17. Dementie
17.1 Inleiding
● Dementie is een hersenaandoening met cognitieve stoornissen als gevolg.
● Het is een syndroom en geen specifieke ziekte; de ziekte van Alzheimer is de meest
voorkomende oorzaak, gevolgd door andere vormen zoals vasculaire dementie,
frontotemporale dementie, en dementie met Lewy-lichaampjes.
● DSM-5 gebruikt nu de term 'neurocognitieve stoornis' om de cognitieve stoornissen te
beschrijven als gevolg van een hersenaandoening.
● Cognitieve stoornissen bij dementie omvatten geheugenverlies, afasie, apraxie,
agnosie, stoornissen in uitvoerende functies, aandacht/concentratie en/of mentale
verwerkingssnelheid, en visueel-ruimtelijke of -constructieve vaardigheden.
○ geheugenstoornis: een verminderd vermogen om nieuwe informatie aan te
leren of zich eerder geleerde informatie te herinneren;
○ afasie: zich niet goed kunnen uitdrukken in woord of schrift en/of gesproken
of geschreven taal niet goed begrijpen;
○ apraxie: geen doelbewuste handelingen kunnen uitvoeren;
○ agnosie: geen objecten kunnen herkennen;
● Naast cognitieve symptomen treden vaak ook (neuro)psychiatrische symptomen op,
zoals depressie, angst, agitatie, agressief gedrag, wanen en hallucinaties.
17.2 Prevalentie
● De kwetsbaarheid voor dementie neemt toe met de leeftijd.
● Onder 65-plussers is het percentage 10-20%, boven de 80 jaar 40-50%.
● In 2030 wordt verwacht dat Nederland ongeveer één miljoen kwetsbare 65-plussers
zal hebben, waarvan bijna de helft een vorm van dementie zal hebben.
● Momenteel hebben ongeveer 270.000 mensen in Nederland dementie, en in Europa
zijn dit er 10,5 miljoen.
● De incidentie van dementie is lager bij 65-69-jarigen (2,1-2,4 per duizend inwoners) en
hoger bij 85-plussers (29,7-35,1 per duizend inwoners).
● De prevalentie van dementie onder 60-plussers in West-Europa wordt geschat op
6,9%, terwijl het onder 85-plussers aanzienlijk hoger is, namelijk zo'n 40%.
● Jonge mensen met dementie zijn zeldzaam, met een geschat aandeel van 0,1-0,5%
(12.000) van de 40-65-jarigen.
● De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie (70%), gevolgd
door vasculaire dementie (16%) en frontotemporale dementie (5-10%). Andere
vormen zijn zeldzamer, zoals dementie bij de ziekte van Parkinson (2%) en de ziekte
van Huntington (2%).
17.3 Anatomie en fysieke functies
17.3.1 Brein
● Hersenen zijn dynamisch en betrokken bij veel taken; klinische neurocognitieve
stoornissen bij dementie zijn vaak het gevolg van uitval van verschillende
hersenfuncties.
, ● Cognitieve en neuropsychiatrische stoornissen bij dementie maken anatomische
lokalisatie moeilijk in de klinische praktijk.
● Psychosociale gevolgen van dementie omvatten diverse (neuro)psychiatrische
symptomen zoals depressie, angst, agressie, persoonlijkheidsveranderingen, en
stoornissen.
Ziekte van Alzheimer
● Oorzaak nog niet volledig duidelijk, maar gepaard met afsterven van hersencellen en
eiwitophopingen (bèta-amyloïd en tau).
● Geleidelijke toename van functiestoornissen met aanvankelijk verlies van
kortetermijngeheugen, oriëntatie, en later ook langetermijngeheugen, abstract
denken, taalproblemen, en verminderd oordeelsvermogen.
● Diagnostiek op basis van MRI-scan toont atrofie van de hippocampus en de
hersenschors, evenals de aanwezigheid van amyloïdplaques en tau-tangles.
Vasculaire dementie
● Slechte doorbloeding in de hersenen leidt tot beschadiging en afsterven van
hersencellen.
● Klachten variëren afhankelijk van doorbloedingsproblemen, zoals traagheid van
informatieverwerking, loopstoornissen, parkinsonverschijnselen, en moeite met
urinecontrole.
● Diagnostiek op MRI toont lokale infarctgebieden en/of witte stofaantasting rond de
grote hersenventrikels.
Frontotemporale dementie
● Komt voor op jongere leeftijd (40-65 jaar) en begint met gedrags- en
persoonlijkheidsveranderingen.
● Opvallende atrofie van de frontotemporale hersenschors.
● Diagnose vaak vertraagd door toewijzing aan overspannenheid, depressie, of
relatieproblemen.
Lewy-bodydementie
● Gekarakteriseerd door specifieke eiwitophopingen genaamd Lewy-lichaampjes in
hersencellen.
● Begint vaak met stoornissen in uitvoerende functies, aandachts- en
concentratiestoornissen, en hallucinaties.
● Moet worden onderscheiden van parkinsondementie, waarbij vergelijkbare
eiwitophopingen voorkomen in subcorticale hersengebieden.
● Variabiliteit in dagelijks functioneren is opvallend, met fluctuaties in symptomen van
dag tot dag.
17.3.2 (Patho)fysiologie
● Hersenen, inclusief neuronen, axonen, dendrieten en synapsen, worden beïnvloed
door zintuiglijke prikkels en algemene biologische omstandigheden.