Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting literatuur actoren in de strafrechtspleging €4,98   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting literatuur actoren in de strafrechtspleging

 3 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit document bevat een samenvatting van het boek actoren in de strafrechtspleging. Dit is de literatuur dat gebruikt wordt voor deze vak en dus enorm belangrijk. Alle belangrijke punten en extra informatie komt erin voor.

Aperçu 4 sur 40  pages

  • Oui
  • 18 janvier 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Samenvatting literatuur Actoren in de strafrechtspleging

Hoofdstuk 1: Inleiding
In het strafproces worden drie fasen onderscheiden: opsporing, vervolging en tenuitvoerlegging.
De actoren die in deze verschillende fasen een rol spelen, lijken oppervlakkig beschouwd:
 Opsporing:
o Politie
 Vervolging:
o OvJ;
o Advocaat;
o Rechter.
 Tenuitvoerlegging:
o Gevangeniswezen;
o Het Centraal Justitieel incassobureau.

^^Dit is GEEN reëel beeld, want meer actoren doen mee en de meeste daarvan spelen een rol in
meerdere fasen.

Opsporing
 Een belangrijke taak van de politie is het opsporen van verdachten en het vergaren van bewijs
zodat de verdachten verder vervolg kunnen worden.
 Buiten de politie zijn er bijzondere opsporingsdiensten (BOD’s) die zich met opsporing op
specifieke terreinen bezighouden.
 Wanneer het bijvoorbeeld gaat om financiële fraude en misdrijven in de
belastingsfeer dan is dat het terrein van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst
(FIOD)

Een officier van justitie stuurt het onderzoek van politie en BOD’en. Wanneer er bijzondere middelen
moeten worden ingezet, zoals een huiszoeking, of wanneer er personen moeten worden
aangehouden dan vraagt de officier hiervoor toestemming aan de rechter-commissaris.
(Dwangmiddelen, formaliteiten).

De verdachte kan zich vanaf het begin laten bijstaan door een advocaat. De advocaat heeft expliciete
taak de belangen van de verdachte te behartigen, ook als dat zou kunnen ingaan tegen
maatschappelijke belangen.

Vervolging
 Als de officier van justitie denkt dat er voldoende bewijs is om tot vervolging over te
gaan, dan wordt de zaak door de politie of BOD overgedragen aan het Openbaar
Ministerie.
 De officier van justitie kan een zaak zelf afdoen door te seponeren of een transactie
aan te bieden, of hij kan de verdachte dagvaarden (hier komt de zaak dan bij de
rechter).

In de vervolgingsfase is het de taak van de officier van justitie om het bewijs te presenteren en als
vertegenwoordiger van de samenleving een straf te eisen.
- Het is weer de taak van de advocaat om de verdachten bij te staan (door twijfel te trekken of
contrabewijs te leveren).
- De reclassering kan worden verzocht om onderzoek te verrichten naar de achtergrond en het
recidiverisico van de verdachte, teneinde de rechter te adviseren over de afdoening en

, interventiemogelijkheden of andere voorwaarden die door de rechter aan de afdoening
verbonden kunnen worden.
- Als de verdachte minderjarig is, verricht de Raad voor de Kinderbescherming soortgelijk
onderzoek en brengt daarover een adviesrapport uit.

Het Nationaal Forensisch Instituut (NFI) kan onderzoek doen naar allerlei sporen zoals bijvoorbeeld
DNA. Een belangrijk vraag bij de oplegging van een straf of maatregel is wat de geestelijke
gesteldheid was van de verdachte ten tijde van het plegen van het delict. Ook de inschatting van de
kans op recidive is van belang.

Slachtoffer als partij
Ook het slachtoffer speelt een steeds grotere rol in het strafproces. Lange tijd bleef die rol beperkt tot
toeschouwer, maar in de afgelopen jaren is het slachtoffer meer op de voorgrond gekomen. Er
kunnen drie rollen onderscheiden worden:
 Als belangstellende kan het slachtoffer het strafproces bijwonen;
 Als procesdeelnemer kan hij gebruik maken van het spreekrecht of optreden als getuige;
 Als procespartij kan hij vergoeding van geleden schade eisen.

Tenuitvoerlegging
Het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) coördineert de strafrechtelijke beslissingen. De
tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen geschiedt vervolgens door de
Dienst Justitiële Inrichtingen (het gevangeniswezen), de reclassering overziet de taakstraffen en de
inning van opgelegde boetes gebeurt door het CJIB.

