Begrippenlijst
ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1
Fase Geeft aan dat mensen voorspelbarre
overeenkomsten in lichamelijke en geestelijke
ontwikkeling vertonen
Puberteit Verwijzen vooral naar de kenmerken van de
lichamelijke ontwikkeling tot volwassenheid
Jeugdland Periode na 1750 waarin kinderen een eigen ruimte
en tijd kregen om zich te ontwikkelen tot
volwassene. Was aanvankelijk enkel voor de rijken
Midden-adolescentie 15-18j experimenteren met nieuwe
keuzemogelijkheden
Storm and drang Fase van emotionele labiliteit, spanning en
beroering voortkomend vanuit genetisch bepaalde
biologische veranderingen aan het begin van de
adolescentie. Gaat uit vn het idee dat het voor
jonge adolescenten normaal is om zich een
bepaalde tijd onvoorspelbaar en onevenwichtig te
manifesteren, aangezien de snelle lichamelijke en
hormonale veranderingen.
Digital immigrants Ouders van digital natives, die onzekerheid ervaren
binnen de digitale cultuur
Levensloop Verschillende fasen die een vaste volgorde hebben
en onderlinge samenhang vertonen
Adolescentie Verwijzen vooral naar de kenmerken van de
lichamelijke ontwikkeling tot volwassenheid
Forever-young-cultuur ‘je bent maar zo oud als je je zelf voelt’ ouders en
jongeren gaan op gelijke voet met elkaar om
Late adolescentie 18-24j aangaan van verplichtingen op het gebied
van maatschappelijke positie en persoonlijke
relaties
Digital natives Jongeren met digitale voorsprong die opgegroeid
zijn in een digitale wereld
Vervroegde adolescentie Door rijping en sociale context zien we dat jongeren
veel sneller in de adolescentiefase terecht komen.
Rijping: meisjes krijgen op 10de hun regels ipv 14e .
sociale context: jongeren studeren veel langer,
trouwen later, krijgen later kinderen.
Periode Deel van een fase met eigen kenmerken
Volwassenen in Kinderen komen na een korte periode in aanraking
zakformaat met alle facetten van volwassenheid
Vroege adolescentie 10-12j Lichamelijke groei en rijping, verbonden
psychoseksuele ontwikkeling centraal.
Losmakingsproces tussen adolescent en ouders
komt op gang
Generaliserende beelden Beelden in de media die ervoor zorgen dat het lijkt
alsof ze ‘allemaal’ zo zijn. Er wordt in de media
, vooral aandacht besteed aan het afwijkende,
extreme en het sensationele.
Prefrontale cortex Voorste deel van het brein die minder snel rijpt dan
het emotionele gedeelte (amygdala,
zoogdierenbrein). Voorste deel waar rationele
gedachten zitten. Vandaar de verklaring waarom
adolescenten een bepaalde periode last hebben
van emotionele schommelingen en sterk
geagiteerd gedrag.
Executieve functies Executieve functies zijn al die regelfuncties van de
hersenen die essentieel zijn voor het realiseren van
doelgericht en aangepast gedrag
Beeldvorming Eigenschappen die in het verleden aan de
adolescenten werden toegekend
Hoofdstuk 2
Ecologisch systeemmodel Vijf systemen die invloed hebben op onze
van Bronfenbrenner identiteitsontwikkeling
Tijdssysteem Het verleden en het huidige hebben invloed op
onze ontwikkeling. Bv ontstaan van de pil zoveel
jaar geleden heeft nog steeds invloed op ons
Macrosysteem Onze maatschappij, cultuur, etniciteit
Exosysteem Hetgeen waar je zelf geen invloed op hebt of niet
direct deel van uitmaakt
Mesosysteem Interactie tussen onderdelen microsysteem, bv een
oudercontact, klassenraden
Microsysteem Invloed van contexten in de directe leefomgeving
Ouders, leerkracht, vrienden
Generatiedenken Vorm van generaliseren, want binnen verschillende
generaties hebben we ook nog individuen
Generatie Alpha 2016-2030
Economische crisis, coronacrisis, technologische
vooruitgang, screenagers
Generatie Z 2001-2015
Economische crisis, digital natives, mondiaal
georienteerd, risicomijdend, zelfontplooiing
Generatie Y – Millennials 1986-2000
– Einsteingeneratie Milieuproblemen, economische welvaart, opkomend
internet, kansen
Pragmatische generatie 1971-1985
Autonomie en zelfontplooiing
Generatie X, Generatie 1956-1970
Nix Zelfredzaam, no nonsens
Babyboomers, 1941-1955
protestgeneratie Gevolgen van WOII, welvaartsstijging,
zelfontplooiing
Stille generatie 1925-1940
Welvaartsstijging, trouw aan gezag, harde werkers
Op traditie gerichte Stabiele maatschappijvormen, sterk religieus of
identiteit standenmaatschappij. Voorgeschreven rolgedrag
(man, vrouw, hoofd van familie).
Bevelshuishouding Vaders wil = wet