SOCIAAL VERZEKERINGSRECHT
INLEIDING
1. WAT IS SOCIAAL RECHT?
Sociaal recht valt uiteen in 2 grote deelgebieden:
1/ het arbeidsrecht het geheel van rechtsregels die de verhoudingen regelt tussen de werknemers en
werkgevers, zowel individueel als collectief
2/ het sociale zekerheidsrecht de maatregelen waardoor aan werknemers, het overheidspersoneel en de
zelfstandigen de mogelijkheid wordt gegeven om in alle omstandigheden in hun
levensonderhoud te voorzien
2. WAAROM SOCIAAL RECHT IN ONZE OPLEIDING?
Een sociaal werker werkt bij uitstek voor en met maatschappelijk achtergestelde groepen die hun weg niet of moeilijk
vinden in dit juridisch kluwen en die vertrouwen op de sociaal werker om hen de juiste weg te wijzen.
Sociaal recht biedt ons een spiegel van de maatschappij waarin we leven.
Sociaal recht is een buitengewoon levende materie die continue verandert.
DEEL 1: INLEIDING
HOOFDSTUK 1: WAT IS SOCIALE ZEKERHEID?
Sociale zekerheid
=
is een geheel van voorzieningen met als doel aan alle burgers op elk moment van hun leven een inkomen te waarborgen
dat hen in staat stelt een menswaardig leven te lijden wanneer er zich een sociaal risico voordoet.
Sociaal risico
=
Inkomensverlies bij ziekte, werkloosheid, invaliditeit en kinderlast
De Belgische SZ is gebaseerd op solidariteit tussen werkenden en werklozen, jongeren en ouderen, gezonden en
zieken, mensen met een inkomen en mensen zonder en gezinnen zonder kinderen en gezinnen met kinderen.
Die solidariteit is gewaarborgd omdat:
- de werkende mensen bijdragen moeten betalen in verhouding tot hun loon
- de nanciering grotendeels gebeurt door de gemeenschap
- de vakbonden, de ziekenfondsen en de werkgeversorganisaties mee beslissen over de aspecten van het systeem
Individuele risico’s worden opgevangen door de organisatie van een collectief vangnet, dat d.m.v. solidariteit wordt
ge nancierd.
Er bestaan afzonderlijke regelingen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren.
De SZ-regeling voor werknemers dekt veruit de meeste personen nl 75%.
1. DE SOCIALE VERZEKERINGEN
Tot de sociale zekerheid worden 7 takken gerekend:
- ouderdoms- en overlevingspensioenen
- werkloosheid
- arbeidsongevallenverzekering
1
fifi
, - beroepsziektenverzekering
- gezinsbijslag
- ziekte- en invaliditeitsverzekering
- jaarlijkse vakantie
Doel = de nanciële gevolgen van arbeidsgerelateerde sociale risico’s op te vangen en daarbij zoveel mogelijk de
verworven levensstandaard te waarborgen.
Sociale risico’s kunnen op 2 manieren de bestaanszekerheid aantasten:
A/ verminderde of lagere inkomsten ongeval, zwangerschap en bevalling, bij ziekte, werkloosheid, ouderdom
bij sterfgeval van degene die voor het inkomen zorgde
B/ verhoogde uitgaven ongeval, ziekte, opvoeding kinderen
Hoe gebeurt de waarborg van inkomen?
A/ een vervangingsinkomen bij verlies van het arbeidsinkomen bv door ziekte, werkloosheid,
pensionering, arbeidsongeschiktheid, …
B/ een aanvulling op het inkomen bij bepaalde sociale lasten of bijkomende kosten zoals de opvoeding
van kinderen, ziektekosten
Sociale verzekeringen zijn VERPLICHT.
2. DE SOCIALE BIJSTAND
SZ gaat verder dan het veilig stellen van het arbeidsinkomen.
Het is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de 7 hierboven vermelde takken terecht
kunnen. De zgn residuaire stelsels van de SZ (je hebt er recht op als er niets anders meer is).
De sociale bijstand omvat volgende takken :
- maatschappelijke integratie
- maatschappelijke dienstverlening
- inkomensgarantie voor ouderen
- tegemoetkoming aan personen met een handicap
HOOFDSTUK 2: THEORETISCHE ONDERBOUW VAN DE BELGISCHE SZ
1 THEORIEEN
1.1 BISMARCK
=
Had een sociaal verzekeringssysteem uitgewerkt op basis van arbeid/contract om bescherming te bieden tegen aan
arbeid verbonden risico’s (arbeidsongeval, ziekte en ouderdom). Hier is sprake van solidariteit onder de werkenden.
=
De SZ-bijdragen en uitkeringen zijn loongekoppeld en bedragen een vast % op het loon. Het is een zgn
verzekeringsmechanisme: hoe hoger je SZ-bijdrage, hoe hoger je uitkering.
=
Een verschil van uitkering volgens beroepscategorie nl ambtenaren, arbeiders, … zeker op vlak van pensioenrechten.
=
Doel is het behoud van de verworven levensstandaard. Nadeel : het handhaaft de sociale ongelijkheid.
=
Verplicht karakter
2
fi
, 1.2 BEVERIDGE
=
Een sociale zekerheid dat vertrok vanuit het uitwerken van de nodige voorzieningen om elke burger in alle
omstandigheden in staat te stellen om in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin te voorzien.
=
Oprichten van openbare diensten die zorgen voor een herverdeling van het nationaal inkomen
=
Beveridge vond dat niet alleen werknemers maar IEDEREEN recht heeft op bestaanszekerheid. Of een gegarandeerd
minimuminkomen waarborgen om een menswaardig bestaan te leiden op basis van burgerschap.
=
Gaat uit van het solidariteitsprincipe :
- voor iedereen eenzelfde forfaitaire uitkering ongeacht type van tewerkstelling,
- geen di erentiatie van uitkering volgens beroepscategorie,
- nanciering door overheidsinbreng (belastinggelden) en
- alleen staatscontrole bij het beheer.
1.3 DE BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID EN SOCIALE BIJSTAND
Onze nanciële sociale bescherming bevat elementen van beiden stromingen.
Onze SZ (sociale zekerheid) grijpt terug naar het Bismarck-model : pensioenen, ziekte en invaliditeit,
arbeidsongevallen, beroepsziekten..
De Sociale Bijstand grijpt terug naar het Beveridge-model : lee oon, IGO, …
HOOFDSTUK 3: DE VERSCHILLENDE STELSELS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
Het klassieke SZ-systeem bestaat uit 3 stelsels:
1/ stelsel der loontrekkenden
Een werknemer is iemand die met zijn WG is verbonden d.m.v. een arbeidsovereenkomst.
Werknemers zijn beschermd door alle klassieke takken van de SZ en nog een aantal systemen van ‘aanvullende SZ’
eigen aan de sector.
2/ zelfstandigenstelsel
Een zelfstandige is iemand die een beroepsactiviteit uitoefent zonder te zijn aangeworven met een arbeidscontract of
statuut. Zie verder in de cursus.
3/ ambtenarenstelsel
Een ambtenaar is iemand die is onderworpen aan het statuut van de openbare dienst.
Opdeling in personeelsleden van plaatselijke en provinciale overheden en van andere admin’s.
Voor de 1st categorie is de RSZ bevoegd, voor de 2de categorie is het de tewerkstellende overheid zelf.
HOOFDSTUK 4: SOCIALE ZEKERHEIDSREGELING VOOR WERKNEMERS
1. TOEPASSINGSGEBIED
Het toepassingsgebied van de SZ-regeling voor werknemers wordt vnl bepaald door :
- de RSZ-wet
- de Algemene Beginselenwet sociale zekerheid
- het RSZ-besluit
Deze regeling is van openbare orde, er kan niet vanaf geweken worden.
3
fi fi ff fl
, 1.1 TERRITORIAAL TOEPASSINGSGEBIED
De SZ voor WN’ers is van toepassing :
- op werknemers die in België werkzaam zijn
- op werkgevers die in België zijn gevestigd
Indien een WG in het buitenland is gevestigd, moet men een exploitatie(*)- of bedrijfszetel hebben in België waarvan de
werknemer afhangt.
(*) voor de SZ is een exploitatiezetel van een onderneming, een zetel die het loon van de werknemer betaalt,
rechtstreeks gezag uitoefent over de werknemer en waarbij de werknemer verslag uitbrengt over zijn activiteiten.
Er bestaan uitzonderingen maar gaan hier niet verder op in.
1.2 PERSONEEL TOEPASSINGSGEBIED
1.2.1 BESTAAN VAN EEN ARBEIDSOVEREENKOMST
De RSZ-wet bepaalt dat de sociale zekerheidsregeling voor werknemers van toepassing is op de werknemer en
werkgever die door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden.
Een arbeidsovereenkomst impliceert dat er 3 elementen aanwezig zijn nl arbeid, loon en gezag.
Naast werknemers uit de private sector zijn ook personen die contractueel tewerkgesteld zijn bij een openbaar bestuur
gebonden door een arbeidsovereenkomst.
De leerjongens en leermeisjes worden met werknemers gelijkgesteld en degenen die hen tewerkstellen met werkgevers.
Weliswaar met extra voordelen wat SZ-bijdragen betreft en eventuele belastingvoordeel voor de werkgevers bij
tewerkstelling van minderjarigen.
Vallen erbuiten : overeenkomsten van aanneming en de in statutair verband werkende personen in overheidsdiensten.
1.2.2 UITBREIDINGEN, BEPERKINGEN EN UITSLUITINGEN
Uitbreiding
=
personen die niet verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst maar wel arbeid verrichten tegen een loon en onder
het gezag van een andere persoon.
of
die zich sociaal/economisch in dezelfde afhankelijke situatie bevinden maar niet juridisch ondergeschikt zijn.
Voor het arbeidsrecht zelfstandigen maar voor de SZ worden zij onder de regeling voor werknemers gebracht.
Bv taxibestuurders
of
die zich tegen betaling van een loon artistieke prestaties of werken leveren in opdracht
Beperkingen
De contractuelen in overheidsdienst vallen niet onder de regeling voor jaarlijkse vakantie voor werknemers.
Evenals de betaalde sportbeoefenaars en erkende onthaalouders (sinds recent wel een aantal).
Uitsluitingen
Bepaalde categorieën van werknemers worden volledig uitgesloten uit het toepassingsgebied van de SZ voor
werknemers.
Bv vrijwillige brandweerlieden
Bv bepaalde betrekkingen in de sociaal-culturele sector zoals monitoren van sportkampen
Studenenarbeid (geen leeftijdsbeperking)
Studenten kunnen een studentencontract afsluiten voor max 12 maanden ononderbroken bij dezelfde werkgever als
men voltijds studeert en niet meer voltijds leerplichtig is. Deeltijdse studenten kunnen dit enkel voor werk tijdens de
schoolvakantie.
4