Ook in de tenuitvoerleggingsfase spelen de officier van justitie en de advocaat een rol. De officier ziet
toe op de tenuitvoerlegging van de straf of maatregel
 Wanneer iemand bijvoorbeeld zijn taakstraf niet uitvoert of aanwijzingen van de reclassering
niet opvolgt, komt de officier in actie door bijvoorbeeld een vervangende hechtenis te
vorderen.
- Hier is dan weer de taak van de advocaat op de belangen van de cliënt zo goed mogelijk te
behartigen.

De dynamiek van de strafrechtspleging
In het strafproces spelen verschillende actoren een rol. Hun rol in het geheel is redelijk helder maar is
door de tijd heen wel van verandering onderhevig. Ze hebben met andere actoren te maken, soms in
een adviserende rol, zoals deskundigen en de Raad voor de Kinderbescherming, soms zijn zij elkaars
tegen spelers zoals de officier van justitie en advocaat.

We zien vanaf 1800 steeds een wisselwerking tussen twee belangrijkste hoofdfuncties in de
strafrechtspleging: repressie en resocialisatie.
- Door de jaren heen verschuift de nadruk steeds van de ene naar de andere kant. Dit is terug
te zien in de hoofdtaken en de belangrijkste functies van de verschillende actoren door de
jaren heen en de dilemma’s die daarbij horen.

Momenteel bevinden wij ons in een periode waarin het strafrechtklimaat zich lijkt te verharden, wat
bijvoorbeeld tot uiting komt in het maatschappelijke debat over tbs-verlofmogelijkheden en
oproepen tot verlening van de maximumstraf in jeugddetentie.

Ook door allerlei andere ontwikkelingen heeft verdergaande versobering van de strafrechtspleging
plaatsgevonden. Dit uit zich in bijvoorbeeld bezuinigingen op rechtsbijstand en een uitbreiding van
het gebruik van meerpersoonscellen. Tegelijkertijd kent deze periode de ontwikkeling van een aantal

,‘slimme initiatieven’, manieren waarop de bestaande middelen efficiënter en effectiever worden
ingezet, veelal door de samenwerking van verschillende actoren.

Hoofdstuk 2: De politie

2.1 Inleiding

De politie is de sterke arm van de overheid. Uitsluitend zij heeft de bevoegdheid om, als andere
middelen falen, overheidshandelen met gepast geweld af te dwingen. Dat is haar geweldsmonopolie.
Sinds 1 januari 2013 heeft Nederland één nationaal politiekorps.

Op de werkvloer heerst sterke solidariteit; in gevaarlijke situaties moeten agenten blindelings op
elkaar kunnen rekenen. De politiecultuur is actiegericht.
 Boeven vangen, heeft de hoogste prioriteit.
Elke politieagent werkt geprotocolleerd, zij moeten secuur registreren wat ze doen en ook waarom ze
dit doen. Hierdoor wordt het papierwerk als (te) groot ervaren.

De politieorganisatie is hiërarchisch ingericht, met rangen van adspirant (student) tot eerste
hoofdcommissaris (de korpschef).
 Op straat is er geen politiechef die zegt wat er moet gebeuren. Er is dan een grote
discretionaire ruimte: ruimte voor politiemensen op straat om hun eigen inzicht te volgen en
zelfstandig te beslissen.

De Nederlandse politie wil verankerd zijn in de lokale gemeenschap. Dat heet gebiedsgebonden
politiewerk of ‘dichtbijpolitie’. Tegelijkertijd opereert de politie steeds meer op nationaal en
internationaal niveau, zeker bij misdaadbestrijding.

De politie handhaaft de bestaande rechtsorde. Aldus is zij behoudend, Tegelijkertijd is zij
vernieuwend, zowel in politiemanagement als in politiewerk. Ook worden ideeën van het buitenland
overgenomen zoals community policing en intelligence-led policing.

De politie zoekt dus voortdurend evenwicht: tussen actie en administratie, tussen hiërarchie en
handelingsvrijheid, tussen lokaal en internationaal, tussen behoudend en innovatief
(vernieuwend).

