Mediasociologie 2023-2024
Inleiding
I. Wat is mediasociologie?
• Bestudeert de interactie tussen mens, maatschappij, wereld en media
• Bestudeert hoe media bijdragen tot de organisatie van de sociale wereld
• Bestudeert hoe de mens de sociale wereld ervaart en er vorm aan geeft via media
• Bouwt voort op sociale theorie
a. = Mediasociologie gebruikt sociale theorieën om te begrijpen
i. Hoe media gebruikt worden in het sociale leven
ii. Hoe ze vorm geven aan het sociale leven
iii. Hoe betekenissen die door de media worden verspreid sociale gevolgen hebben
• Om die reden ook wel ‘sociaal-georiënteerde media theorie’ genoemd
Wil je communicatiemedia en hun impact in sociologische termen begrijpen, dan moet je hen vooral
analyseren in termen van de vormen van actie en interactie die ze mogelijk maken, en de sociale
relaties die op die manier vorm krijgen (Thompson, 2020).
II. Change – Continuity
Kijkt naar de rol van media in sociale veranderingen, maar steeds vanuit een historisch bewustzijn –
vandaar ook veel aandacht voor continuïteit.
III. ‘Defamiliarize the familiar’
Leert ons datgene wat wij vanzelfsprekend, natuurlijk en onvermijdelijk achten in ons leven, te
problematiseren en te begrijpen in een ruimere sociale context.
IV. Centrale invalshoeken
• ‘There can be no modernity without the media. There can be no media without modernity.’ -
Richard Barbrook
• Moderne samenleving 20ste – 21ste eeuw
• Focus op westerse samenleving in al haar diversiteit
1
,Mediasociologie 2023-2024
Hoofdstuk 0: Situering en centrale begrippen
Wat begrijpen mediasociologen onder media?
Media als instellingen Media als communicatiemiddelen
➔ Instellingen die macht uitvoeren
I. Media als instellingen
a. Media als instellingen
• Institutionele dimensies van communicatie
o Sociale organisatie van technologische productie en distributie van media-inhouden
▪ Media instellingen hebben zowel technologische productie als distributie in
handen.
▪ De organisatie van dat productie en distributie proces is in handen van een kleine
machtige groep in de samenleving.
o Sociale infrastructuur met allocatie, gebruik en inzet van middelen en hulpbronnen –
industrieën, mediaondernemingen
• Machtsinstellingen in de samenleving
b. Macht, definitie John B. Thompson
• Het vermogen om in je eigen belang te kunnen handelen en je eigen doelen te kunnen najagen
• Het vermogen om te kunnen interveniëren in het verloop van de gebeurtenissen en op die
manier de uitkomst van gebeurtenissen te kunnen beïnvloeden en sturen.
Thompson heeft aandacht voor de gebruiker en vindt het belangrijk om stil te staan bij welke soort
macht media kunnen vervullen in onze samenleving.
c. Media als machtsinstellingen (John B. Thompson)
Symbolische macht Politieke macht
MACHT
Economische macht Dwangmacht
Er zijn 4 types van macht die volgens hem er toe doen en die hij identificeert in de samenleving.
➔ Verschillende instellingen die een soort macht kunnen vervullen
➔ ! Media behoren tot symbolische macht !
Religie is een instelling met een grote symbolische macht. In het westen is er al een lange tijd een
secularisering tussen staat en kerk.
Onderwijs instellingen zijn instellingen die symbolische macht gebruiken
➔ Er een zekere acceptatie van leerkrachten
➔ Symbolische macht van onderwijs wordt zeer sterk bekritiseerd
➔ VB: Van mening dat teveel proffen aan de universiteiten te links zijn en dus symbolische macht
hebben
2
,Mediasociologie 2023-2024
Machtsvormen Hulpbronnen Instellingen
Materiële hulpbronnen en Economische instellingen (zoals
Economische macht financiële middelen commerciële ondernemingen)
Autoriteit Politieke instellingen (zoals
Politieke macht staten)
Fysieke en gewapende macht Het leger, de politie, het
Dwangmacht gevangeniswezen
Informatie en Culturele instellingen (zoals de
Symbolische macht communicatiemiddelen kerk, scholen, universiteiten,
media industrieën)
Symbolische macht heeft te maken met betekenissen, story telling, ideeën, percepties, visies, door
kennisoverdracht probeer je ideeën in mensen hun hoofden te planten
➔ Is de belangrijkste macht die media uitoefenen.
Via symbolische macht krijgt media politieke macht, krijgt autoriteit, het kan een hefboom zijn voor
een ander soort macht. VB: FB kan door zijn hun economische macht ook druk uitoefenen, politieke
macht uitoefenen op beleid
II. Media als communicatiemiddelen
a. Gemedieerde communicatie/interactie (John B. Thompson)
• Betekenis wordt vastgelegd, bewaard dankzij gebruik van technisch medium
o Interactie tussen sociale actoren
o VB: Als je naar de film gaat kijken → is ook een interactie, je interageert met de makers
van de film ( een denkbeeldige interactie/een verbeelding hiervan)
• Bepaalde mate van duurzaamheid*
o Iets kan gefixeerd worden/vastleggen, daarin zit het potentieel van duurzaamheid
• Mogelijkheid tot reproduceerbaarheid
o Walter Benjamin: iets dat mechanisch reproduceerbaar is, kan een andere reactie teweeg
kan brengen bij het publiek. Het aura van het origineel verdwijnt als het gereproduceerd
is, maar er komt iets in de plaats. Namelijk participatie
o VB: Kunst, origineel schilderij is anders dan replicatie ervan op een poster
o Dubbele kant: zorgt ergens voor een verlies die men misschien ervaart, andere kant zorgt
het voor een winst dat men sociaal ervaart.
o In memes worden populaire pop cultuur referenties gebruikt
• Op grote schaal met grote reikwijdte
o De media heeft het mogelijk gemaakt om een grote reikwijdte te behalen, wereldwijd.
• Precies daarom zijn ze belangrijk in machtsuitoefening
o Micro machtsuitoefening: Pesten
o Macro machtsuitoefening: Politica gebruiken pop cultuur, discourses
3
, Mediasociologie 2023-2024
b. Typologie van interactie John B. Thompson (1995)
In 1995, is voor de grote doorbraak van het internet. De koude oorlog heeft een grote angst voor
atoombommen teweeg gebracht, zowel in het Westen als in het Oosten.
Het internet werd door de context van hoe kunnen we met elkaar communiceren als we in
schuilkelders zitten omdat er een atoombom is ontploft, ontwikkeld. Werd pas later in een
universitaire context effectief het internet.
Kenmerken Face-to-face interactie Gemedieerde Gemedieerde quasi-
interactie interactie
Ruime-tijd kader Fysieke aanwezigheid; Scheiding van Scheiding van
‘co-presence’; gedeeld contexten, extensie contexten, extensie
T/R kader van T/R van T/R
Symbolische wenken Veel Minder Nog minder
Handelingsgerichtheid Gericht op specifieke Gericht op specifieke Gericht op
anderen anderen ondefinieerbare groep
van potentiële
ontvangers
Mate van interactie Dialogisch: Dialogisch: Monologisch:
tweerichting tweerichting tweerichting
• Gemedieerde interactie + Gemedieerde quasi interactie = Moderniteit valt hiermee samen
• Tweerichting: VB: pennenvrienden, als je elkaar brieven stuurt, kan idd wel even duren maar
het is een 2richting interactie
• Quasi interactie: het voelt niet aan als een interactie maar het is een interactie, vb:
radioprogramma beluisteren, tv programma bekijken, tijdschrift lezen, film kijken
• Vandaag kunnen we naar een Tv-programma kijken en die ons stimuleren om te interageren
met het programma door te stemmen via sociale media. De ontvangers van deze interactie
krijgen meer ruimte om te interageren. Gericht op ondefinieerbare groep van potentiële
ontvangers
• Interactie in de plaats van communicatie (dit woord gebruikt omdat het meer omvattend is)
c. Typologie van interactie – revisited John B. Thompson (2020)
Pas in 2020 erkent Thompson dat zijn typologie gedateerd is!
➔ voegt een extra kolom toe: gemedieerde online interactie.
Internet technologie werd voordien niet opgenomen in zijn typologie
• ° gemedieerde online interactie
• Hoe onderscheidt mediated online interaction zich van mediated interaction en van mediated
quasi- interaction?
4