Ontwerp Methodiek IV1.1:
Les 1: ontwerptheorie
1.1 ontwerpmethodiek
Zintuigen > ervaring > reflexen > invloed op de waarneming.
-> Kijken = persoonlijk, subjectief -> hoe nemen we iets waar.
Visuele informatie > ontleden > stilstaan bij wat we daadwerkelijke zien.
-> Zien = objectief -> wat nemen we waar.
Kijkvoorwaarde: - Licht
- Kleur
- Ruimte
- Vorm
-> Kijken en zien van elkaar loskoppelen -> de twee worde aparte processen.
Creativiteit = gewoonten en zekerheden doorbreken.
1.2 ‘TRIPLE DIAMOND’
Opdr. Stelling > ontdekken > vraag > ontwerpen > conceptidee > ontwikkelen > def. Ontwerp
-> Analyse (OLR 1) > ontwerpvorming (ORL 2 & 3) > uitwerking (ORL 4 tem 7)
1.3 Brainstorm
- Veel ideeën = goede ideeën
- Wilde ideeën = structuur
- Verbeelding = oordeel
- Op gevoel = logica
- Verscheidenheid = samenhang
Hoe ontstaat creativiteit? Kwantiteit voedt kwaliteit, snelheid creëert flow, …
-> aandachtspunten : stel je oordeel uit, openheid & enthousiasme, gekke en naieve
ideeën + OK, geen egotripperij
Pas op voor Idea-killers!!
Samenvoegen 1+1=3
Technieken = - Quick storm
- Omgekeerd
- Bloemassociatie
- Superheld
- …
Ideeën verzamelen > beste ideeën uitkiezen > top ideeën uitwerken
1
,1.4 Moodboard
“Een inspirerend moodboard is een samenvatting v.d. resultaten v.d. brainstorm en van de
zoektocht naar associatief beeldmateriaal.”
Les 2: vormtheorie
2.1: vorm
2.1.1. Conceptuele elementen:
- Punt (0d): positie in de ruimte
-> duidt een positie in de ruimte aan, heeft geen dimensie en is
daardoor statisch, centraliserend en richtingloos.
- Lijn (1d): lengte, richting en positie
-> een lijn is een punt in beweging. Conceptueel heeft de lijn
een lengte maar geen breedte of diepte.
- Vlak (2d): lengte, breedte, vorm, oppervlakte, oriëntatie, positie.
-> een lijn bewogen in de richting, tegengesteld aan z’n
lengterichting wordt een vlak.
- Volume (3d): lengte, breedte, diepte, vorm, ruimte, opp., oriëntatie, positie
-> een vlak, bewogen in de richting, tegengesteld aan z’n eigen
richting word een volume.
- Tijd (4d): beweging, verloop, tijdsduur
2.1.2. Visuele elementen:
- Omtrek: geometrisch, organisch, rectilineair, onregelmatig, handmatig,
ongelukje.
-> alles wat zichtbaar is heeft een omtrek en levert hiermee het
beste identificatie middel van onze waarneming.
- Afmetingen & schaal:
1) afmeting: de fysieke dimensie van lengte, breedte en diepte
van een vorm.
2) schaal: bepaald door z’n afmetingen in relatie tot andere
vormen in dezelfde context.
- Kleur: beïnvloedt vorm en ruimte in voordelige en nadelige zin.
- Textuur: oppervlakte-gesteldheid: ruw-glad-zacht, geeft diepte en karakter.
2
, 2.2.3. Rationele elementen:
- Richting: oriëntatie tov kijker of andere nabije vorm.
-> in 3D slechts gekend indien men meer dan een richting
bespreekt.
- Positie: alleen gekend in relatie met het visuele veld of structuur
- Ruimte: alle vormen nemen ruimte in of laten ruimte vrij
-> 2d: positief/ negatief, 3D: massa of leegte.
- Zwaartekracht: 2D is dit psychologisch, maar in 3D effectief.
-> 3D: vormen kunnen niet zweven in de ruimte, wetten van de
zwaartekracht?
2.2.4. Constructieve elementen:
- Hoekpunt: verschillende vlakken samenkomen tot een
conceptueel punt.
- Hoek: twee niet-parallelle vlakken samengebracht orden langs een
conceptuele lijn.
- Vlak: een conceptueel vlak dat fysisch aanwezig is wordt een
oppervlakte.
2.1.5: basis vormen:
Gebruikt in symbolen, grafiek, architectuur en in de communicatie.
De cirkel:
- kwaliteiten: zacht, constante straal, onveranderlijk middelpunt, continuïteit en
motoriek, geen richting, dynamisch roterend, omsluiting, visueel actief.
- ontstaan uit: extensie van een punt, roteren van een punt, oer motoriek van de
spiraal
Het vierkant:
- rationaliteit/ functionaliteit, materie, hard, onveranderlijk middelpunt, discontinu,
stabiel/ statisch/ recht, labiel/ dynamisch, isoleert-omsluiting.
- ontstaat uit: rationeel proces, verbinding van 4 punten, orthogonaal haaks op
mekaar zetten van 4 lijnen, samenvoegen van 4 hoeken van 90°, 2 diagonale ->
middelpunt
De driehoek:
- agressief, imaginair middelpunt, sterke excentrische dynamiek, stabiel, label.
3