2.2 Politie in Nederland

Een beknopte politiegeschiedenis
In de jaren 60 vond de rellen tijdens de trouwerij van Beatrix en Claus plaats. Burgers probeerden de
witte paarden te laten schrikken door levende kippen. De oude politiemensen werden kippen in blik
genoemd, omdat ze alleen aan het rondrijden waren in de auto.

In 1977 verscheen het rapport Politie in Verandering (POS, 1977). Politiechefs pleitten daarin voor een
kleinschalig, in wijkteams, georganiseerde politie die dicht bij de burgers staat en weet wat er speelt.
 Zij stelden maatschappelijke integratie en proactief werken tegenover een instrumentele,
repressieve aanpak.
 In wijkteams werden alle politiemensen verantwoordelijk voor al het politiewerk, van
criminaliteitsbestrijding tot het onderhouden van sociale contacten: de brede
basispolitietaak.

, Er ontstonden door de decennia heen steeds meer interlokale, regionale, nationale en internationale
samenwerkingsverbanden. Hier zijn twee redenen voor:
 Criminelen worden steeds mobieler door toenemende beschikbaarheid van auto, trein en
vliegtuig. Ook door mobiele telefonie en internet in de jaren 90.
 De politieministers zagen de voordelen in een minder versnipperde organisatie:
gemakkelijker aan te sturen en efficiënter beheren.

In 1994 werden de 148 gemeentelijke politiekorpsen en de 17 districten van het korps Rijkspolitie
omgevormd tot 25 regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiedienst (KLPD).
 Binnen deze korpsen combineerde de politie lokale structuren voor een goede inbedding in
de samenleving en (inter)nationale structuren voor criminaliteitsbestrijding.

De politie stapte weer af van de brede basispolitietaak, het idee dat alle politiemensen in de
basispolitiezorg alle soorten werk moesten doen, was te veel gevraagd.
 De politie introduceerde de ‘gebiedsgebonden politiezorg’ (GPZ). Enkele basisprincipes
bleven onveranderd: de politiemensen werken in kleine geografische eenheden, ze proberen
in nauw contact met burgers en andere instanties te werken aan de problemen in hun wijk.
 GPZ wordt gedragen door gebiedsagenten die zijn gekoppeld aan een werkgebied dat zo’n vijf
tot tienmaal kleiner is dan een wijkteam (zij leggen zich toe op het opbouwen en
onderhouden van sociale netwerken). Zij worden geacht richting te geven aan het politiewerk
in hun wijk.

2.2.2 Enkele ontwikkelingen in de laatste jaren

Sinds de jaren zestig is een uitgangspunt van de Nederlandse politie dat zij in nauwe verbinding staat
met de samenleving die haar omringt. Hoofdelementen in haar organisatie zijn:
- Kleinschalige, gebiedsgebonden politieteams met daarin politiemensen die speciaal zijn
aangewezen voor het leggen van verbindingen tussen politie en buurt.
- Niet alleen qua stijl (dichtbijpolitie) maar ook qua inhoudelijke problematiek past de politie
zich steeds aan de samenleving aan.

De belangrijkste ontwikkeling voor de politie is momenteel digitalisering van de samenleving.
Dat heeft invloed op de aard en omvang van criminaliteit en op hoe de politie haar werk doet.
 Voor toezicht en opsporing gaat de politie meer gebruikmaken van ‘sensing’ – dat is
geautomatiseerde waarneming via sensoren en camera’s zoals cameraobservatie vanuit
onbemande vliegtuigjes (drones).
 De digitalisering schept ook vele nieuwe mogelijkheden voor criminelen: nieuwe
mogelijkheden om delicten te plegen, om (internationaal) samen te werken en om
onopgemerkt te blijven.
 In reactie op de digitalisering en de daarmee gepaard gaande nieuwe ontwikkelingen in
criminaliteit zijn binnen de politie nieuwe afdelingen opgericht zoals het landelijke team
High Tech Crime en regionale onderdelen Digitale Expertise en Cybercrime teams.

2.2.3 De politieorganisatie vandaag de dag

Tien regionale eenheden en een landelijke eenheid, het geheel onder leiding van één korpschef.
Onder regionale eenheden vallen ook regionale diensten, districten en divisies.
 Regionale dienst: Regionale Recherche
 Regionale districten:
o De lokale robuuste basisteams;
o De districtsrecherche;

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur melisa38. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67866 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,98
  • (0)
  Ajouter