H1: Internationale handel
1. Wat is internationale handel?
Doel handel: goederen een MW+ geven door ze van plaats van voortbrengst naar plaats van ge- of verbruik te
brengen en winst maken met deze activiteit.
-> maw zorgen voor de distributie van goederen naar die plaatsen waar ze wn gevraagd en daarvan
een winstgevende activiteit maken.
Kopen en verkopen -> ondersteunende functies die dat waarmaken: vervoer, verzekeren tegen schade tijdens
vervoer, opslag, douane en overheidsreglementen, betalingsvormen… (zijn op zichzelf ook winstgevende acti)
Er zijn veel reglementeringen en documenten die hierbij komen kijken, op zowel nationaal als internationaal
vlak – in de EU of erbuiten.
2. Redenen voor internationale handel
1. Goederen zijn niet overal beschikbaar: door ondergrond, klimaat en reliëf
2. Goederen zijn op sommige plaatsen goedkoper: lagere lonen, lagere sociale lasten, lagere eco
ontwikkeling, lagere belastingen en hogere productiviteit
3. Vervoertechnieken ontwikkelen zich steeds verder
4. Globalisering van de economie
3. De Europese Unie
→ 1958: start EEG met zes landen – verdrag van Rome
→ 2002: eurobiljetten en euromunten in gebruik (01/01/2002)
→ 2013: Kroatië w 28e lidstaat
→ 2020: Brexit w een feit
Niet overal in de EU is een eurozone, slechts bij 19 van de 27 lidstaten.
3.2 Economische samenwerking in de EU
Het verdrag van Rome (1958):
→ Douane-unie:
o Vrij verkeer van goederen (geen invoerrechten of kwantitatieve beperkingen op wederzijdse handel
tss leden)
o GBT = gemeenschappelijk buitentarief (=dezelfde invoerrechten goederen
ingevoerd uit derde landen -> niet accijnzen en btw)
o Gemeenschappelijke handelspolitiek: alle handelsafspraken met derde landen wn
door douane-unie gemaakt
→ Gemeenschappelijke markt:
o Kenmerken idem douane-unie
o Plus, ook vrij verkeer van diensten + productiefactoren
Belangrijke verschillen tussen een douane-unie en een vrijhandelszone:
Het werd duidelijk dat een monetaire samenwerking tussen de lidstaten noodzakelijk was dus -> Verdrag van
Maastricht (1991):
→ Economische unie: EU
o Dezelfde kenmerken als gemeenschappelijke markt
o Plus, een geharmoniseerd eco beleid -> bv: fiscaal beleid, vervoerbeleid,…
→ Monetaire unie: EMU
1
, o Dezelfde kenmerken als economische unie
o Plus, een geharmoniseerd monetair beleid en vaste wisselkoersen tss de munten van de leden.
-> euro (afspraken op vlak van rente en krediet)
Vrijhandelszone => geen invoerrechten meer tss elkaar, dus bv handel USA, Canada, Mexico is niet bestaand.
Douane-unie => zoals bij EU, de invoerrechten tss leden is niet bestaand en voor de buitenstaanders is het
tarief bij elk land hetzelfde, dus bv: USA naar BE -> 6%, USA naar DUI -> 6%, naar Spanje 6%,….
=> deze invoerrechten zijn een van de inkomsten van de EU.
3.3 Vrij verkeer van personen – Schengenakkoord
Vrij verkeer van personen= geen controles meer op personenverkeer aan de binnengrenzen van de EU.
Schengen= een stad in Luxemburg, daar is het akkoord ondertekend geweest door 22 lidstaten plus
Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein (26).
-> Bulgarije, Cyprus, Roemenië en Kroatië zitten nog in overgangsfase.
Op dit akkoord is een tijdelijk ontheffing mogelijk, voor gedurende 30 dagen of zo lang bedreiging duurt) ->
zoals bij WK voetbal, grote immigratie en corona.
3.4 Lid worden van de EU
Voldoen aan de vier criteria van Kopenhagen:
1. Stabiele instellingen
-> mn waarborg vormen voor democratie, rechtsstaat, mensenrechten en respect minderheid
2. Functionele markteconomie
3. Akkoord gaan met politieke, economische en monetaire doelstellingen van EU
4. Aanpassen van administratieve structuren met oog op integratie in EU
3.5 Voordelen van uitbreiding voor de EU
De uitbreiding garandeert stabiliteit in Europa door landen van Midden- en Oost-Europa
toekomstperspectieven te bieden.
