Sociologie Sociologische vraagstukken:
Sociologie: Er wordt gekeken naar gedrag. Ze kijken niet zo zeer naar het - Invloed sociaal milieu op
individu, maar naar groepen (de samenleving is bijvoorbeeld de grootste gedrag (in onderwijs, zorg,
groep waar ze naar kijken). 50 jaar geleden was een echtscheiding groot gemeenschap).
nieuws en kwam dit in de krant, tegenwoordig is een scheiding de - Cultuur/multiculturele
normaalste zaak van de wereld. Sociologen bestuderen hoe wij met elkaar samenleving.
samenleven in de maatschappij, welke invloed we op elkaar hebben en - Maatschappelijke
hoe de omgeving waarin we wonen ons beïnvloedt. Ze maken duidelijk dat ongelijkheid.
de maatschappij waarin je leeft jou beïnvloedt, vaak zonder dat je het zelf - Invloed van ontkerkelijking op
door hebt. samenleving.
Maatschappelijke ontwikkelingen (ontkerkelijking, individualisering, - Sociale media, internet en
globalisering, flexibilisering, internet etc.) beïnvloeden: individualisering.
- De verzorgingsstaat en
- Toename echtscheidingen (door ontkerkelijking en individualisering). gevolgen voor samenleving.
- De wijze waarop kinderen worden opgevoed (door internet en is
enorm gelijkwaardiger geworden doordat de gezinnen kleiner zijn
geworden). Ontkerkelijking: Niet meer naar de
- Depressie (door bijvoorbeeld het zien van altijd gelukkige mensen, kerk gaan of minder gaan, minder
maar zelf niet gelukkig kunnen worden. Want je hebt het idee dat je met het geloof gaan doen.
steeds gelukkig moet zijn). Individualisering: Niet meer
- Alcoholgebruik onder jongeren/ouderen (door flexibilisering, ‘ach, ik luisteren naar wat anderen zeggen
heb vroeger ook gedronken, dus mag mijn kind van 16 jaar dit ook dat je moet doen, je wilt je eigen
al). leven inrichten, zelf keuzes maken.
- Eenzaamheid (door individualisering).
- Uitgesteld ouderschap. Globalisering: De wereld wordt
steeds kleiner, je hebt steeds
Sociologie probeert antwoord te geven op twee samenhangende vragen: sneller contact met de andere
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij kant van de wereld.
deel uitmaken van allerlei samenlevingsverbanden/groeperingen? Flexibilisering: Het zelf
(niveaus) samenstellen van bijvoorbeeld je
2. Hoe zit de samenleving in elkaar? leerroute op school.
Relevantie sociologie en verpleegkunde
- (Ziekte-, gezondheids-) gedrag begrijpen vanuit sociale context. Invloed samenlevingsverbanden:
- Gezondheidszorgvraagstukken
(mantelzorg/zorgconsumptie/etikettering/etc.). - Microniveau (gezinnen,
- Herleiden eigen opvattingen en gedrag. afdeling in ziekenhuis).
- Inzicht in rol en positie van verpleegkundige. - Mesoniveau (buurt/wijk waar
iemand woont, ISALA
klinieken).
- Macroniveau (Nederland,
Nederlandse
gezondheidszorg).
1
,Verschil sociologie en psychologie Sociologische kernbegrippen:
Sociologen en psychologen bestuderen beiden het gedrag - Subjectieve definitie van de situatie:
van mensen, maar ze hanteren echter een ander perspectief. Mensen creëren hun eigen werkelijkheid,
- Criminaliteit; Psycholoog kijkt wat er aan de hand is door hun eigen ervaringen (vluchtelingen,
met een persoon, kijkt naar opvoeding, jeugd, corona, vaccinaties, orgaandonatie etc.).
aanwezigheid gedragsstoornis, emoties, zo vormt een - Collectieve definitie van de situatie:
verklaring voor criminaliteit. Socioloog kijkt naar ‘Aangeleerd’/(sub-) cultuur. Iedere bubbel
grotere ontwikkelingen. Hoe was het 50 jaar geleden (vrienden, werk etc.) zijn eigen waarheid.
