Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting WSU jaar 1 HRM Hogeschool Leiden €4,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting WSU jaar 1 HRM Hogeschool Leiden

1 vérifier
 22 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Deze samenvatting is gebaseerd op de lesstof en inhoud van colleges voor het vak WSU op Hogeschool Leiden. Bevat hoofdstukken uit Leerboek HRM, Operationeel Personeelsmanagement en aanvullende literatuur. Met deze samenvatting heb ik een 8 gehaald.

Aperçu 3 sur 18  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 t/m 4
  • 17 janvier 2024
  • 18
  • 2022/2023
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: romijnvanvliet • 2 mois de cela

avatar-seller
WSU SAMENVATTING EN AANTEKENINGEN

Les 1.1 : Leerboek HRM Hoofdstuk 1
Definitie van HRM
 HRM gaat over alles wat een organisatie doet om de medewerkers productief te laten zijn.
tegelijkertijd moet HRM ervoor zorgen dat de arbeidsrelatie in evenwicht is en voldoet aan
maatschappelijke normen en verwachtingen.

Verschillende niveaus van HRM
 Operationeel HRM: over de dagelijkste aansturing en begeleiding van werknemers.
 Korte termijn.
 Er is sprake van directe gedragsregulering; het gaat erom dat het dagelijkse werk in de
organisatie zo goed mogelijk wordt uitgevoerd.
 Bij operationeel HRM is het belangrijk dat medewerkers het gevoel hebben dat zij
rechtvaardig worden behandeld.
 Human Capital Management: het optimaliseren van en investeren in menselijk kapitaal.
 Strategisch HRM: over de koers van de onderneming.
 Lange termijn.
 Ondernemingen en instellingen zijn afhankelijk van hun omgeving (afzetmarkt, financiële
markt, arbeidsmarkt).
 Zeker stellen van het voortbestaan van de organisatie.
 Organisatorisch HRM: over de inrichting van de organisatie en wat dit betekent voor
medewerkers.
 Middellange termijn.
 Een goed evenwicht vinden tussen de verschillende belangen binnen en van de organisatie.
 Organisational Process Advantages: de organisatie zo in richten en het werk zo organiseren
dat een bedrijf vergeleken met concurrenten goedkoper en sneller kan leveren.

 Institutionele regulering: invloeden vanuit de maatschappij op de arbeidsrelaties en HRM (vanaf
buiten de organisatie).
 Vakbonden; overleggen met werkgevers.
 Wetten.
 Stelsel van arbeidsverhoudingen: alle instituten die van invloed zijn op te arbeidsrelaties.

HRM vanuit verschillende perspectieven:

Perspectief Waar wordt vooral opgelet? Belangrijkste actor
Bedrijfseconomisch Effectiviteit en efficiëntie Werkgevers en management
Sociaalpsychologisch Kwaliteit van arbeidsinhoud, omstandigheden, Werknemers
verhoudingen, voorwaarden (4A’s)
Politiek Rechtvaardigheid en zeggenschap, verschillende Collectieve belangenbehartigers;
belangen ondernemingsraad, vakbonden
Maatschappelijk Acceptatie, relaties met samenleving Overheid, actiegroepen, publiek

Verschillen tussen organisaties
 Er zijn vier manieren waarop werk en organisatie met elkaar samenhangen:
 Massaproductiewerk: standaardproducten, klant heeft geen invloed op product, lopende
band werk, efficiënt werken, goed product voor lage prijs.
 Modern productiewerk: klant heeft grotere invloed op product, goed product, snelle
levering, goede service; flexibeler productieproces.

,  Massadienstverlening: standaarddienst geleverd aan veel mensen, duidelijk omschreven hoe
medewerkers met klant om moeten gaan, medewerker bepaald kwaliteit van dienst.
 Kennisintensieve dienstverlening: kennis van zaken hebben, werk uitgevoerd door
hoogopgeleide professionals.
 Vijf manieren waarop gedrag binnen een organisatie onderling wordt afgestemd:
 Onderlinge afstemming
 Directe supervisie
 Standaardisatie van werkprocessen
 Standaardisatie van bekwaamheden
 Standaardisatie van output

Verschillen tussen medewerkers
 Humancapital in vier soorten:
 Kernwerknemers
 Professionals
 Ondersteunend personeel
 Ondersteunende professionals
(Les 1.1)

