ONDERNEMINGSRECHT
J. DELVOIE & R. VAN GYSEL
Samenvatting Ondernemingsrecht, academiejaar 2017-2018
Maxime Deveen
,Samenvatting Ondernemingsrecht
Overzicht:
DEEL 1: Algemene inleiding tot het recht
Verplicht handboek: M. DE JONCKHEERE., Inleiding tot het recht, Brugge, Die Keure, 4e editie, 2014.
- Deel I “Het recht en zijn bronnen” : helemaal kennen
- Deel II “De rechtstakken en hun basisbegrippen” : enkel uit titel I “Het burgerlijk recht”:
o I.A. “Begrip”
o I.B. “Disciplines van het burgerlijk recht”
o I.C.1. “Personenrecht” (inclusief subtitels)
o I.D. “Enkele basisbegrippen van het vermogensrecht” (inclusief subtitels t.e.m. I.D.4.e
p.58)
- De rest van het boek is geen leerstof! (Vanaf p.59 tot einde niet meer kennen)
DEEL 2: Inleiding tot het handels- en economisch recht
Cursustekst beschikbaar op Pointcarré.
- De cursustekst is in zijn geheel te kennen, behalve de delen die worden ingeleid met “Pro
memorie”.
DEEL 3: Inleiding tot het vennootschapsrecht
Cursustekst beschikbaar op Pointcarré.
- De cursustekst is in zijn geheel te kennen, behalve de delen die worden ingeleid met “Pro
memorie”.
Tijdens het examen mag volgend wetboek gebruikt worden: J. DELVOIE en R. VAN GYSEL,
Bronnenbundel Ondernemingsrecht, Brussel, Larcier, 2018, 605p.
In het wetboek mag worden gekleurd (fluo) of onderlijnd maar voorts mag er geen enkele toevoeging aan
gebeuren (bv.: geschreven annotaties, kruisverwijzingen e.d. zijn verboden). Post-its, al dan niet in kleur,
worden wél toegelaten maar er mag niets op geschreven of aangeduid worden. De bronnenbundels worden bij
aanvang van en tijdens het examen gecontroleerd en overtredingen zullen als spieken worden beschouwd.
Examen eerste zittijd: 18 juni 2018 van 9u00 tot 11u00.
Inkijk- en feedbackmoment examen: 10 juli 2018 van 9u00 tot 11u00.
Examen tweede zittijd: 30 augustus 2018, uren NTB.
Inkijk- en feedbackmoment examen: 18 september 2018 van 17u00 tot 19u00.
1
,Deel 1: Algemene inleiding tot het recht
Deel I: Het recht en zijn bronnen
I. Het begrip recht
Voor het begrip ‘recht’ bestaan er talrijke definities. De oorzaak daarvan is dat in die definities
doorgaans elementen worden opgenomen die verwijzen naar een bestaande maatschappij en naar
wat men in die maatschappij met recht wenst te bereiken. Dat is logisch, vermits recht een
verzameling is van regels die gelden voor een bepaalde samenleving en op een bepaald ogenblik. Het
is evenwel duidelijk dat niet alle samenlevingen dezelfde ideologische denkbeelden, sociale
organisatie of politieke structuur hebben.
Door het tijd- en plaatsgebonden karakter van het recht is het m.a.w. niet mogelijk een definitie te
geven die enerzijds een bepaalde maatschappelijke achtergrond overstijgt, maar die anderzijds nog
voldoende precies is om recht te onderscheiden van andere normensystemen zoals de moraal, de
godsdienste regels of de beleefdheid.
In de meeste definities komen wel een aantal gemeenschappelijke kenmerken naar voor:
• Het recht is een geheel van bindende regels
• Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden.