en hoe staat het er op dit moment mee voor. Welke - Polarisatie: Tegenpolen, de ene partij is
ontwikkelingen zijn er gebeurt door de jaren dat voor en de andere partij is tegen. We keren
bijvoorbeeld criminaliteit is gaan groeien. ons steeds meer tegen elkaar. Dit is
- Studie-uitval; Psycholoog kijkt naar persoonlijke schadelijk voor de samenleving, want de
redenen, discipline, interesse, ze kijken naar het samenleving moet met elkaar
individu. Socioloog kijkt naar ontwikkelingen die voor samenwerken.
het probleem zorgen, trends of bijvoorbeeld dat het - Referentiekader: Sociale bril, waardoor
hbo-niveau te hoog is geworden voor de leerlingen, iemand naar de werkelijkheid kijkt, wat
waardoor ze zich uitschrijven. vinden we normaal en wat niet. Manager
- Depressies bij ouderen; Psycholoog kijkt naar iemands versus verpleegkundige. Selectieve
verleden en hedendaagse problemen die tot depressie waarneming.
kunnen leiden. Socioloog kijkt naar getallen, hoeveel % - Fundamentele attributiefout: Invloed
heeft een depressie onder ouderen, komt dit vaker bij (verantwoordelijkheid) persoon op
hoogopgeleiden of laagopgeleiden voor. handelen wordt overschat.
- Etikettering: In een hokje plaatsen (‘dat is
Gevolgen etikettering en stigmatisering zo’n buitenlander’).
- Stigmatisering: Brandmerken met grote
- Het kan ervoor zorgen dat anderen contact met die
gevolgen.
persoon gaan mijden, de gestigmatiseerde kan in een
- Vooroordeel: Vaste, vertekende manier van
maatschappelijk isolement terechtkomen, groepen
voelen/denken/handelen.
mensen kunnen volledig worden uitgesloten of zelfs
- Stereotypering: Ten aanzien van groep
worden vermoord.
mensen
- Eém bepaald kenmerk wordt uitgelicht en krijgt een
- Selffulfilling prophecy: Zelf vervullende
enorme betekenis, alle andere kenmerken lijken niet te
voorspelling van zelfgevormde waarheid
bestaan.
(wat is gebeurd is bewijs van wat hij aan het
- Kan leiden tot een selffulfilling prophecy.
begin zei).
- Selfdestroying prophecy: Het niet uitkomen
van een voorspelling.
Lesweek 2 Cultuur, socialisatie, structuur en stratificatie (H
- Interactie: Mensen zijn op elkaar gericht en
3&4 3.9 niet)
stemmen hun gedrag op elkaar af.
Sociale stratificatie - Identiteit: Wijze waarop iemand zichzelf
ziet.
Stratificatie: Gelaagdheid/structuur/ongelijkheid. In
verschillende ‘straten’ verdeeld, in verschillende lagen.
Laag SES: Laag sociaal
In welke gelaagdheid iemand zit, is afhankelijk van opleiding, inkomen, bezit, macht, economisch milieu.
kennis en status.
Middenklasse.
Kinderen uit een sociaal zwakke wijk beginnen al bij de geboorte met een GevolgenHoge
sociale
SES:ongelijkheid
Hoog sociaal
achterstand, bijvoorbeeld doordat de moeder rookt en/of drinkt tijdens de laagopgeleiden:
economisch milieu.
- Lage SES stroomt minder door
2
naar hogere vormen
onderwijs.
- Profiteren minder van
voorzieningen.
, zwangerschap. Maar kan ook komen door slechte voeding tijdens de zwangerschap, dit leidt tot laag
geboortegewicht. Ook worden er minder liedjes gezongen, wat leidt tot een verschil in
taalontwikkeling. Verschil in taalontwikkeling kan het verschil in CITO advies zijn. kinderen die met
beperkte taal opgegroeid zijn, pikken laten minder op in school
Hoogopgeleiden kiezen voor het hoogste advies en laagopgeleiden kiezen voor het laagste advies.
