Inleiding bestuurskunde
Samenvatting
1
,1 INLEIDING
Driehoek:
1. Gemeenschappen: liefde, vrijwilligheid, machtsvrij (in theorie)
2. Staat: dwang (exclusief van de staat), voice van de burger
3. Markt: burger kan markt verlaten (exit)
4. Civil society: vereniging burgers, sociaal kapitaal (vertrouwen), empowerment
(versterken van mensen), druk op markt en staat
Staat gemeenschap: rechten en vrijheden, bescherming van burgers tegen te opdringerige
staat
Staat markt: kansen, regels, belastingen, uitbesteding
Staat middenveld: subsidies, samenwerken, taken doorgeven
Governance: verwevenheid van de 4 sferen
2
,2 DE BESTUURSKUNDE ALS DISCIPLINE
2.1 Definities van bestuurskunde
Definitieverschuiving:
1. Small breed
2. Intern extern
3. Focus op ambtenaren en politici sturing samenleving
4. Enkel ambtenaren samenspel krachten (inclusief private organisaties)
Definitie: bestuurskunde bestudeert:
1. Het openbaar bestuur (publieke sector) als geheel van organisaties (intra, inter,
taakverdeling, coördinatie) en activiteiten (beleid en management) die gericht zijn op
besturen van de maatschappij
2. Binnen de maatschappelijke, politieke en juridische omgeving (tijd en ruimte)
3. Met oog op kennisintegratie (4 niveaus)
4. Gericht op verbetering van de kwaliteit van het bestuur (rechtmatig, doelmatig,
democratisch, integer)
2.2 Het studie-object van de bestuurskunde
Openbaar bestuur = organisaties en activiteiten gericht op besturing maatschappij
Organisaties:
o In beperkte zin: uitvoerende macht
o Ruimte zin: ook semi-overheidsinstanties en particuliere organisaties met publieke taak
o Taakverdeling en coördinatie
o Intra-organisatorisch (bv. gemeente): hoe zijn taken verdeeld? Hoe wordt aan
coördinatie tussen taken gewerkt?
o Inter-organisatorisch (bv. milieuzorg): verhouding tussen organisaties? Verdeling taken
tussen centrale overheid en gemeenten?
Activiteiten (processen):
o Management: intern – beheer organisatie
o Beleid: extern – gericht op samenleving
o Intra-organisatorisch: management en beleid van één gemeente
o Inter-organisatorisch: milieubeleid van de overheid (samenwerking over
bestuursniveaus heen = multi-level governance)
3
, 2.3 De omgeving van het openbaar bestuur
Heeft een impact op de inrichting en werking van het openbaar bestuur
Omgevingsfactoren:
o Politiek-institutionele aspecten (monarchie, democratie, ministeriële
verantwoordelijkheid, federale staat, evenredige vertegenwoordiging,…)
o Rechtstaat: legaliteitsbeginsel en grondrechten
o Brede maatschappelijke omgeving (verwachtingen van burgers)
Systeembenadering: het openbaar bestuur is een open systeem dat via input en output is
verbonden met de omgeving (input-output model Easton)
2.4 Empirische, normatieve en prescriptieve bestuurskunde
4 soorten bestuurskundige kennis:
o Beschrijven
o Verklaren
o Beoordelen (kwaliteitsmaatstaven: welke norm?)
o Aanbevelen tot verbetering
Empirische bestuurskunde = beschrijven en verklaren
Normatieve bestuurskunde = beoordelen
Prescriptieve bestuurskunde = aanbevelen
Good governance: er kan van de overheid verwacht worden dat ze: democratisch, responsief,
rechtmatig, doeltreffend, doelmatig en integer is
Kwaliteit van openbaar bestuur: 3 niveaus
o Macro-niveau: institutionele vormgeving
Legitimiteit en bestuurskracht
Georganiseerd en vervullen van functies
4