I. Denken als een criminoloog
Criminologisch & wetenschappelijk
Criminaliteit/bestraffing criminologie
- Een historisch criminologisch perspectief?
o Criminaliteit en bestraffing doorheen de tijd = deel van geschiedenis van de
menselijke samenleving,
o Maar, is sterk veranderd doorheen de tijd, wat vandaag als strafbaar wordt gezien v.
vroeger; o.a. door de politieke ontwikkeling (politieke macht!) van de laatste 1000
jaar
o Maatschappelijke (sociaal/economisch) ontwikkelingen
o Culturele … etc
- Historiciteit van “fenomeen” criminaliteit & bestraffing
- Criminologisch wetenschappelijk denken is NIET van alle tijden, het denken over criminaliteit
en bestraffing wel ...
o Onderscheid gemaakt door Rafter (2007): popular criminology and academic
criminology
o Status van wetenschappelijke criminology … is er een hiërarchie?
o Verschillende soorten kennisproductie
Wat is wetenschap?
En is criminologie dan een wetenschap?
Wetenschappelijk denken?
- Wetenschap is zoekend “waarnemen”
1. Wetenschappers gaan waarnemen, met een bep. zoekopdracht in hun achterhoofd
2. Die zoekopdracht leidt de waarneming in bep. banen
- ‘Zoekend’ = een selectieprincipe
1. Zoeklichttheorie (Popper) wat zit er in de schaduw
▪ Zoeklicht schijnt licht op een welbepaalde plek en neemt dat waar, maar
daardoor blijft er veel in de schaduw waarnaar niet gekeken wordt en niet
betrokken wordt bij de observatie = selectief zijn, afbakenen
▪ Synoniem = “tunnel” perspectief = focus op “iets” (dat ook weer afhankelijk
is van de vraag)
▪ Wil zeggen “isoleren”: het doel is afbakenen, wat je onderzoekt, anders veel
te veel chaos waardoor je niet meteen ziet wat verband houdt met je vraag
Wetenschap heeft dus altijd een selectieve focus
, 2. Dat is een sterkte: maakt het onderzochte robuuster en logisch opgebouwd
3. Maar: tegelijkertijd ook een zwakte (cf. popular criminology) omdat je veel informatie
& waarnemingen niet betrekt
Moet je realiseren bij het interpreteren van je resultaten
- “Wat is de vraag” bepaalt waar onderzoeker naar kijkt: onderzoeksvraag bepalen is moeilijk
1. En veronderstelt dat je weet hebt van wat we al weten, maar selectiviteit
Wat is wetenschap?
Dat waarnemen is niet voor iedereen gelijk; is heel subjectief want afhankelijk van mensen die andere
mensen bestuderen
Degene die kijkt, heeft ook zijn bagage: maar belangrijk is dat andere wetenschappers uw
onderzoek kunnen reproduceren en zo tot dezelfde resultaten komen
Dus, wat is wetenschap = een praktijk (van handelen), met de bedoeling van robuuste kennisproductie
- Klassieke visie op wetenschap (positivisme) met 3 veronderstellingen wat bij wetenschap
hoort:
1. Orde en rationaliteit veronderstellen in onze werkelijkheid => met de bedoeling de
wetmatigheden ervan te achterhalen en begrijpen
2. Mens is enig kennend wezen
3. De scheiding tussen subject en object: we maken geen deel uit van wat we
onderzoeken (is niet evident in de sociale wetenschap, wat we bestuderen is eigenlijk
onszelf…: grote affiniteit met ons onderzoeksobject)
- Wetenschapper gaat actief op zoek ➔ gaat waarnemingen doen (feiten)
• I.Kant: Wetenschapper ondervraagt de natuur zoals een rechter een getuige
ondervraagt
▪ Omdat we het object nodig hebben, om het antwoord te vinden
Onderzoek doen gebeurt d.m.v.: systematiek en gerichtheid (vraagstelling & methode)
Wetenschapper plaats zich buiten gebeuren (subject / object scheiding)
Gebruikmakend van controle & toetsing, d.m.v.:
• Procedure en tests
• Intersubjectiviteit
▪ = verschillende onderzoekers gaan onafhankelijk van elkaar hetzelfde object
analyseren
• Falisificatieprincipe (Popper)
▪ = de voortdurende wil om eerder gevonden resultaten onderuit te halen
▪ = hetgeen ons drijft bij wetenschappelijk onderzoek
▪ Een theorie kan nooit beweren de uiteindelijke, zekere waarheid te zijn: het
blijft altijd mogelijk dat in de toekomst een nieuw experiment de theorie
weerlegt
- Positivisme: Het denken mag zich niet onderwerpen …. behalve aan de feiten … (Poincaré)
o En de feiten zijn die zaken die de wetenschapper in die visie heeft geobserveerd en
gemeten, en samengebracht
, - Twee dominante démarches/modellen waarop onderzoek gedaan wordt:
1. “Abstract empiricism”: waarnemingen vormen de basis = lokaal, waaruit
veralgemeningen gaan ontstaan
2. “Grand Theory”: vertrekkend vanuit een algemene focus op
systeem/structuur; vanuit abstracte concepten gaat men naar “lokale”
waarnemingen.
