Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting sociale geografie €10,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting sociale geografie

 19 vues  1 fois vendu

Dit is een volledige samenvatting van de lessen + cursus voor het vak sociale geografie gegeven door Prof. Nick Schuermans.

Aperçu 4 sur 71  pages

  • 11 janvier 2024
  • 71
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (7)
avatar-seller
lucievandamme
Samenvatting sociale geografie
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Een definitie
In elke definitie van sociale geografie zijn er telkens 4 elementen terug te vinden
- De geografie is een wetenschap  het gaat om een beschrijving en een verklaring
- Het ruimtelijke staat centraal
- De nadruk ligt hier op het menselijke (sociale), dus de menselijke activiteiten
- Wisselwerking tussen het sociale en het ruimtelijke

De menselijke aardrijkskunde bestudeert het verband tussen groepsvorming en het gebruik van het fysisch
milieu.

1.2 Het wetenschappelijke
De geografie als wetenschap berust niet alleen op een beschrijving van de particulariteiten van verschillende
streken, landen en werelddelen, maar ook – of zelfs vooral – op een verklaring van de processen die fysische
en sociale verschijnselen aan het aardoppervlak verklaren.

2 perspectieven op de wetenschapsbeoefening volgens Windelband:
- Een ideografische wetenschap = studie van regionale eigenheden
- Een nomothetische wetenschap = op zoek naar wetmatigheden, wetmatigheden die de relatie
tussen het sociale en het ruimtelijke kunnen verhelderen. Sociaalgeografische theorieën proberen
om processen op verschillende plaatsen te verklaren.
 Die theorieën kunnen tot stand komen door middel van inductie (praktijk  theorie) of deductie (vanuit
theorie  toetsen in de praktijk)

1.3 Het sociale
1.3.1 Economische integratiewijzen
Economische integratiewijze =
- de sociale relatietypes die mensen met elkaar moeten aangaan om hun bestaansmiddelen te
verwerven.
- Het geheel van uitwisselingen van geproduceerde goederen, diensten en arbeid binnen een
samenleving volgens welomlijnde principes, waarbij het volume en de kwaliteit van de uitgewisselde
goederen en diensten in verhouding moeten staan tot de geldende sociale consumptienormen

De sociale consumptienorm varieert in de tijd: vandaag wordt een woning oncomfortabel genoemd wanneer
ze niet over een bad of douche beschikt; maar vijftig jaar geleden gold het bezit van een douche of bad als
een teken van luxe, niet van basiscomfort.

1. Marktruil
= dominante integratiewijze in onze maatschappij. Individuen moeten dus een goed op de markt kunnen
brengen dat anderen nodig hebben. Daardoor verkrijgen ze dan een inkomen waarmee ze op hun beurt de
producten en diensten kopen die ze zelf nodig hebben.
- Insluiting en uitsluiting op basis van sociaal nut  hoe meer loon je hebt hoe meer je kan
consumeren. Loon is afhankelijk van uw sociaal nut.
- Individuele autonomie: keuzevrijheid, je bepaald zelf wat je op de markt brengt
- Wet van vraag en aanbod  prijsbepaling
- Per defintie winnaars en verliezers: brengt automatisch een proces van armoede met zich mee,
mensen die niet aan de sociale consumptienormen voldoen.
Er zullen altijd actoren zijn die meer krijgen voor wat ze geproduceerd hebben dan de evenwichtsprijs en
anderen die minder zullen krijgen gewoon omdat een totale evenwichtssituatie nooit bereikt kan worden.


1

,Als gevolg ontstaat er een zekere stratificatie – een ongelijke toegang tot de noodzakelijke
bestaandsmiddelen – naargelang van een sterke of zwakke markpositie.

2. Herverdeling
= in onze samenleving gebruikt om de ongelijkheden die voortkomen uit marktruil te verzachten.
- Centrale inning en herverdeling van middelen
- Iedereen draagt bij tot een centrale pot die volgens vaste regels herverdeeld wordt.
- Gebruik van openbaar vervoer is hier ook een voorbeeld van, er wordt jaarlijks enorm veel geld uit
die centrale pot gebruikt voor het openbaar vervoer

3. Wederkerigheid
Het helpt mensen aan de nodige bestaansmiddelen door wederzijdse uitwisselingen. Het veronderstelt een
sociaal netwerk met symmetrische relaties tussen elk lid en de rest van het netwerk. Alles wat hij in het
netwerk brengt onder de vorm van goederen of diensten, krijgt hij ook terug van anderen, maar dan wel
onder de vorm van andere bestaansmiddelen. Dit systeem staat of valt met het vertrouwen tussen de leden
en hun duurzame participatie in het netwerk.
- In- en uitsluiting op basis van lidmaatschap in het sociaal netwerk
- Vertrouwen is hier wel cruciaal want het moment van de input en output zijn niet gelijk
- Bv. Intergenerationele wederkerigheid binnen families

1.3.2 Productiewijzen
= economische, juridisch-politieke en cultureel-ideologische structuren die bijdragen tot de sociale
reproductie (het behoud van de samenlevingsstructuren)
 mens is sociaal wezen dat niet kan overleven zonder in samenwerkingsverband met soortgenoten
te treden.

Mensen zijn sociale wezens die samenwerken om bestaansmiddelen te produceren met behulp van
beschikbare grondstoffen en arbeidscapaciteit. Deze samenwerking vereist het delen van bestaansmiddelen,
inclusief degenen die niet kunnen bijdragen aan de arbeid. Specialisatie kan optreden, waarbij bepaalde
groepen of individuen zich richten op specifieke activiteiten. Dit leidt tot arbeidsverdeling, waarbij individuen
producten moeten ruilen met gespecialiseerde producten omdat niemand alle benodigde bestaansmuddelen
zelf kan produceren. Deze interactie tussen men en natuur, evenals tussen mensen onderling, vormt de basis
van de productiewijze.

Naargelang ze de gebruikte technieken en materialen verbeteren, kunnen ze met steeds minder arbeid,
steeds meer bestaansmiddelen uit de natuur trekken. Dit is wat men de productiekrachten noemt van een
maatschappij

De relaties die bij deze activiteiten tussen de mensen ontstaan, worden de productieverhoudingen
genoemd. Dat zijn specifieke sociale verhoudingen tussen diverse klassen.

De relaties die de mensen met grondstoffen, productiemiddelen en arbeidscapaciteit aangaan en de relaties
die onderling ontstaan, vormen de economische onderbouw van de productiewijze.
Alle productiewijzen bezitten ook een bovenbouw, een geheel van ideologische-religieuze beschouwingen
en van politiek-juridische instellingen en regels die ervoor zorgen dat de productiewijze bestendigd wordt.
Deze hebben ook een monopolie op geweld.

Sociale transformatie = productiewijzen die veranderen, wanneer de productieverhoudingen niet meer
aangepast zijn aan de ontwikkeling van de productiekrachten. Deze toestand komt voor omdat de
productiekrachten een tendens hebben om altijd te verbeteren, terwijl de sociale productieverhoudingen
gehandhaafd worden door de maatschappelijke bovenbouw. Het zijn telkens de vernieuwers, diegenen die



2

,op basis van de vooruitgang van de productiekrachten een nieuwe machtsverhouding kunnen afdwingen,
die de oude productiewijze vernietigen en de nieuwe tot stand brengen.

We onderscheiden 3 productiewijzen:
- De primitief communistische productiewijze = Omdat de productiekrachten nog te weinig
ontwikkeld zijn kan geen enkele groep in de maatschappij leven van het product van de arbeid van
anderen. Zo iets zou namelijk inhouden dat die anderen genoeg bestaansmiddelen kunnen
produceren voor zichzelf én om de andere groep ook in leven te houden. Een bepaalde groep kon
nooit meer produceren dan wat zijzelf nodig had om zich voort te planten.
 deze productiewijze kan op duurzame basis geen maatschappelijk surplus voortbrengen.
Vandaar dat primitief-communistische maatschappijen ook egalitair zijn. Er zijn geen klassen
en de productiemiddelen – voornamelijk het land waaruit de bestaansmiddelen getrokken
worden -, zijn collectief bezit.
- Op schatting gebaseerde productiewijze (feodaliteit) = hier is het voortbrengen van een
maatshcappelijk surplus wel mogelijk en kunnen bepaalde mensen dus leven can de
bestaandsmiddelen die door anderen werden geproduceerd. Zo kunnen bepaalde groepen zich
bezighouden met andere taken. De toe-eigening van het maatschappelijke surplus door die groep
berust op een ongelijke machtsverhouding met diegene die het surplus produceren. Er ontstaan 2
klassen:
 De boeren: dorpsgemeenschappen en produceren de bestaansmiddelen
 Heersende klasse: monopoliseert functies van de politieke organisatie en het surplus opeist
onder de vorm van een ‘schatting’ aan de hand van politieke of militaire dwang.
- De kapitalistische productiewijze = directe producenten zijn gescheiden van de productiemiddelen.
De productiemiddelen behoren op juridische basis tot de werkgevers die vormen de klasse van de
kapitalisten. Zij beslissen onder welke voorwaarden anderen hier toegang tot krijgen. Zij die hier
geen toegang tot hebben worden gedwongen hun arbeidscapaciteit aan de bezitters te verkopen en
in ruil daarvoor krijgen ze een loon.
Het bestaan van een arbeidsmarkt en dus van werkgevers en werknemers als gevolg van het bezit
van de productiemiddelen door de eersten, is het duidelijkste kenmerk van een kapitalistische
maatschappij.

Land in de verschillende productiewijzen
In de primitief communistische productiewijze is land collectief bezit. Eingelijk bestaat hier het woord ‘bezit’
zelfs niet en is een struk grond dus loutere grondstof. Eens de landbouw zich ontwikkeld wordt land een
productiemiddel. Land kan dan aan de hand van het vruchtgebruik ervan, eventueel een bron van sociaal
prestige worden (omwille van de fysische differentiatie en de vruchtbaarheid van het land, de ligging ten
opzichte van het dorp of inrichtingen zoals irrigatie, aanplanten van bomen, etc.).

Onder het feodalisme wordt grond een baiss voor politieke macht of een vorm van beloning.
Grondeigendom komt in handen van de heersende klasse. De heersende klasse buit de lijfeigenen en
horigen uit op basis van grondeigendom.

In een kapitalistische maatschappij wordt grond een koopwaar, die onder marktvoorwaarden wordt
verhandeld. Vraag en aanbod bepalen de prijs voor grond en deze prijs bepaalt ook wie eigenaar kan worden
en toegang krijgt tot het vruchtgebruik. Het gebruik van de grond beantwoord hier dus aan volledig andere
wetmatigheden dan in de andere productiewijzen. Alleen door de staat ingestelde ruimtelijke ordening kan
dit marktgestuurde grondgebruik doorbreken.

Sociale formaties = een concrete maatschappijvorm waarin meestal verschillende productiewijzen te
herkennen zijn. De meest ontwikkelde productiewijze is er dominant, die dominantie betekent dat de




3

, andere productiewijzen verbonden zijn aan de dominerende productiewijze in functie van de belangen van
de dominerende sociale klasse.

1.4 Het ruimtelijke
1.4.1 Territorium – Schaal – Plaats – Netwerk
Plaats = wanneer mensen betekenis geven aan een deel van de
ruimte, een betekenisvolle locatie. Voor geografen structureert
plaats de ruimte volgens patronen van afstand-nabijheid. Wie
dichter bij de universiteit woont zal daar bijvoorbeeld
gemakkelijker sociale relaties aanknopen dan wie veraf woont.

Netwerk = een bepaald soort ruimtelijke ordening die bestaat uit een verzameling verbonden elementen die
meestal een decentrale en niet-hiërarchische vorm hebben
- Een ander ruimtelijk arrangement, vanuit de knooppunten van het netwerk vertrekken er relaties of
vertakkingen naar andere knooppunten.

Territorium = een begrensd deel van de ruimte. Deze grens kan fysiek zijn maar ook symbolisch. Niet elke
begrensde ruimtelijke entiteit is een territorium. Het is ten eerste belangrijk dat het een bepaalde betekenis
heeft (vaak een naam), ten tweede is het cruciaal dat de betekenis gekoppeld is aan sociale macht. Binnen de
grenzen van dat territorium geldt deze macht en daarbuiten niet meer.
- Grenzen
- Betekenis
- Hangt ook een machtsrelatie aan vast

Elke locatie – ook de stoel waar je no op zit – is gepositioneerd binnen een dense matrix van verschillende
overlappende territoria en territoriale configuraties

Schaal = we kunnen de werkelijkheid rondom ons zien als een opeenstapeling van verschillende schalen. Een
territorium bevindt zich op verschillende schalen bijvoorbeeld het station van Etterbeek kan ik bekijken
binnen het Belgische spoorwegennetwerk of ook op een Europese schaal. Bv de gemeentelijke, regionale,
nationale en de supranationale schaal.

Schaal is een sociaal product, is niet iets dat er altijd al was maar is het product van sociale strijd

1.4.2 De ruimtelijke dimensie van economische integratiesferen
In welke mate en hoe wordt het geheel van alle betrokken, die participeren binnen een welbepaalde
economische integratiesfeer, ruimtelijk begrensd? Wat is met andere woorden de ruimtelijke expressie van
de drie economische integratiesferen?

Wederkerigheid
Wederkerige handelingen vertonen, juist omwille van het ontbreken van eenduidige tijdstippen waarop ze
plaatsvinden, een multiscalair voorkomen. De afstand waarover bepaalde met elkaar verbonden
handelingen plaatsgrijpen hangt echter in belangrijke mate af van de urgentie en frequentie waarmee aan
de betrokken materië le behoeften moet voldaan worden. Deze wisselende situatie verklaart waarom
sommige vertakkingen van een netwerk zich op een internationale schaal uitstrekken, terwijl andere zich op
het niveau van een buurt verankeren.

Bij wederkerigheid waarbij de tijdsnood zich niet scherp laat voelen zal op ruimtelijk vlak nauwelijks
begrensd zijn. Er is ten eerste de afwezigheid van duidelijke regels en afspraken die een ruimtelijke dimensie
in zich dragen en die de toegang tot de ondersteunende netwerken zouden regelen.




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lucievandamme. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67474 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€10,49  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter