Human resource management
1 TEAM MANAGEMENT
1.1 Team
A team is a small number of people with complementary skills who are committed to a
common purpose, performance goals, and approach for which they hold themselves
mutually accountable.
6 – 10 personen is ideaal
Dezelfde interesses, dezelfde ervaring, dezelfde persoonlijkheid = niet goed
Complementaire skills zijn nodig
Samen verantwoordelijk voelen voor resultaat, niet individueel
Onboarding: het proces waarin nieuwe werknemers begeleid worden en zij geholpen worden
om te wennen aan hun nieuwe baan op het gebied van gedrag, prestaties en sociale
verwachtingen.
Kenmerken van een goed team:
- Duidelijke doelstellingen
o Waar willen we naartoe?
- Informeel
- Participatie
o Verwachting dat iedereen deelneemt
- Luisteren
- Civilized disagreement
o Je mag het oneens zijn met elkaar, verschillende invalshoeken maken de uitkomst
beter.
- Beslissingen gebaseerd op consensus
o 2 manieren om een beslissing te nemen:
Stemming
Consensus (iedereen kan mening geven, discussiëren, compromis bekomen)
Consensus is meest te verdragen, minder kritiek en minder weerstand
- Open communicatie
- Duidelijke rollen en werkverdeling
- Formeel leiderschap
- Gedeeld leiderschap
- Externe relaties
- Diversiteit in stijlen
o Maak gebruik van de verschillen binnen het team, persoonlijkheden
, - Self assessment
o Jezelf in vraag stellen, kritisch zijn met jezelf
o Zelfevaluatie
1.2 Waarom werken objectieven motiverend?
Objectieven goed gevoel Bijsturing
zelfvertrouwen leren
motivatie neemt toe
Bedoelingen onzekerheid hel
Succes Geen succes
Objectieven: in het begin van het jaar weet je wat er van je verwacht wordt.
Bedoelingen: je hebt geen objectieven. Je weet niet wat ze van je verwachten.
Succes + objectieven 🡪 je krijgt een goed gevoel, je krijgt zelfvertrouwen, motivatie neemt toe.
Succes + bedoelingen 🡪 je wordt onzeker. Ik weet niet wat er verwacht wordt, heb mijn best gedaan
en het is goed. Misschien is het dan volgend jaar ook goed? of niet?
Geen succes + objectieven 🡪 er is bijsturing nodig. Analyseren, proberen begrijpen en bijsturen.
Geen succes + bedoelingen 🡪 hel. Ze verwachten niets van jou en zeggen dat het niet goed is. Mensen
vertrekken hier vaak door.
1.3 Groupthink
A psychological phenomenon in which people strive for consensus within a group. In many cases,
people will set aside their own personal beliefs or adopt the opinion of the rest of the group. The
term was first used in 1972 by social psychologist Irving L. Janis.
Individuen denken niet meer voor zichzelf, maar voor de groep
Mensen die in de groep willen horen, moeten er sterk bijhoren
Tunnelvisie denken allemaal hetzelfde, andere invalshoek kan nodig zijn
,Kenmerken van groupthink:
- Illusion of unanimity
- Unquestioned beliefs
- Rationalizing
- Stereotyping
- Self-censorship
o Zichzelf niet in vraag stellen
- Illusion of invulnerability
- Direct pressure
Fasen in team management:
I. Forming team samenstellen/vormen
II. Storming mensen zoeken naar een rol, hier ontstaan spanningen doordat mensen hun
willen bewijzen
III. Norming bepaalde normen vastleggen, afspraken maken
IV. Performing het loopt goed of het loopt niet goed
Uitspraken:
1. Fout, het zit niet in iedereen om in team te werken
2. Fout, moet divers zijn
3. D
4. Juist, als je succes hebt wordt het versterkt
5. Fout, soms is het beter om alleen te werken
6. Juist, kan verschillen doorheen de tijd
7. Fout, creëert fout gedrag
8. Fout
1.4 De roos van Leary
, Bovengedrag: je stelt je boven iemand, je verplicht iemand om iets te doen. Roept ondergedrag op
Ondergedrag: je vraagt iemand wat je moet doen. Roept bovengedrag op.
Samengedrag: samenwerken met anderen. Roept ook samengedrag op.
Tegengedrag: bekritiseren, vragen stellen. Roept tegengedrag op.
Samen + ondergedrag uitvoeren, gehoorzamen
Samen + bovengedrag leiden, motiveren, organiseren
Boven + tegengedrag straffen, weigeren, opleggen
Onder + tegengedrag bekritiseren, klagen, niet meewerken
1.5 De leider als coach: de leraar
- Toont de weg
- Opent deuren die anders gesloten bleven, laten ontdekken
- Promoot het eindresultaat
Je laat mensen zelf dingen laten ontdekken omdat ze daar meer uit leren. Je reflecteert erover, open
comunicatie is belangrijk. Begeleid je mensen.
Je moet kritisch zijn maar voorzichtig met het geven kritiek.
1.6 Coaching:
o Leidt tot self management
o De coach is committed
o De coach staat model, moet u kunnen bijleren
o Motivatie is essentieel
o Maakt de andere sterker
o Teambuilder
o Coaching is leren, zowel voor de coach als de gecoachte
! Belangrijk:
- Train mensen nooit op hun zwakten
- Laat mensen hun natuurlijke rol spelen
- Accepteer dat mensen een verschillende rol spelen
- Er zijn geen slechte rollen