Onderzoeksmethoden- en technieken II
OMT II
Praktische informatie
• Docent: Prof. Tim Vantilborgh
o Bureau: 3C249b
o tim.vantilborgh@vub.be
• Assistenten:
o Safâa Achnak:
▪ Bureau: 3C219
▪ sachnak@vub.be
o Mathieu Peiffer:
▪ Bureau: 3C252
▪ mathieu.peiffer@vub.be
o Yang Yang:
▪ Bureau: 3C258
▪ yyang@vub.be
• WPO’s: inschrijven op pointcarré na de les. De WPO’s zijn gekoppeld aan de taak. De taak
worden in groepjes van 5 gemaakt. Iedereen van eenzelfde groepje moeten in 1 WPO zitten.
Nadat je in een WPO bent ingeschreven moet je groepen vormen van 5.
o Rekentoestel + cursus meenemen!
• Leerstof:
o Handboeken:
▪ Morling, B. (2015). Research methods in psychology: Evaluating a world of
information (2nd ed.). W. W. Norton & Company. ISBN13: 978-0-393-93693-3
ISBN10: 0393936937 – koop de 2de of 3de editie
▪ American Psychological Association. (2009). Concise rules of APA style. (6th ed.)
American Psychological Association.
o Slides
o Eigen notities
• Beoordeling:
o Examen (60%)
▪ Meerkeuze
▪ Standard setting (dus geen giscorrectie, dus gokken!)
o Taak (40%)
▪ Zie pointcarré
1
, Onderzoeksmethoden- en technieken II
Les 1: introductie tot wetenschappelijk
denken
1. Psychologie als wijze van denken (Hoofdstuk 1)
1.1 Onderzoek produceren of consumeren
• Rol van onderzoek “producent”: professoren, assistenten, studenten (thesis schrijven)… die
onderzoek publiceren
• Rol van onderzoek “consument”: wetenschappelijke studies gebruiken in de praktijk (Bv: als
klinisch psycholoog bij het gebruiken van een nieuwe methode, eerst gaan kijken of die methode
wel nuttig en zinvol is aan de hand van wetenschappelijk onderzoek) dit zijn de meeste
psychologen
• Voorbeelden om het belang van de rol van onderzoek “consument” te illustreren:
o Facilitated communication treatment
▪ Deze behandeling wordt gebruikt bij personen met autisme, een stoornis die
ontwikkeld in de kindertijd. Het gaat gepaard met een verminderd taalvermogen
en verslechterde sociale interacties.
▪ Het is een manier waarbij therapeuten hun cliënten helpen om te communiceren
door hun handen te begeleiden wanneer ze zinnen typen op een computer. Ze
begeleiden de handen over een toetsenbord met woorden en letters, opdat ze
toch kunnen communiceren.
▪ Wetenschappelijk onderzoek bewees dat deze behandeling niet goed werkte. Er
werden beelden aangeboden aan personen met autisme en de begeleider. Men
ging dan na wat ze zien. Ze kregen beiden andere beelden te zien maar hetgeen
de begeleider zag, werd wel gecommuniceerd door de patiënt. Begeleiders
sturen dus onbewust de patiënt in een bepaalde richting. Je communiceert niet
met de patiënt maar eigenlijk met de begeleider.
o Invloed van kleur (Elliot et al., 2007)
▪ Kleur heeft een symbolische betekenis. Rood staat meestal voor gevaar, stop, let
op… en heeft dus een symboliek. Rood zorgt ervoor dat je voorzichtiger te werk
gaat en kan dus een gevolg hebben op je prestaties.
▪ Drie verschillende groepen kregen oefeningen in een rood, groen of wit mapje.
Daarna keek men hoeveel oefeningen er correct waren per groep. In het rode
mapje hadden ze een minder goede score (vermijding). Ook wanneer enkel het
deelnemer nummer in het rood was vond men dezelfde resultaten.
1.2 Hoe werken wetenschappers?
• Wetenschap is gebaseerd op empirie
• Wetenschappers testen theorieën
• Wetenschap kan fundamentele en toegepaste vragen beantwoorden
• Wetenschap is continu in ontwikkeling
• Wetenschappers publiceren hun resultaten in vaktijdschriften
• Wetenschappers communiceren met het brede publiek via journalisten
2
, Onderzoeksmethoden- en technieken II
1.2.1 Empirie
• Empirie= wetenschappers verzamelen data (experimenten opzetten…).
• Empirische methode is gebaseerd op data van:
o Directe zintuiglijke waarnemingen
o Meetinstrumenten
• Empirische wetenschappers trachten systematisch, nauwkeurig, en repliceerbaar onderzoek te
verrichten.
• Empirie is niet gebaseerd op eigen ervaringen, intuïtie, of autoriteitsfiguren (zie verder) !
1.2.2 Wetenschappers testen theorieën
• De theorie-data cyclus: je begint met een theorie waarbij je bepaalde onderzoeksvragen hebt.
Deze ga je testen. Je gaat dus een onderzoeksopzet creëren (variabelen, hypothesen). Data kan
de theorie ondersteunen of verwerpen.
o Een theorie kan nooit bewezen zijn! De data kan de theorie hoogstens ondersteunen.
o Indien de theorie wordt verworpen zijn er twee mogelijkheden:
▪ De studie heeft bepaalde gebreken en hierdoor zijn de resultaten niet in lijn met
de hypothesen.
▪ De theorie moet inderdaad verworpen worden want klopt niet.
• Onderzoek Harlow (1958): cupboard theory vs contact comfort theory
o Cupboard theory: er is hechting omdat de baby voedsel krijgen.
o Contact comfort theory: er is hechting omdat de baby affectie, liefde en geborgenheid
vindt bij een persoon.
o Aapjes werden in een kooi gezet waarbij ze er twee poppen zaten. Via de ene pop kregen
ze voedsel. Via de andere pop kregen ze geen voedsel maar wel warmte, affectie… Als
resultaat vonden ze dat de aapjes meer tijd spendeerden met de pop waarbij ze geen
voedsel maar wel warmte kregen. De cupboard theory wordt hierdoor verworpen.
3
, Onderzoeksmethoden- en technieken II
• Kenmerken van een goede theorie:
o Ondersteund door data
o Falsifieerbaar
▪ = de theorie moet de mogelijkheid hebben om weerlegt te kunnen worden.
▪ Pseudowetenschappelijke theorieën zijn niet falsifieerbaar.
▪ Men geeft een argument waardoor de theorie nooit weerlegt kan worden. (Bv:
het monster van Loch Ness bestaat wel, maar als je er niet in gelooft kan je het
niet zien)
o Parsimonie (principe van “Occam’s razor”)
▪ = de eenvoudigste of simpelste theorie is de beste indien ze beiden over
hetzelfde fenomeen gaan.
• Voorbeeld niet-falsifieerbare theorie: zie boek “De ongelovige Thomas heeft een punt”
1.2.3 Fundamenteel en toegepast onderzoek
• Fundamenteel onderzoek:
o Focus ligt op de algemene basis (de onderliggende theorie).
o Is noodzakelijk voor toegepast onderzoek.
• “Vertalend” onderzoek:
o Er is een praktisch nut maar het is nog niet toepasbaar.
o Representeert een dynamische brug tussen fundamenteel en toegepast onderzoek.
o Bv: welke soorten medische ingrepen kunnen nuttig zijn?
• Toegepast onderzoek
o Toepassing op specifieke, praktische fenomenen of problemen.
1.2.4 Continue ontwikkeling
• Theorieën worden continu getest, aangepast, en gefalsifieerd
o Maar kunnen dus nooit volledig bewezen worden. Een studie die de theorie weerlegt,
kan voldoende zijn om de theorie te verlaten.
• Wetenschappers zetten vervolgonderzoek op.
o Bv: in volgende studies werd duidelijk dat de rol van de kleur rood afhankelijk is van de
context. In romantische context wordt het geassocieerd met passie en liefde. Er werd
een experiment afgenomen met twee groepen waarbij ze een gesprek zouden hebben
met een persoon. In de eerste groep werd er gezegd dat het een romantisch gesprek
was. In de andere groep dat het om een sollicitatiegesprek ging. Elke groep werd nog
eens in een subgroep verdeeld, waarbij ze een foto te zien kregen van een persoon met
een rood of blauw topje aanhad (deze zou het gesprek afnemen). Daarna moesten ze van
daar wandelen naar een andere kamer waar het gesprek werd afgenomen. Bij een
sollicitatiegesprek wandelden ze het snelst bij het blauwe hemd en traagst bij het rode
hemd. Bij de date wandelden ze het snelst bij het rode hemd en traagst bij het blauwe
hemd. DUS: de manier waarop kleur een persoon beïnvloed, hangt af van de context!
1.2.5 Publiceren
• Manuscripten worden ingestuurd naar wetenschappelijke tijdschriften (Bv: Nature, Science,
Psychological Bulletin)
• Rol van de editor
o Een editor heeft een managementrol en is verbonden aan een wetenschappelijk
tijdschrift. Hij gaat uitmaken of het artikel past bij het tijdschrift. Als het past bij het
tijdschrift, zal de editor het artikel doorsturen naar reviewers.
4
, Onderzoeksmethoden- en technieken II
• Rol van de reviewers
o Reviewers zijn wetenschappers. Zij weten niet wie het artikel geschreven heeft. Ze gaan
de goede en slechte punten nagaan en gaan een conclusie geven en dus een aanbeveling
doen.
o Drie mogelijkheden:
▪ Reject (verworpen, dus geen publicatie)
▪ Revise (herwerken)
▪ Accept (aanvaard, dus wel publicatie)
• Dit proces duurt meestal langer dan een jaar, soms zelfs 5 jaar. Er kruipt dus veel tijd in dit
proces. Dit proces zorgt voor een kwaliteitscontrole, waardoor de goede artikels gepubliceerd
worden en slechte studies nooit gepubliceerd worden. Het proces is echter niet feilloos, soms
worden er ook slechte studies gepubliceerd.
1.2.6 Communiceren
• Publiceren zorgt voor het communiceren over resultaten. Het proces van publicatie heeft een
invloed op het resultaat. Er wordt echter ook gecommuniceerd via de media over onderzoek, dan
wordt er een artikel uit een wetenschappelijk tijdschrift opgepikt en in de kijker gezet door het in
een krant te publiceren bijvoorbeeld.
• Bv: experiment waarbij men ging kijken naar de impact van muziekles op intelligentie. Bij de
groep die muzieklessen deed, was er een lichte verhoging in de intelligentie. Maar ze konden niet
aantonen dat muzieklessen echt leiden tot een stijging in intelligentie. Alternatieven konden dus
niet uitgesloten worden want men ging naar de muziekles op vrijwillige basis. In de media werd
dit beeld echter vertekend en werd er op basis van dit onderzoek geschreven dat muziekles een
leidt tot een stijging in intelligentie.
5