Praktijktheorieën
Inleiding
Globale definitie van sociaal werk
Sociaal werk
= een op de praktijk gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale
verandering en ontwikkeling, sociale cohesie, empowerment en bevrijding van mensen
bevordert. Principes van sociale rechtvaardigheid, mensenrechten, collectieve sociale
verantwoordelijkheid en respect voor vormen van diversiteit staan centraal in het sociaal
werk. Onderbouwd door sociaalwerktheorieën, sociale- en menswetenschappen en
inheemse of lokale vormen van kennis, engageert sociaal werk mensen en structuren om
problemen aan te pakken en welzijn te bevorderen
Sociaal werkers
- ‘Hoe kunnen we in een complexe & veranderde SL actief zijn & hoe kunnen we
mensen helpen’
WANT: mensen zijn veranderd in het denken
Bv: verschil in dak en thuisloosheid
- Sociaal werkers:
o werken in een complexe en een veranderende samenleving
o werken met mensen die zich in kwetsbare posities bevinden en veel druk
voelen
o werken in situaties van ongelijkheid en onrechtvaardigheid; macht, geld en
kansen zijn niet gelijk verdeeld
- Als sociaal werkers hierop een antwoord willen geven , moeten ze proberen zin en
betekenis te vinden, anders blijven de mensen en sociale situaties waarmee ze
werken een raadsel.
- Niet in staat zijn om te begrijpen wat er gebeurt, is stressvol voor sociaal werker en
cliënt.
MAAR: theorieën helpen ons dingen te begrijpen: wat we eraan kunnen doen en wat
werkt
- Theorieën zijn bepaalde wijzen om zin en betekenis te geven.
- Een sociaal werker die vanuit theorieën werkt, kan
o blijven staan in verwarrende situaties,
à stevig op je benen blijven staan; letterlijk en figuurlijk
o nieuwsgierig zijn naar het onverklaarbare,
o zorgzaam in stressvolle situaties,
o meelevend bij mensen in nood
“… to practice without theory is to sail an uncharted sea; theory without practice is
not to sail at all. (Susser, quoted in Hardiker and Barker 1991: 87)”
1
, - Wat zijn sociaal werk theorieën?
Ideeën die sociaal werk en de praktijk ervan op een georganiseerde manier
beschrijven en verklaren.
Sociaal werk theorieën maken de verbinding tussen theorieën voor sociaal werk
(sociologie, psychlogie en filosofie …) en de praktijk.
In dit opleidingsonderdeel gaan we een aantal sociaal werk theorieën bekijken.
In de volgende slides een eerste indeling of raamwerk van de verschillende sociaal
werk theorieën.
3 hoofdstukken à verwezen naar Ewijk
Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd
“In het sociale domein kun je niet vluchten in een eigen ontoegankelijk kennisdomein zoals
medici, juristen en ingenieurs. Je hebt je te verantwoorden tegenover je gelijk of meerdere.
Het is maar de vraag of de maatschappelijk werker het beter weet dan zijn cliënt. De
legitimering van sociaal werk is in hoge mate afhankelijk van de erkenning en herkenning
door cliënt, financier en samenleving.”
DUS: 3 kernbasissen in SW
1) Theoretische
2) Praktijkgerichte
3) Kennis van cliënten
OOK: heeft elke cliënt een ander verhaal & zijn ze niet identiek aan elkaar
DUS: belangrijk! Naast de cliënt staan ipv erboven = samen een weg zoeken
Volgens Dirk De wachter: SW is:
- Beschrijven van psychische & sociale elementen
- Knelpuntberoep
“dat we te maken hebben met de overgang van een vooruitgangstaat naar een staat van
complexiteit wat leidt tot toenemende sociale gevoeligheid en kwetsbaarheid.”
- Vooruitgangsstaat in jaren 70: vooruit door technologie
ð Leidt tot welvaart, welzijn & sociale cohesie
ð Sociale gevoeligheid & kwetsbaarheid
- Solidair in tijden oekraïne MAAR: toch sociale cohesie moeilijk (= samenhang)
“de oude sociale kwestie van armoedebestrijding verdrongen is door de sociale kwestie van
het richting vinden en greep krijgen op de sociale complexiteit. De oude sociale systemen
beantwoorden we met de bouw van stevige nationale systemen en met gelijke kansen en
gelijke behandeling voor iedereen. De nieuwe sociale kwestie is niet met systemen of gelijke
behandeling op te lossen. …
- Sociale kwestie: vroeger armoedbestrijding
VROEGER: kindergeld
NU: groeipakket
- Verzorgingsstaat meer en meer afgebouwd, goed?
Bv: ontstaan van een studielening; schulden bij afstuderen?
2
,“Integendeel, je sociaal handhaven en de complexiteit aankunnen is situationeel en context
gebonden, het gaat om maatwerk in plaats van om confectiesystemen of in woorden van
mijn voorganger Geert van der Laan, we moeten weten hoe te handelen in concrete en
unieke gevallen (2006).”