Operationeel personeelsmanagement paragraaf 1.3.1
Geschiedenis en ontwikkelingen van personeelsmanagement:
 Kleinschaligheid (voor 1870)
 Arbeid vooral thuis en vooral ambachtelijk.
 Werknemer heeft grote vrijheid/zelfstandigheid.
 Beheerst zelf hele productieproces.
 Geen personeelsmanagement.
 Industrialisatie en vroegkapitalisme (1870 – 1918)
 Arbeid op grote schaal.
 Technologische ontwikkelingen (stoommachine, lopende band).
 Werkgevers zijn paternalistisch: verheffen zichzelf boven de werknemers.
 Personeel beschouwd als onmondig en onontwikkeld.
 Rationalisatie en economische crisis (1918 – 1945)
 Eerste vakbonden.
 Scientific management (taylorisme): menselijke arbeid gezien als
economische/organisatorische grootheid en moet binnen duidelijke structuren plaatsvinden.
Economische behoeften.
 Economische heropleving (1945 – 1965)
 Na de oorlog moet veel geproduceerd worden.
 Economie groeit, gemeenschappelijk belang wordt belangrijk.
 Humanrelationsopvatting: geen verschil tussen leidinggevenden en ondergeschikten, status
en respect worden belangrijk. Sociale behoeften.
 Personeelsmanagement los van bedrijfsprocessen.
 Economische expansie (1965 – 1975)
 Nog meer welvaart, loon vergelijken met buitenlandse lonen.
 Krappe arbeidsmarkt, dus medewerkers kunnen kiezen uit banen (sterke positie).
 Revisionisme: mensen hebben behoefte aan verantwoordelijkheden en zelfontwikkeling.
 Taakverrijking en werkoverleg ontstaan.
 Stagnatie en heroriëntatie (1975 – 1985)
 Veel faillissementen en reorganisaties.
 Kracht van vakbonden en positie van de werknemer nemen af.
 Westerse bedrijven moeten sneller en efficiënter worden.

,  Personeelsmanagement moet gaan kijken naar de hele organisatie.
 Realisatie dat kwaliteit van medewerker bepalend is voor kwaliteit van organisatie.
 Differentiatie en flexibiliteit (1985 – 2000)
 Bedrijven (en personeelsmanagement) moet flexibeler worden.
 Meer parttimers, steeds meer vrouwen gaan werken.
 Rol van personeelsmanagement wordt als belangrijker gezien.
 Globalisering en individualisering (2000 – heden)
 Behoefte van organisaties om snel te kunnen inspelen op veranderingen (internet, import en
export, technologische ontwikkelingen).
 Diversiteit wordt steeds belangrijker.
 Vergrijzing en krappe arbeidsmarkt.
 Medewerkers willen dat bedrijven kijken naar individuele wensen.

Les 1.2
Bij een organisatie draait het om:
 Doelen
 Werk
 Middelen
 Mensen

Vier kernvraagstukken:
1. Effectiviteit: doelen bereiken voor zowel aandeelhouders, klanten, medewerkers als de
maatschappij (= duurzaam ondernemen)
2. Efficiency: optimaal benutten van middelen; zo snel mogelijk met zo min mogelijk middelen.
3. Kwaliteit: zijn medewerkers voldoende bekwaam? (kunnen)
4. Motivatie: zijn medewerkers voldoende gemotiveerd? (willen)

Belangrijkste belanghebbende in een organisatie: INK model : Belangrijkste stakeholders
 Klanten
 Eigenaren/aandeelhouders
 Medewerkers
 Maatschappij

Wat maakt het besturen van een organisatie
lastig
 Belangen van stakeholders kunnen met
elkaar in conflict zijn.
 Middelen, zoals grondstoffen, machines,
geld, informatie en mensen zijn beperkt
beschikbaar.
 Dynamische en complexe omgeving.

Bedrijfskundige kennis en inzichten zijn voor een HR-professional van belang  weten en begrijpen
welke doelen de organisatie (en voor wie) wil bereiken, welke activiteiten hiervoor verricht moeten
worden (om dit zo effectief en efficiënt mogelijk te doen) en welke kwaliteiten en motivatie nodig
zijn.
Spanningsveld tussen belangen van de medewerker (welzijnspotentieel) en de belangen van de
organisatie (productiviteitspotentieel)
Human Relations theorie  factoren zoals gelijkheid, aandacht en respect zijn ook belangrijk.
Leerboek HRM paragraaf 2.1
Arbeidsmarkt = geheel van vraag naar en aanbod van arbeid.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur tessvanleeuwen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter