Toegepaste verpleegkunde 5
De zorgvrager op IZ
• Bewakende en verzorgende functie
• Observatie en interpretatie
Algemene info ivm IZ
• Meestal individuele boxen , eventueel met een sas.
-> Waarom?
• Er is continue supervisie en monitoring.
• Er is 24/24 uur, 7/7 dagen een gespecialiseerde arts aanwezig. Een arts specialist, die
een extra opleiding volgde in de intensieve zorgen.
• Eén verpleegkundige voor maximum 3 zorgvragers.
• Er zijn beperkte bezoektijden, beperkt aantal personen (max 4 en enkel naaste
familie).
• Er zijn strikte hygiëne maatregelen. Bijvoorbeeld: de stores tussen 2 boxen zitten
tussen 2 lagen glas, zodat afwassen perfect kan.
• De monitors in de individuele boxen zijn verbonden met een centraal monitoring
systeem
• Op IZ worden zorgvragers opgevolgd en verzorgd waarvan de toestand dermate
ernstig is, de vitale functies bedreigd zijn/worden zodat continue opvolging
noodzakelijk is en op elk moment kan ingegrepen worden.
• Veel verpleegkundigen die op iz werken hebben een extra opleiding gevolgd, banaba
spoed en iz.
• Er is continu multidisciplinaire samenwerking tussen verpleegkundigen, intensivist,
microbiologen en eventuele andere specialismen.
• Volgende medische apparatuur staat standaard in elke IZbox:
− Monitor
− Spuitpompen
− Infuuspomp(en)
− Voedingspomp
− Aspiratiesysteem-> eventueel een gesloten aspiratiesysteem (bv bij Covid)
− 0₂ toegang
− Vacuümtoegang
− Perslucht toegang
− Beademingstoestel (= ventilator)
− Veel stopcontacten
• Mogelijke bijkomende zaken:
− Systeem voor continue cuffdrukmeting
− Subglottisaspiratiesysteem
− Dialysetoestel (bij ernstig zieke mensen vallen de nieren als eerste orgaan uit)
− ECMO
− …
De zorgvrager op IZ
• De zorgvrager op IZ heeft ernstig bedreigde vitale functies.
• Volgende aandoeningen kunnen aanleiding geven tot opname op IZ:
1
, − Sepsis (bloedvergiftiging, ernstig waarbij er een dreigende of reeds falen
aanwezig is, eerst longen en dan nieren)
− Post operatief na majeure chirurgie: hartchirurgie, thoraxchirurgie,
abdominale,…
− Shock van verschillende oorzaken, cardiogeen, respiratoir, anafylactisch,…
− Ernstige pneumonie
− Polytrauma
− Cerebrale aandoeningen, CVA, hersentrauma, status epilepticus,…
• Zo goed als elke zorgvrager op IZ waarvan de vitale parameters bedreigd zijn heeft:
− Een centraal veneuze katheter (tripel lumen, voor meting CVD, aansluiting
hoofdinfuus en aansluiting drips (spuitpompen)
− Een arteriële katheter voor continue bloedrukmeting)
− Niet- invasieve drukmeting (bloeddrukmanchet)-> referentie
− Blaassonde
• Om de ernst van de toestand van een zorgvrager op iz te evalueren wordt de
apachescore gebruikt. (hoe lager de som hoe beter, hoe hoger hoe meer kans op
overlijden)
− 12 parameters
o T°
o Gemiddelde arteriële druk
o Hartritme
o Respiratie rate
o Oxygenatie
o Arteriële pH
o Serum Na
o Serum K
o Serum creatinine
o HCT
o WBC
o Glasgow coma scale
Op te volgen parameters op IZ
• Volgende parameters worden continu gemeten:
− Bloeddruk niet invasief en invasief (arteriëel)
− Hartfrequentie, ritme
− Ademhalingsfrequentie, ritme,…
− Capnografie, CO₂ (bij beademing)
− Saturatie
− Centraal veneuze druk (CVD)
• Volgende parameters worden intermittent gemeten:
− Bloedgassen worden meerdere keren per dag genomen
− Glycemie wordt opgevolgd, ook bij niet-diabeten
− Minimum 1 keer per dag bloedafname
− Cuffdruk (soms continue)
− Meerdere keren per week kweek van urine en sputum,…
− Dagelijks RX-thorax
− Vochtbalans-> output-input
2
, VOLGENDE PARAMETERS KUNNEN ZONODIG GEMETEN
− Diurese
WORDEN:
− Temperatuur (kan ook continue gemeten worden)
• - parameters
Volgende INTRACRANIËLE DRUK gemeten worden:
kunnen zonodig
- CARDIAC
− Intercraniale OUTPUT
druk
− Cardiac
- ABDOMINALE
output DRUK
− Abdominale druk
PARAMETERS EN DE RELATIE TUSSEN VERSCHILLENDE
PARAMETERS WORDEN CONTINUE OPGEVOLGD,
GEËVALUEERD EN GEÏNTERPRETEERD DOOR DE
VERANTWOORDELIJKE VERPLEEGKUNDIGE. DIE
VERPLEEGKUNDIGE WEET HOE TE HANDELEN EN TE BRIEFEN
NAAR ARTS EN MEDE-VERPLEEGKUNDIGEN OM DE TOESTAND
VAN DE ZORGVRAGER ZO OPTIMAAL MOGELIJK TE HOUDEN EN
GERICHT TE HANDELEN BIJ ACHTERUITGANG VAN DE
ZORGVRAGER.
Opvolging van de zorgvrager
1) HF 16
2) EKG (eventuele afwijkingen
zichtbaar)
3) Arteriële BD
4) CVD (gelijk aan druk in het re
atrium)
5) Respiratoire curve (aantal
AH/min)
6) Saturatie
7) Rechts onderaan T°
Het ademhalingsstelsel (airway/breathing)
Bij beademing
positie en fixatie tube
• 2-6 cm boven carina
• Diepte 18-24 cm
• Klinische controle
• Auscultatie
− Symmetrie thoraxhelften
− Capnografie
− Rx Thorax
• Preventie dislocatie door aspiratie, hoesten of bewegen van de zorgvrager →
dagelijks controle thoraxfoto
• Preventie accidentele extubatie
• Preventie selectieve intubatie re long
• Let op voor insnoering, decubitus t.h.v. mondhoeken, tong en tractie op trachea!
• Minimum dagelijks fixatiemateriaal vernieuwen
• Aan CO2 (op monitor) kan je zien of tube goed zit)
• In België is het verplicht om beide armen te fixeren bij intubatie
Bevochtiging inspiratoire lucht
3
, • Bij de endotracheale tube (ETT) en tracheacanule is geen natuurlijke bevochtiging en
verwarming mogelijk.
→ Indikking en stase van de secreten
→ infectiegevaar
• KUNSTNEUS of HEAT MOISTURE EXCHANGER (HME): warmte en vochtverwisselaar
− Werking HME
o Uitademing: de vochtige, warme lucht slaat neer in de HME
o Inademing: de ingeademde lucht passeert de vochtige en warme HME
→ Inspiratoire lucht warmt op
Bronchiaal toilet
• Alle handelingen die mucustransport naar bovenste luchtwegen bevorderen en
transport van secreties van mond en keelholte naar onderste luchtwegen
voorkomen:
− Aspiratie trachea, aseptisch, (steriel), open of gesloten systeem
− Aspiratie mond- en keelholte, subglottisaspiratie
− Neus- en mondtoilet!!!
− (Aërosol)
• Aspiratie
− Wanneer aspireren?
o hoorbare secreties
o verminderd ademgeluid
o slecht arteriëel bloedgas
o cyanose
o daling saturatie
Monitoring cuffdruk
• Slijmvlieslaesie en dislocatie voorkomen!
• Druk tussen 20 cmH20 en 30 H2O
• Cuffdrukmanometer-continue cuffdrukmeting
• + / 4 uur
Bij spontane AH of beademing
Observatie secreties
• Observatie secreties: kleur, consistentie en hoeveelheid
Observatie ademhaling
• Expansie thorax
• Auscultatie
− Crepitaties, reutels, spastische luchtwegen, wheezing, stridor…
• Ademhalingsparameters
− F (frequentie), volume, drukken, TV (teugvolume), AMV
(ademminuutvolume), PEEP (positieve eind expiratoire druk)
• Deze parameters worden op een beademingstoestel afgelezen bij een beademende
ZV
Observatie gasuitwisseling
Transcutane zuurstofsaturatiemeting
• Niet invasief met pulse-oxymeter op vingertop, oorlel of teen
• Arteriële zuurstofsaturatie, polsfrequentie en polsamplitude (plethysmogram)
4