7. DE VOLWASSEN EN OUDERE MENS
1 Ontwikkeling en ouder worden in de volwassenheid
1.1 Na de adolescentie: voortgezette ontwikkeling en ouder worden
In de adolescentie wordt de lichamelijke volwassenheid bereikt, maar de psychologische ontwikkeling is niet
voltooid:
We bepalen zelf of we volwassen zijn, met psychologische criteria:
o Rijpheid op cognitief vlak (denken, oordelen, plannen).
o Emotioneel vlak (emotioneel onafhankelijkheid).
o Handelsvlak (verantwoordelijk gedrag in samenleving).
De periode waarin deze zelfevaluatie tot stand komt, noemt Arnett de emerging adulthood, de ontluikende of
opkomende volwassenheid.
Arnett: opkomende volwassenheid: we beginnen volwassen te worden, op het ene vlak wat sneller dan op het
andere. We zijn niet plots volwassen.
Veel taken van het volwassen leven scheppen verwachtingen. Hoe het leven ook loopt, het leven gaat door. Veel
taken wachten.
Veranderingen impliceren niet langer groei en vooruitgang maar ook:
Waarneming.
Denken.
Motoriek.
Motivatie.
Gevoelsleven.
Sociale relatie.
Maatschappelijke integratie.
Zingeving.
Het verandert doorheen de volwassenheid, met het ouder worden.
Lichamelijke veranderingen (veroudering): kans op overleven vermindert geleidelijk aan.
1.2 Ontwikkeling en ouder worden: elkaars keerzijde
Ouder worden -> 3 centrale processen:
Senescing: verouderen als biologisch proces -> overkomt ons.
Eldering: senior worden of zijn sociale rollen aanpassen aan de verwachtingen van de maatschappij
(pensioen, oma worden,..) -> wordt ons aangedaan of geschonken.
Geronting: zich aanpassen aan het ouder worden -> zelfbepaling en zelfregulatie.
Keerzijde van ontwikkeling:
Growing: biologische rijping.
Adulting: maatschappelijke volwassenwording.
Maturing: autonoom en zelfverantwoordelijk handelen.
Het tempo en de samenhang van de veranderingen kunnen verschillen van persoon tot persoon. Maar ook in tijd bv
middeleeuwen – nieuwe tijd.
1.3 Ontwikkeling en ouder worden in een nieuw ontwikkelingsconcept
Baltes zei: ontwikkeling = aanpassing ipv vooruitgang. Ontwikkeling wordt niet meer gezien als overgang naar een
hoger niveau van functioneren, met inlijving van alle voorheen verworven vaardigheden.
WEL
Kwalitatieve veranderingen die uitlopen op een onomkeerbaar positieve eindstand; Erikson: bereiken van ego-
integriteit en wijsheid als hoogtepunt van de ontwikkeling.
1.3.1 Aanpassingsvermogen: winst en verlies
, Ontwikkeling is een toename van aanpassingsvermogen
Winst (positieve groeiprocessen).
Verlies (negatieve groeiprocessen).
Deze ontwikkeling loopt over de hele levensduur.
De materiele, emotionele, economische en cognitieve beperkingen waarin sommige kinderen moeten opgroeien
maken dat hun toename van aanpassingsvermogen ingebed in een proces van permanent verlies.
Ook als we in optimale omstandigheden ontwikkelen: kunnen we ons slechts aanpassen aan een beperkt segment
van de maatschappelijke en culturele werkelijkheid (KEUZES die we maken, OMGEVING waarin we gestimuleerd
worden)
Op hoge leeftijd ook nog winst aan adaptievermogen mogelijk:
aanvaarding van toenemende kwetsbaarheid en eindigheid: winst in context van onomkeerbaar verlies.
1.3.2 Groei, behoud en herstel, en verliesregulatie
Groei: wat we doen om hogere niveaus van functioneren of aanpassingscapaciteit (vooral in eerste deel van
het leven).
Behoud en Herstel: verworven vaardigheden in stand houden, ondanks veroudering (meer inspanning)
ondanks tijdelijk verlies (ongeval, blessures,..).
Verliesregulatie: reactie op onomkeerbaar verlies: op lager niveau opnieuw adequaat kunnen functioneren
(vooral in late volwassenheid)
Hoe?
Gezond leven, training, oefenen, meer inspanning leveren, cognitieve stimulering,…
Veerkracht.
1.3.3 Selectie, optimalisatie en compensatie
Zie voorbeeld casus. Baltes zei: men kan niet alles nastreven wat in zijn mogelijkheden ligt.
Selectie van waarin men zich ontwikkelt (gebeurt niet steeds autonoom en bewust) bepaalt wie men wordt
(maakt iemand uniek). Vb een pad die je opgaat in leven die maken je zo maken als persoon zoals studeren
of een eigen bedrijf starten.
Dat wat men gekozen heeft, kan geoptimaliseerd worden: steeds meer verfijnd, nieuwe doelen, inzetten van
nodige hulpmiddelen. Vb je hebt ervoor gekozen om niet te gaan studeren maar huisvrouw te worden, in je
40e voel je dat dit het toch niet is dus je gaat studeren.
Hulpmiddelen blijven niet voorhanden, dan is compensatie nodig: andere manieren zoeken, of andere
doelen stellen. Vb je ging in je 40e studeren voor gehandicapten maar de studie is je niet gelukt dan ga je iets
anders zoeken ter compensatie zoals vrijwilligerswerk bij gehandicapten.
Selectiebereik neemt af met ouder worden! Wat is waardevol om voor te blijven gaan? Wat geeft me een
kwaliteitsvol leven?
2 Ontwikkelingsfasen in de volwassenheid
2.1 Structuur in de levensloop
Moeilijker om over universele fasen te spreken in de volwassenheid, ontwikkeling verloopt veel individueler
dan in de eerdere levensjaren.
Fasetheorie: normatief: schept verwachtingen, zorgt dat mensen zich gaan vergelijken met de norm.
Leeftijd is geen betrouwbaar criterium voor de structurering van de levensloop.
Toch is er nog een sociale klok, die verwachtingspatronen creërt (carrière, ouderschap, grootouderschap,…).
Sommige veranderingen zijn wel nog in fasen te beschrijven.
Voorbeeld: theorie van Erikson
2.2 Fasen in de tweede levenshelft volgens E.H Erikson
Adolescent:
o Identiteit verwerven (beginnen te verwerven).
Jongvolwassene: (18/25-35/40j)
o Oplossen van conflict isolement vs intimiteit.
o Ontwikkelen van hechte, toegewijde relaties met andere mensen.