- Confectiesysteem
= in grote hoeveelheden produceren dat door meerdere mensen wordt aangedaan;
handelen in concrete en unieke gevallen & zo kijken naar elke cliënt hoe we die gaan
helpen
Bv: kostuum op maat laten maken of kopen en zien dat het past
“Het succes van de vooruitgangsstaat lag voor een groot deel in het vermogen van de
kennisindustrie om arbeidsprocessen op te splitsen in afzonderlijke handelingen en die
afzonderlijke handelingen te verbijzonderen en effectiever te maken (Kamphuis 1972, Schön
1983, Wilkin 2002, Morin 2008, Polanyi 2009) … Het is echter de vraag of het
maatschappelijk werk zich leent voor ontkoppeling en of ontkoppeling de kwaliteit van het
werk verhoogt.”
à beter generalistisch dan specialiserend
Vijf krachtlijnen:
1) Verbindend werken
= Sociaal werkers zijn perfect geplaatst om verbindend te werken. Door mensen te
verbinden met elkaar, met hun buurt, met maatschappelijke instituties zoals scholen,
worden ze versterkt. Niet alleen als individu of als groep, maar ook met de bedoeling
om problemen collectief aan te pakken.
2) Laagdrempelig en nabij werken
= Sociaal werkers zijn aanwezig in de leefwereld van kwetsbare mensen. Zowel in hun
thuissituatie, als in buurtwerk, lokale dienstencentra, verenigingen waar armen het
woord nemen, … werken sociaal werkers aanklampend. Daardoor wordt de agenda
altijd samen met de betrokkenen bepaald.
3) Politiserend werken
= Sociaal werkers waarborgen mee de toegang tot rechten en ze kaarten structurele
factoren die sociale rechtvaardigheid belemmeren aan. Samen met de betrokkenen
zoeken ze naar oplossingen en beïnvloeden ze het beleid.
4) Generalistisch werken
= Door hun centrale plaats in de hulpverlening hebben sociaal werkers een
helikoptervisie, een overzicht over situaties van kwetsbaren vanuit verschillende
levensdomeinen. Door generalistisch te werken zijn sociaal werkers bruggenbouwers,
kruispuntwerkers.
5) Procesmatig werken
= In het werk van sociaal werkers staat proceslogica voorop. De uitkomst van het
werk ligt nooit vooraf vast. Telkens spelen ze in op de concrete situatie en de
ervaringskennis van betrokkenen. Inspraak en participatie staan daarbij centraal
3
, “In het sociaal functioneren van individuen en hun verbanden ligt de stille kracht van een
sterke samenleving en juist in dat domein ligt ook de kracht van het sociaal werk. Daarmee
bevindt het werk zich midden in de staat van complexiteit. Een goede matschappelijk werker
onderkent zowel de complexiteit als geheel en de afzonderlijke componenten ervan, zonder
die componenten te ontkoppelen van de complexiteit.”
- Individuen moeten sociaal zijn, richten op anderen à staat van complexiteit: geheel
maar ook afzonderlijk
- Niet doen als sw: die persoon is depressief à als we dat oplossen is alles opgelost
MAAR: niet waar!
- Componenten hangen wel samen
ANDERS: krijgen we te eenvoudige oplossingen, niet alleen pillejte geven tegen
depressie
“sociaal functioneren meer substantieel of inhoudelijk kunnen koppelen aan sociaal of actief
burgerschap. … In zijn simpelheid is dat een stevig fundament van de postmoderne
samenleving (pluriforme cultuur, waarbij mensen zeer diverse waarden kunnen nastreven en
er een diversiteit is aan leefstijlen).
- Burgerschap: Iedereen maakt deel uit van de SL
= legt meer de nadruk op verantwoordelijkheid nemen voor de eigen leef- en
werkomstandigheden en voor het eigen gedrag. De mens als zelfverantwoordelijk
burger is een tegenbod tegen de mens die alleen uit is op zijn eigen gewin.
Bv: lukaku in arm gezin grootgebracht, naar school gegaan met probleem kinderen
MAAR: daar hebben ze hem wel gemaakt – zeggen ze
MOET: kijken wat mensen kunnen
- Medeverantwoordelijkheid
= veronderstelt dat de burger verantwoordelijk is voor zijn directe omgeving, familie,
collega’s, vriendennetwerk, maar ook voor zijn fysieke en economische omgeving.
Hier kunnen we een tegenbod in zien voor sterke collectivistische systemen waar de
staat de medeverantwoordelijkheid opneemt.”
- Mensen die mondiger zijn, zeggen wat ze willen
MAAR: we moeten oor iederen zorgen, dat mensen deel uit maken van de SL
- Postmoderne SL: pluriforme cultuur <-> moderne
Bv: vroeger het gezin: man – vrouw – kinderen NU: eenouder, lesbisch gezin
Burgerschapsopvatting
- Burgerschap veronderstelt een fatsoenlijke verzorgingsstaat met toegankelijk
systemen;
- De eigen en medeverantwoordelijkheid hoort altijd te staan naar het vermogen van
de specifieke burger;
- Relationeel burgerschap: burgerschap is niet alleen een persoonlijke opgave maar
werkt pas als samenleving en overheid zich inzetten voor hun burgers
à KRITIEK: niet zoals Putin, stuurt iedereen naar oorlog
WANT: vandaag gaat het nog steeds mis
Bv: de wachtlijsten OF iemand met een handicap kan nog steeds bijdragen
4