Dit is een samenvatting van heel OWE 3. Het is een combinatie van aantekeningen en powerpoints van alle hoorcolleges en alle literatuur. Het is een flink document, maar alles is erin te vinden. Van het maagdarmkanaal tot het beloop van een bevalling.
Spuiten en Naalden
Een injectienaald bestaat uit een cilinder met een maatverdeling en een stamper, ook wel zuiger
genoemd. De cilinder vormt één geheel met de conus. De conus is de tip van de spuit waarop een
injectienaald bevestigd kan worden. Om ze te koppelen zijn spuit en naald voorzien van een
zogenaamde Luer-aansluiting.
- Indien het medicijn kant-en-klaar in de flacon of ampul zit, wordt de voorgeschreven
hoeveelheid medicijnen opgezogen in de spuit.
- Indien het medicijn moet worden opgelost, wordt het oplosmiddel gespoten in de flacon met
medicijn.
Ontluchten
De injectiespuit moet altijd ontlucht worden na het opzuigen van de vloeistof, ontlucht de
opzuignaald tot er een druppelvloeistof aan de punt van de opzuignaald zichtbaar wordt, wordt er
geen opzuignaald gebruikt, wordt de naald niet ontlucht. Kant-en-klare spuiten mogen niet ontlucht
worden, de luchtbel vult na toediening de overgebleven dode ruimte van de naald.
Uitvoering
Subcutaan injecteren
Bij subcutaan injecteren wordt het medicijn in het onderhuids bindweefsel geïnjecteerd. Geschikte
plaatsen hiervoor zijn:
- De boven/buitenkant van het bovenbeen (handbreedte boven de knie
vrijlaten)
- Het gebied naast en onder de navel (houd minimaal 2 cm afstand van de
navel)
- Billen (bovenste buitenste deel)
- De boven/buitenkant van de bovenarm
Loodrechttechniek:
- Wordt het vaakst toegepast en heeft de voorkeur, want is eenvoudig
- Breng de naald loodrecht door het huidoppervlak (door de opperhuid en de lederhuid)
Huidplooitechniek:
- Alleen toegepast als dit wordt geadviseerd
- Huidplooi wordt opgenomen met twee of drie vingers, de helft is het onderhuids bindweefsel
- De naald wordt onder een hoek van 45 à 60 graden halverwege tussen het hoogste en
laagste punt van de huidplooi ingebracht
Toedienen antistollingsmiddelen:
Het medicijn zit in een voorgevulde spuit, ontlucht deze niet. Er wordt niet gecontroleerd of er een
bloedvat is aangeprikt, dit om onderhuidse bloedingen te voorkomen. Zo wordt ook het wrijven op
de injectieplaats afgeraden.
- Het gebied naast en onder de navel
- Boven-/buitenkant van het bovenbeen
- Billen
- Bovenarm
2
,Intramusculair injecteren
Bij intramusculair injecteren wordt er geïnjecteerd in het spierweefsel. De injectie wordt bij voorkeur
in een dikke spier gegeven en op een plaats waar grote bloedvaten en zenuwbundels niet makkelijk
kunnen worden geraakt:
- Zijkant van de bovenarm (musculus deltoïdeus), vanaf de schouder vier
vingers breed naar beneden, in de mediale lijn in het midden van de
spier.
- Bilspier, bovenste buitenzijde van de bil (musculus glutaeus maximus).
Bij het prikken in de bil moet goed gelet worden op het ontwijken van
de nervus ischiadicus.
- De bovenbuitenkant van het bovenbeen, brede zijspier (musculus
vastus lateralis) of rechte dijbeenspier (musculus rectus femoris).
De plaats hangt met name af van de toe te dienen hoeveelheid en de soort vloeistof. Grote
hoeveelheden worden bij voorkeur in het bovenbeen geïnjecteerd.
Loodrechttechniek:
- Stretchtechniek: de spier wordt tussen duim en wijsvinger genomen en de huid wordt
strakgetrokken. Vervolgens wordt de naald loodrecht door de strakgetrokken huid in de spier
gebracht.