Omdat de hoogopgeleiden een bepaald niveau verwachten van hun kind, wat zij ook hebben gedaan.
Laagopgeleiden kiezen voor het laagste, omdat ze weten dat hun kinderen dan minder hoeven te
doen.
Laagopgeleiden krijgen vaker psychische klachten, omdat ze in een stress veroorzakende wijk wonen.
Stress is een trigger voor het uitlokken van psychische klachten. Ook krijgen zij vaker lichamelijke
ziektes, doordat de ouders bijvoorbeeld roken of het huis vocht bevat. Ook obesitas komt bij hen
vaker voor, omdat het ongezonde voedsel vaak goedkoper is. Door lage inkomens
zijn zij sneller geneigd het goedkoopste te kopen, ongezond voedsel. Hoogopgeleiden hebben
een groter netwerk
Cultuur
opgebouwd door werk,
Cultuur is het geheel van opvattingen, waarden en normen in een samenleving waar zij beroep op kunnen
die we ons eigen maken via leer- en gewenningsprocessen en die veel invloed doen. Daardoor is
hebben op onze cognities, gedrag en emoties. Dit verloopt via eenzaamheid groter bij
socialisatieprocessen (primair en secundair). laagopgeleiden, een kleiner
netwerk.
- Subcultuur: Deels gemeenschappelijke, deels eigen kenmerken
(voorbeelden; jongerenculturen/studentencorps/motorclub, etc.). Laagopgeleide en
hoogopgeleide ouders hebben
De cultuur leer je kennen vanaf jongs af aan, door rond te lopen als peuter of een verschillende invloed op de
in de klas. Je hebt een mening over iets, dus dat wil je kwijt. De klas zegt dat manier waarop een kind de
je het gewoon moet zeggen en eerlijk moet zijn. Door opvoeding leer je de cultuur leert kennen, zij worden
cultuur kennen, doordat er misschien vertelt wordt dat je gewoon je anders gesocialiseerd. Je moet
gevoelens mag uiten. je anders ontplooien als kind
Het sociaal milieu heeft invloed op de manier waarop iemand de van laagopgeleide ouders in
Waarden: Een ideaal, overtuiging,
samenleving leert kennen en ziet. tegenstelling tot een kind van
nastrevenswaardig.
Bij laagopgeleide ouders zie je vaak beloning door materiële hoogopgeleide ouders.
beloning en bij hoogopgeleide ouders zal belonen in de vorm van Normen: (On-)geschreven gedragsregels.
een compliment zijn. Geven uitingen aan waarden.
Primaire socialisatie:
Universele Een aantal
normen: Gelden voor iedereen
Cultuur kan snel overgenomen worden, als er steeds een aantal te algemene waarden en normen
in een samenleving (verkeersregels). eigen
laat de les in komen. Zullen steeds meer studenten dit gedrag maken.
Speciale normen: Gelden voor leden van
overnemen. Als zij wat te laat komen, kunnen wij dat ook. Secundaire
bepaalde socialisatie:(bloedtransfusie
groeperingen Een aantal is
specifiekeinwaarden
verboden bepaalde engroepen).
normen eigen
Socialisatie
maken.
Alternatieve normen: Normen naar keuze
Socialisatie: Het proces waardoor iemand zich in de omgang met (ouders bepalen naar welke school je
anderen de waarden en normen van allerlei groeperingen eigen gaat).
maakt.
Afwijkend/deviant gedrag: Overtreden van
Hoe socialisatieprocessen verlopen, wordt door allerlei factoren. de (impliciete) groepsregels voorkomen
via sociale controle
- Sociale klasse (straffen/belonen/ontplooiing).
(sancties/roddels/belonen).
- Geslacht (Als een jongen valt, zeggen de ouders dat het knap
is dat hij zo weinig huilt. Als een meisje valt, beginnen de ouders haar te troosten en snappen ze
Rol: Verwachtingen.3
Rolgedrag: Datgene wat
iemand daadwerkelijk doet.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur estherretz. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.