SEMESTER 1
FEBE GOOSSENS
INLEIDING TOT DE
MEDISCHE FILOSOFIE
Ignaas Devisch
,1. Hoe is filosofie?..................................................................................................................................2
1.1. Toogfilosofie en andere misverstanden.......................................................................................2
1.2. Componenten van filosoferen.....................................................................................................3
2. De Grieken, of wie anders?.................................................................................................................6
2.1. De Griekse polis en het medisch-filosofische denken..................................................................6
2.2. Logos en de kunde van het genezen............................................................................................7
2.3. Socrates, Plato en Aristoteles....................................................................................................10
3. De Romeinse tijden...........................................................................................................................18
3.1. Claudius Galenus (129 – 216).....................................................................................................18
3.1. En is de beste filosoof ook een arts?..........................................................................................19
4. De feodale orde van Paulus en Augustinus.......................................................................................21
4.1. Augustinus en de stad van God.................................................................................................21
4.2. De genezer.................................................................................................................................22
4.3. De plaats van ziekte en lijden in een christelijk universum........................................................23
7. Het dak van de wereld breekt open.................................................................................................24
7.1. De mechanisering van het wereldbeeld....................................................................................24
Extra.............................................................................................................................................26
7.2. ‘Lijk, open u’...............................................................................................................................26
8: De mens als studieobject..................................................................................................................29
8.1. Een nieuwe verhouding.............................................................................................................29
8.2. De ordening van de natuur........................................................................................................29
8.3. Medisch studiewerk met politieke doeleinden..........................................................................32
8.4. Natuurfilosofisch medisch denken.............................................................................................34
8.5. De geboorte van de kliniek en een nieuwe medische blik.........................................................36
9. Lichamelijkheid en identiteit............................................................................................................39
Inleiding............................................................................................................................................39
9.1. Fitheidscultuur en gezondheidsobsessie...................................................................................39
9.2. Autonomie als heteronomie......................................................................................................40
9.3. Homo sapiens 2.0......................................................................................................................40
1
,Inleiding tot de medische
filosofie
1. HOE IS FILOSOFIE?
Inleiding
Oorsprong filosofie: Griekse ‘filein’ = begeren & ‘sofia’ = wijsheid
Elementair is dat vragen centraal staan in de filosofische praxis, en niet het minst vragen over
zichzelf. Er wordt bij wijze van spreken een extra bril opgezet om zichtbaar te maken wat tot
daarvoor onzichtbaar bleef.
Filosofie als an-archie (archè): zonder vaste vertrekpunten of vaste betekenis.
Verschil ‘zijn’ en ‘het zijnde’
= Zijn is de totaliteit van wat is en zo de wereld mogelijk maakt.
= Zijde is datgene wat is (een persoon, een steen, een boom…) of anders gezegd, het gene wat zich
binnenin dat (het) Zijn begeeft.
Heideggers omschrijving van filosofie:
De uitdrukkelijk als taak aanvaarde en zich vervolgens ontplooiende beantwoording die aan de toespraak van
het Zijn van het zijnde beantwoordt, dat is filosofie. Wat dat is filosofie, leren wij slechts kennen en weten, als
wij ervaren, hoe, op welke wijze de filosofie is. Zij is op deze wijze als beantwoording die zichzelf afstemt op de
stem van het Zijn van het zijnde.
ONTHOUDEN: De vraag ‘wat is filosofie’ impliceert naar het hoe: ‘hoe is filosofie?’
1.1. TOOGFILOSOFIE EN ANDERE MISVERSTANDEN
Welke misverstanden zijn er in verband met de term ‘filosoferen’?
1) Filosoferen, dat is speculatief nadenken over het leven, nog het liefst op café, diep in de
nacht. Antwoorden op de vraag ‘wat is de zin van het leven’, ‘Waarom leven wij’…
2) Filosofie wordt gereduceerd tot een levenswijze, een manier van leven die ons dichter bij de
betekenis van het leven brengt.
NEEN, filosofie stelt veelal vragen over hoe iets is en dat kan niet gelijkgesteld worden met
de vraag waarom iets is. Het is geen zoekmachine of orakel. Ethiek is ook een belangrijk
aspect van de filosofie.
3) Filosoferen is een synoniem voor <zweven>, wat betekent dat de filosoof vanuit een ivoren
toren (= afgezonderd, geen sociaal leven) en met het hoofd in de wolken nadenkt over
bizarre kwesties. Kort gezegd: filosofie is wereldvreemd.
4) Filosofie is een discipline die zich bezighoudt met die vragen waar de wetenschap nog geen
antwoord voor heeft gevonden; m.a.w. ze is de dienstmaagd van de wetenschap.
Dit is niet correct omdat:
De wetenschap zich de vraag stelt ‘wat weten we hierover?’, terwijl de filosofie zal vragen:
‘hoe komen we tot die kennis?’.
2
, Plato omschreef het terrein als endoxia. Wat betekent dat?
Het hebben van een overtuiging of opinie.
Wat betekent filosofia dan?
Het streven naar waarheid.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen <subjectief> en <subjectivistisch>
Subjectivistisch = een volstrekt niet onderbouwde en louter persoonlijke mening hebben, zonder dat
die ook in het algemeen kan gelden.
Subjectief = elk wetenschappelijk inzicht is noodzakelijk subjectief indien het vanuit menselijk
perspectief – ‘subject’ staat voor mens – tot stand is gekomen.
Het subjectivisme is caféfilosofie, het subjectieve kan filosofie zijn in de strikte zin van het
woord.
1.2. COMPONENTEN VAN FILOSOFEREN
Centrale vraag: ‘Hoe is filosofie?’
Filosofie is verwondering. Een filosoof is iemand die zijn verwondering als kind niet is kwijt geraakt,
terwijl andere mensen die onderweg naar het ouder worden zijn verloren. Verwondering is
noodzakelijk, maar niet voldoende om tot filosoferen over te gaan.
Verduidelijking:
Het betekent eerder ‘een extra bril opzetten’. Kinderen zijn niet perse filosofen omdat zij zich sterk
kunnen verwonderen over de wereld en de mens. Zij stellen interessante vragen, maar zijn daarom
nog geen filosofen. Het startpunt van filosofie is verwondering, de wijze waarop wordt omgegaan
met die verwondering, dat is hoe filosofie is.
1.2.1. Aporetisch
Velen beschikken over een of ander filosofietje.
Vb. ‘alles berust op toeval’, of ‘alles heeft zin’…
Op welk vlak kan men dit situeren?
Ontologisch vlak: het meest fundamentele niveau of het zijnsniveau van de werkelijkheid.
Wat is de kern van een filosofisch gebeuren of evenement?
Het analyseren en blootleggen van een bepaald probleem, de logica ervan mee volgen en het
vraagstuk zover brengen dat het letterlijk ‘in verlegenheid’ wordt gebracht, dat het op een aporie
stuit. We denken na, tot we niet meer verder geraken. Op dat moment gebeurt filosofie.
Filosofen zoeken tot ze niet verder geraken, en zullen een probleem absoluut en hardnekkig
proberen oplossen of ontrafelen.
Aporie
= een probleem waarin je vast geraakt.
1.2.2. Fundamenteel nadenken
Filosofie vertrekt vanuit verwondering over de wereld en onze plaats erin. Daarom stelt deze vragen
zoals bv.:
- Wat is gezondheid?
- Hoe kan ik kennis verwerven?
3