- Rangeertechniek: voorkomt terugvloeien en irritatie van geïnjecteerde vloeistof. Door de
huid eerst zijwaarts te verschuiven, dan te injecteren en daarna de huid weer los te laten,
blijft de vloeistof geblokkeerd in de spier. Dit wordt vaak bij olieachtige vloeistoffen gedaan
die langere tijd moeten doorwerken. Het is de meest veilige intramusculaire injectietechniek.
Aandachtspunten:
- Desinfecteren: meestal niet nodig bij iemand met een normale weerstand.
- Terugtrekken (aspireren): wordt gedaan om te kijken of de naald per ongeluk in een bloedvat
zit, dit kan zinvol zijn bij i.m. injecteren in de bil.
- Zorg dat de zorgvrager zoveel mogelijk ontspannen is.
Veiligheid
Ongeschikte injectieplaatsen:
- Wonden of littekenweefsel
- Ontstoken of pijnlijke plaatsen
- Verlamde ledematen
- Ledematen met trombose of oedeem
- Hematoom
- Geopereerd of te opereren gebied
- Arm of been met infuus of shunt
- Arm of been waar lymfeklieren verwijderd zijn
- In de buurt van grote bloedvaten
- Plekken waar een externe fixatuur zit.
Controleer:
- Soort medicijn en dosering
- Toedieningsvorm
- Tijdstip van toediening
- Vervaldatum
- Naam zorgvrager en juiste medicijn
3
, - Laat collega een tweede controle doen
Gebruik een toedieningsetiket als: de injectie niet direct wordt toegediend, er twee of meer
middelen worden klaargemaakt of het middel gedurende langere tijd wordt toegediend bijvoorbeeld
bij een infuus.
Complicaties
Subcutaan
- Hematoom: bijna niet te voorkomen bij anticoagulantia
- Allergische reactie
- Infectie: kan optreden door onvoldoende hygiënisch werken
- Flauwvallen, duizeligheid: kan optreden bij mensen met prikangst, maar ook bij mensen die
zeggen dat ze niet opzien tegen het krijgen van een injectie
Intramusculair
- Hematoom: vermijd intramusculaire injecties bij cliënten die antistolling gebruiken, de
bloedingskans is hierdoor verhoogd.
- Pijn: kan worden voorkomen door te ontspannen bij de injectie.
- Aanprikken van een bloedvat: verwijder de naald en de injectiespuit, maak een nieuwe
injectie klaar en dien deze toe op een andere plek.
- Aanprikken van de grote beenzenuw (nervus ischiadicus): kan leiden tot gevoelloosheid
en/of uitvalsverschijnselen, juiste plaatsbepaling is zeer belangrijk.
Ondervoeding
Malnutritie is de conditie die ontstaat door een voedingspatroon waarin onvoldoende of juist te veel
nutriënten voorkomen, of in de verkeerde verhouding. Zo kan het ontbreken van nutriënten of
voedingsstoffen leiden tot deficiëntie- of gebreksziekten.
Diagnostische stappen ondervoeding
1. Screening op het risico op ondervoeding via een gevalideerd instrument, bijvoorbeeld
MUST of SNAQ.
2. Het stellen van de diagnose op basis van de kenmerkende en oorzakelijke criteria voor
ondervoeding.
- Kenmerkende criterium: Onbedoeld gewichtsverlies, lage BMI, verminderde
spiermassa.
- Oorzakelijke criterium: Verminderde voedingsinname of -opname,
ziektelast/inflammatie (ontsteking).
4 typen ondervoeding
Ziekte gerelateerde ondervoeding met inflammatie – acute ziekte/trauma:
- IC-patiënten
- Trauma
- Exacerbatie van een inflammatoire ziekte
Ziekte gerelateerde ondervoeding met inflammatie – chronische ziekte:
- Chronische fase van een inflammatoire ziekte (Crohn, reuma)
- Kanker
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur femkewestheim. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.