
● Afwijkingen: Herken: Tachycardie, Bradycardie, Flutter, Fibrilleren, Ischemie.
Beeldvormingstechnieken
1. MRI van het Hart
● MRI wordt steeds meer toegepast in cardiologie voor gedetailleerde beelden
van bloed, myocard, vet en vloeistoffen.
● Belangrijk bij de diagnostiek van aangeboren hart- en vaatafwijkingen.
● Opname duurt ongeveer 45 minuten.
2. Nucleaire Afbeeldingstechnieken
● Hartscintigrafie: Accurate functiebepaling, detectie van ischemie.
● Voordeel: nauwkeurige functiebepaling van het hart.
● Nadeel: stralingsbelasting en mindere beeldresolutie vergeleken met MRI
Atherosclerose in Arteriën
2.1 Definitie:
● Atherosclerose: Aantasting van de vaatwand met de belangrijkste rol in hart-
en vaatziekten.
● Kenmerken:
● Beschadiging van het endotheel (binnenwand).
● Vettige infiltratie leidt tot "atheroomplaten."
● Verlies van elasticiteit door verkalking.
● Atheromatose vs. Arteriosclerose:
● Atheromatose: Aandoening van slagaders, niet aders.
● Arteriosclerose: Normaal verouderingsproces van arteriën.
2.2 Atherosclerotisch Proces:
● 6 Stadia:
● Type I Plaque: Vetophoping in gladde spiercellen en macrofagen.
● Type II Plaque: Schuimcellen in intima; "fatty streaks" zichtbaar.