• Het recht vereist gezag
A. Het recht is een geheel van bindende regels
Het recht is vooreerst een geheel van regels waaraan iedereen zich dient te houden. Dit geheel van
regels kan worden onderverdeeld in verschillende soorten:
Vooreerst zijn er de gebods-, verbods- en verlofbepalingen, die respectievelijk een bepaald gedrag
opleggen (bv. huwelijksplichten), een bepaald gedrag verbieden (bv. aanzetten tot ontucht) of aan
rechtssubjecten1 toelaten bepaalde handelingen te stellen, zonder dat zij daar evenwel toe verplicht
zijn (bv. schenkingen doen en/of aanvaarden).
• Gebiedende en verbiedende rechtsregels zijn regels die je ALTIJD moet volgen.
Andere soort regels zijn de ‘regels toepasbaar na keuze’ en de ‘wilsaanvullende2 regels’. Met dat
soort regels wordt benadrukt dat het recht geen rigide systeem is dat alleen voorschrijft wat moet of
niet mag. Vaak zijn regels slechts van toepassing nadat een individu tussen verschillende vormen van
mogelijk gedrag een keuze heeft gemaakt voor een welbepaald gedrag (regels toepasbaar na keuze),
of hebben zij slechts uitwerking indien partijen geen eigen regeling hebben voorzien
(wilsaanvullende regels).
1
Iemand die rechten en plichten heeft.
2
Wilsaanvullende of suppletieve rechtsregels.
2
,Voorbeeld ‘regels toepasbaar na keuze’: wettelijke voorschriften m.b.t. de wijze waarop
beroepskosten kunnen worden begroot in de personenbelasting. Deze voorschriften zijn slechts van
belang indien de betrokkene geen gebruik wenst te maken van forfaitair bepaalde
kostenpercentages.
Voorbeeld ‘wilsaanvullende regels’: Artikel 1583 BW, dat stelt dat de koop tussen partijen voltrokken
is zodra er overeenkomst is over de zaak en de prijs, ook al is de zaak nog niet geleverd of de prijs nog
niet betaald. Die regel is niet van toepassing indien de partijen zijn overeengekomen dat de
eigendomsoverdracht slechts zal plaatshebben na volledige betaling van het gekochte voorwerp.
Voorbeeld ‘wilsaanvullende regels’: Je huurt een kot. Mag je het onderverhuren? In principe wel,
tenzij de verhuurder anders vermeldt in het contract. Het is een wilsaanvullende rechtsregel, er kan
vanaf afgeweken worden.
Ten slotte bevat het recht ook nog een groot aantal technische regels die onder meer betrekking
hebben op termijnen, akten, procedures, vormvoorschriften enz. Vaak zijn het regels, formaliteiten,
termijnen die omwille van de rechtszekerheid3 werden ingevoerd, zodat het niet eerbiedigen ervan
meestal onherstelbare gevolgen heeft.
Voorbeeld: Zo is de belastingaanslag die laattijdig werd gevestigd definitief en onherstelbaar nietig.
Omgekeerd is echter ook de – zelfs overduidelijke onwettige – belasting definitief verschuldigd indien
de belastingaanslag niet tijdig door de belanghebbende werd betwist.
B. Het recht moet de samenleving ordenen en in stand houden
Het recht maakt de samenleving mogelijk. Een samenleving is niet mogelijk zonder regels die de
verhoudingen tussen de leden van een groep onderling en tussen de leden en de groep bepalen.
In een gemeenschap schept het recht orde door bestaande toestanden en handelingen te
bekrachtigen en tot juridische norm te verheffen.
Rechtsregels zorgen ervoor dat bepaalde morele regels worden nageleefd, dat personen en
goederen worden beschermd, dat rechtszekerheid wordt gecreëerd, dat een politiek en economisch
systeem wordt uitgewerkt…
C. Het recht vereist gezag
Het recht wordt door de overheid opgelegd en wordt door haar afgedwongen. De binding tussen
recht en gezag is dubbel en verwijst enerzijds naar het uitvaardigen van het recht en anderzijds naar
het doen naleven van de rechtsregel.
