Met deze samenvatting van Portaal hoofdstuk 7 heb je eigenlijk het boek niet meer nodig om te leren. Samen met de samenvattingen van hoofdstuk 5 en 6 die ook te koop zijn heb je al een heel groot deel om je taaltoets oude kind uit jaar 2 te halen. De prijs van deze samenvatting is net iets duurder,...
Hoofdstuk 7 taalbeschouwing
7.1 achtergrondkennis
Spotend taalgebruik:e iemand bedoelt iets anders met wat hij of zij zegt.
‘zeker vroeg nar bed gegaan gisteren?’ als iemand gaapt. Wordt eigenlijk mee bedoeld ‘je
moet voortaan niet zo laat naar bed gaan’.
Bij taalbeschouwing kijk je naar:
- Vorm
- Betekenis
- Functie
7.1.1 wat is taalbeschouwing?
Taalbeschouwing wordt gezien als vijfde domein naast lezen, schrijven, spreken en luisteren.
- De eerste vier domeinen zijn nodig voor een goede taalbeschouwing.
Spontane, impliciete en expliciete taalbeschouwing:
- Spontane taalbeschouwing:e
Begint zelf bij kleuters en peuters.
In deze tijd zijn kinderen gevoelig voor allerlei taalverschijnselen, vooral
mondeling.
Ze vragen veel wat woorden betekenen en leten op elkaars taalgebruik.
- Impliciete taalbeschouwing:e
Komt van de leerkracht
Verkeerde woorduitspraken, onjuiste vervoegingen, onjuiste verbuigingen,
rammelende zinnen, verkeerd woordgebruik of onjuist taalgebruik moeten door
leerkrachten opgemerkt worden en verbeteren.
- Expliciete aandacht:e
Deze aandacht komt van de leerkracht.
De leerkracht vraagt nadrukkelijk aandacht voor taalverschijnselen omdat taal
zo’n fascinerend fenomeen is.
(schriftelijke ) taalbeheersing:e het kennen van de regels voor de spelling van werkwoorden,
andere woorden en leestekens. (spelling valt onder het domein schrijven)
Spelling kan ook een onderdeel van taalbeschouwing zijn.
- Het gaat dan niet om de vaardigheid, maar bijv. om de vraag hoe een bepaald
spellinggeval in elkaar zit.
2 vormen van taalbeschouwing:
1. Taalbeschouwing in engere zin ( de traditionele grammatica)
2. Taalbeschouwing in ruimere zin ( refectie op alle aspecten van de taal)
,7.1.2 taalbeschouwing in engere zin
Grammatica onderscheiden we in:
1. Zinsontleding (redekundig ontleden)
- Syntactische functie van zinsdelen wordt benoemd. Ow, gezegde, lv, mv, bepalingen
etc
2. Woordbenoeming (taalkundig ontleden)
- De woordsoorten worden benoemd. Lw, zn, ww, bvn.
Beheersing van de terminologie
Je moet goed het verschil weten tussen dagelijkse informele gebruikstaal en de formele taal
zoals die volgens de regels van de grammatica zou moeten zijn.
Vb: treinreizigers voor Amsterdam-schiphol worden verzocht over te stappen.
- Je weet dat treinreizigers voor Amsterdam-schiphol geen onderwerp is maar
meewerkend voorwerp dus dat het wordt ipv worden moet zijn.
- (aan) de treinreizigers voor Amsterdam-schiphol wordt (door iemand bv. conducteur)
verzocht over te stappen.
Niet voor spelling
Grammatica noemen we ook wel spraakkunst.
- Het beschrijf hoe een taal in elkaar steekt en aan welke regels de taal zich houdt.
- Grammatica beschrijf niet hoe woorden gespeld moeten worden. Daar hebben we
de officiële woordenlijst Nederlandse Taal voor nodig waar de juiste schrijfwijze van
woorden en de belangrijkste spellingregels staan (het groene boekje)
- Grammatica is ook geen woordenboek. Daarin staat de betekenis van woorden.
Wat is goed nederlands?
De regels in grammatica zijn gebaseerd op de algemene gebruikte taal.
Algemene gebruikte taal:e eerst heten die taal Algemeen Beschaafd Nederlands (ABN), maar
tegenwoordig wordt het ook wel standaardnederlands of Nederlandse standaardtaal
genoemd.
In een grammatica worden geen afwijkingen van het standaardnederlands beschreven zoals
dialecten, groepstalen en vaktalen.
Wel staat er in het grammatica wat goed nederlands gevonden wordt door de makers van de
grammatica zelf. Meestal is dat alleen wat men formeel nederlands noemt. iigenlijk is dat
ook wel schrijfaal.
Spreektaal is vaak een informele taal.
ilke grammatica is vrijwel descriptief (beschrijvend) en niet prescriptief (voorschrijvend)
wordt informele taal zoals ‘hij heb’ i.p.v. ‘hij heef’ niet als goed nederlands beschouwd.
ir zijn vele grammatica’s. wat er aan grammatica in de gemiddelde taalmethode moet staan
is niet te vergelijken met wat er in de 1700 bladzijden dikke tweedelige algemene
Nederlandse spraakkunst staat die tegenwoordig ook online te raadplegen is.
- Hoe kleiner de grammatica hoe minder lastige kwesties erin behandeld worden.
, Het nut van grammaticaonderwijs
Deskundigen zijn het erover eens dat een zeker basis belangrijk is.
Bij de kerndoelen wordt vermeld: ‘taalbeschouwing dient geen op zichzelf staand onderdeel
te vormen, maar geïntegreerd te worden met onderdelen uit de overige domeinen.
- Voor grammatica is dit erg lastig en eigenlijk alleen van toepassing op het vinden van
het onderwerp en het gezegde bij het spellen van werkwoorden.
Hierop is kerndoel 11 gebaseerd:
de leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zijn kunnen in een
zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde
onderscheiden. De leerlingen kennen:
-regels voor het spellen van werkwoorden
-regels voor het spellen van anderen woorden dan werkwoorden
-regels voor het gebruik van leestekens
Ze wilden het traditionele grammaticaonderwijs afschafen.
- Argument voor het onderwijzen van traditionele grammatica in het basisonderwijs
was toen, en is misschien nog dat het nutg is voor het vreemdetalenonderwijs. Dit
bleef een argument ook al is uit diverse onderzoeken gebleken dat het
grammaticaonderwijs op een aantal belangrijke punten niet op de grammatica in het
vreemdetalenonderwijs aansluit. ierder sprake van kortsluiting i.p.v. aansluiting.
Bonset en Hoogeveen vinden dat er geen traditionele grammatica is voor taalvaardigheden
zoals stellen en lezen. Ook een uitgebreide handeling van traditionele grammatica kan niet
worden gemotiveerd voor het leren van de werkwoordenspelling.
Conclusie: uit diverse onderzoeken wordt geconcludeerd dan traditioneel
grammaticaonderwijs weinig nut heef. Minder grammatica zou het plezier op school van
leerlingen kunnen vergroten, want die vinden ontleden vaak het vervelendste onderdeel van
taalonderwijs.
7.1.3 taalbeschouwing in ruimere zin
We spreken van taalbeschouwing in ruimere zin omdat het meer kan inhouden dan enkel
ontleden.
Taalbeschouwing wordt ook wel omschreven als refectie op alle aspecten van de taal. De
aspecten vorm,betekenis en functie.
Spontane en intentionele taalbeschouwing
Spontane taalbeschouwing:
- Refecteren kan spontaan gebeuren.
- Iets in de taal van een ander of van jezelf kan zo dermate opvallen dat het je
aandacht trekt.
- Je ziet bijvoorbeeld het grappige kan de krantenkop ‘zonder toestel bel je goedkoper’
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kikirenee. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.