Zo kan de EU haar invloed op belangrijke vraagstukken op wereldvlak vergroten.
En het bevordert de economische groei. (door uitbreiding markt).
3.6 Toekomstige lidstaten van de EU
Albanië, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië, Turkije en IJsland (heeft onderhandelingen gestopt in 2015).
De EU houdt nauwe contacten met andere landen via handelsakkoorden:
→ EFTA: European Free Trade Association (of EVA: Europese Vrijhandelsassociatie) die bestaat uit
Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein.
→ Ook met Engeland is na Brexit akkoord gesloten
3.7 Beslissingsstructuur in de EU
De zetel van het Europese Parlement is gelegen in Straatsburg.
De raad van de Europese Unie (ministerraad) neemt samen met het Europees Parlement de beslissingen:
- Raad: één minister per lidstaat (meestal minister van Buitenlandse zaken)
- Elk EU-land kan aantal stemmen uitbrengen, afhankelijk van bevolkingsgrootte en economisch belang
van dat land
- Belangrijke beslissingen wn unaniem genomen (alle landen mn akkoord gaan) ->bv: veiligheid,
belastingen, buitenlandse zaken
- Andere beslissingen (ong 80% vd beslissingen) -> gekwalificeerde meerderheid: indien minstens 55%
stemmen voor is, en die landen samen voor minstens 65% van EU-bevolking vertegenwoordigen.
2
, De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het voeren van het gemeenschappelijk beleid:
- Voorzitter: Ursula von der Leyen (DUI)
- Zorgen voor uitvoering beslissingen die genomen wn door Raad
- Telt 27 leden (één per lidstaat) -> elke Commissaris is verantwoordelijk voor een beleidseigendom
- Commissieleden mn onafhankelijk optreden, zowel tov regering als tov hun land en tov de Raad.
- België: Didier Reynders -> Europese Commissaris voor Justitie
3.8 Beleidsinstrumenten van de EU
In individueel land -> wetten In gemeenschappen BE -> decreten.
Verordeningen: elk lidstaat moet zich hier aan houden
-> algemene strekking en zijn rechtstreeks bindend
Richtlijnen: w een bep resultaat beoogd (Co2 met …% verminderen)
-> elke lidstaat nationale wetgeving aanpassen om gestelde doel te bereiken
3.9 Supranationaal gezag
Supranationaal gezag= wanneer Europese beslissingen de nationale beslissingen overstijgen.
Voor bepaalde beleidsdomeinen wn beslissingen genomen door Europese instellingen en dus n op nationaal
niveau: landbouw-, handels-, visserij-, vervoers-, concurrentie-, ontwikkelings-, asiel- en migratiebeleid.
4. Wereldhandel in cijfers
De 10 belangrijkste exporteurs -> bezitten 50% van de wereldhandel
-> 7 Westerse industrielanden en 4 van het verre Oosten
-> zijn ook de grootste importeurs
Er staat in de top 30, geen enkel Afrikaans land. Maw speelt maar heel kleine rol in wereldhandel.
Europa is nummer 1 in wereldexport, met 37%.
-> België staat op de 13e plaats met 2,40% van de wereldhandel.
-> Indien we interne handel EU eruit laten => China 1e plaats export (16%) en EU op 2e plaats
-> 9 Aziatische landen staan in top 10.
GOS-landen= Rusland en een aantal ex-USSR-landen.
5. Internationale handel van België
BELANGRIJK= X – M > 0
-> want bij export komt er geld binnen en bij import mn we geld betalen
-> voor BE is buitenlandse handel= belangrijk
De BE uitvoer is sinds 1995 groter dan de import = goed.
-> Vlaams Gewest levert 80% van de buitenlandse handel
-> Waals Gewest 19%
-> Brussels G is dus zeer klein (=> diensteneconomie, steeds minder fysieke productie)
Verdeling handel:
Duitsland op 1e plaats VS & VK = belangrijkste NIET-EU-lidstaten
Frankrijk 2e en Nederland 3e plaats Veel meer import dan export van: Ierland,
Nederland is onze grootste leverancier China en Japan
70% van internat handel gebeurt met andere EU-lidstaten Zeer klein aandeel Afrika
Belangrijkste groepen import en export (zelfde):
→ Chemische & farmaceutische producten: verf en medicatie (ook vaccins)
3