• Kritiek vanaf midden 20ste eeuw abstractie van werkelijkheid /afstand tot
werkelijkheid
• Inductie (vertrekt vanuit het lokale; abstract empiricism) versus deductie
Wetenschap (kennisproductie) “objectiviteit”?
- Alle waarnemingen moeten onvoorwaardelijk meegenomen
o Men kan selectief zijn op het niveau van de focus, maar niet op de waarnemingen die
eruit voortkomen
- Demarche is gericht op logica = ordening in de chaos te creëren, d.m.v.:
- Classificatie = “labelling”
o (Making up people!)
o Kwalificatie classificatie
- Ordening d.m.v. begrippen
- Beweringen controleerbaar voor & door anderen d.m.v. transparantie
➔ Veralgemening & categorisering, wat leidt tot vereenvoudiging:
o Van particuliere naar algemene kennisinzichten én terug
o De criminologische verbeelding (!) (C.Wright Mills)
▪ = belangrijke bijdrage geweest
De criminologische verbeelding
- De sociologische verbeelding (!) (C.Wright Mills, 1959)
▪ Kritiek op doorgedreven en dominant positivisme
▪ Er is een probleem van de grote afstand tot de werkelijkheid, waardoor we
kwalitatief zicht op de complexiteit van de werkelijkheid verliezen
▪ = bijdrage feminisme: “The personal is the political”
• Het is in het individu dat het politieke zich afspeelt
- “the need to see the individual in the context of the social structure and place this in historical
period; he demands an analysis which moves from the macro to the micro and back again”
- Er moet een constante wisselwerking zijn tussen micro & macro
o Individueel v. groter geheel, inductief v. deductief moet constant met elkaar in
samenvatting komen
Wetenschap is
1. Voortbouwen op bestaande kennis
2. Vragende problematiserende houding ten aanzien van het onderzoeksobject = Systematisch
stellen van (juiste) vragen
3. Systematisch stellen van handelingen als oplossingsprocedure voor de gestelde vragen
4. Verklaren Begrijpen
5. Controverse kennis
, • Wetenschap is veel bezig met controverse: vaststaande kennis is altijd niet-
vaststaand
6. Twijfel, consensus, controverse: falsificatie
• Er moet getwijfeld worden aan alles = kritisch omgaan met alle bronnen
• Dat is waar wetenschap over gaat = het collectief aspect van aan wetenschap
doen
• = wat wetenschappelijke kennis doet bewegen, vooruitgaan
• De kennis van vandaag moet gesitueerd worden in een historische context,
we weten dat dat tijdelijk is; die zal gefalsifieerd worden waardoor de kennis
beweegt
Wetenschappelijke kennis
= Is abstracte kennis die op een systematische, objectieve en logische wijze verkregen en getoetst
werd of toetsbaar is, en die een zo precies mogelijk omschreven deel van de werkelijkheid verklaart
of tracht te verklaren
MAAR: diversiteit en pluraliteit aan wetenschappelijke praktijken
We doen niet allemaal op dezelfde manier aan wetenschappelijk onderzoek zoals het
positivisme lijkt te suggereren
1. Het experiment (in een lab) => lijkt het ideaalmodel (?)
• Omdat dgl. experiment alles kan controleren, en bewijs leveren
• kan niet bij de sociale wetenschap
• = ideaaltype positivistische wetenschap
2. Het object van onderzoek
• Een knikker ≠ rat ≠ mens
➢ Men kan niet op dezelfde manier omgaan met het onderzoeksobject
• Het recalcitrante object: het studieobject luistert niet naar wat je zegt
• Het object is ook een subject
3. Buiten het lab
• De oncontroleerbaarheid van “de buitenwereld”
• De oncontroleerbaarheid van sociale wezens
• De gedachten zijn vrij en oncontroleerbaar…?
2 generische kenmerken van wat wetenschap (doen) is:
Wetenschap = een collectieve praktijk die de productie van robuuste, gerectificeerde en betrouwbare
kennis op het oog heeft.
Niet alle wetenschappelijk onderzoek gebeurt op dezelfde manier (wetenschappelijke diversiteit &
pluraliteit!).
Hierbij horen echter wel 2 generische kenmerken (constraints), ongeacht de wetenschappelijke
discipline:
1. Objectiteit
a. De wetenschappelijke kennis moet overeenstemmen met wat het onderzochte
object (vraagstuk) toelaat om te zeggen