Als het recht niet wordt nageleefd (desnoods met geweld), kunnen er sancties optreden die
afwijkend gedrag bestraffen: boete, verlies van bepaalde rechten, werkstraffen etc. De sanctionering
gebeurt door de rechterlijke macht (uitz: GAS-boete die wordt opgelegd door bestuursoverheden).
D. Besluit
Besluitend kunnen we stellen dat het recht een geheel van regels is die worden uitgevaardigd en
afgedwongen door de daartoe bevoegde organen op gezag van de gemeenschap voor dewelke ze
gelden, en die tot doel hebben de samenleving te ordenen en in stand te houden.
3
Zekerheid dat je rechten gerespecteerd worden.
3
, II. Indeling van het recht
Traditioneel wordt het nationale recht ingedeeld in het publiekrecht en het privaatrecht. Het
onderscheid gaat daarbij hoofdzakelijk uit van de finaliteit van beide grote takken.
Publiekrecht Privaatrecht
• Regelt de verhouding tussen de burgers en • Regelt de verhouding tussen de burgers
de overheid (met inbegrip van de onderling
organisatie van de overheid) • Beoogt bescherming van private belangen
• Beoogt de bescherming van het algemeen • “Horizontaliteit”
belang • Meer suppletieve regels (maar niet
• “Verticaliteit” exclusief: ook regels van dwingend recht en
• Regels doorgaans van openbare orde openbare orde)
• Staatsrecht • Burgerlijk recht (personen- en familierecht,
• Bestuursrecht zakenrecht, verbintenissenrecht)
• Strafrecht en strafprocesrecht • Handelsrecht
• Fiscaal recht • Vennootschapsrecht
• Internationaal publiekrecht (volkenrecht, • Gerechtelijk (privaat) recht
supranationaal recht) • Internationaal privaatrecht
Als gemengde rechtstakken kunnen ten slotte nog het economisch recht, het financieel recht, het
sociaal recht en de intellectuele rechten worden vermeld. Het zijn rechtstakken waarin zowel de
verhouding tussen private personen als tussen particulieren en de overheid worden geregeld.
Hierboven werd een indeling gemaakt op grond van de inhoud van de verschillende rechtstakken. Er
kunnen echter ook andere onderverdelingen gemaakt worden, zoals het onderscheid tussen
objectief en subjectief recht, tussen materieel en formeel recht, positief recht en natuurrecht etc.
Het objectief recht is het geheel van rechtstegels dat we onder meer in materiële wetten
terugvinden en los van een bepaalde titularis wordt bekeken.
Het subjectief recht is het recht van een rechtssubject om op basis van een eigen belang door middel
van een rechtsvordering een welbepaalde juridische verplichting, die is afgeleid uit een regel van het
objectief recht, rechtstreeks van een derde af te dwingen.
• Subjectief recht: individualisering van het objectief recht.
Voorbeeld: het objectief recht: het eigendomsrecht. Een subjectief recht kan dan zijn dat je
een laptop bezit. Objectieve rechten kunnen we steeds aflezen uit de codices en subjectieve
rechten leiden we af en individualiseren we.
Materieel recht: omvat de rechtsregels die aan personen rechten toekennen en plichten opleggen en
die deze rechten en plichten omschrijven. Het formeel recht beschrijft hoe, op welke wijze en met
welke procedures, de naleving van het materieel recht kan worden verzekerd.
Het positief recht omdat het vandaag werkelijk bestaand recht, en staat tegenover het natuurrecht,
dat het wenselijke of ideale recht is vanuit een eerder filosofische benadering.
4
, III. Bronnen van het recht
A. Algemeen
De term rechtsbron kan zowel verwijzen naar de inhoud als naar de vorm, of m.a.w. naar de
materiële of naar de formele bronnen van het recht.
Materiële en formele bronnen:
• Materiële bronnen: inspiratiebronnen voor de inhoud van rechtsregels.
→ “Waarom luidt die regel zo en niet anders? Wat verklaart de inhoud van die regels?”
• Formele bronnen: de uiterlijke verschijningsvormen waaronder het geldende recht zich
voordoet. De verwijzing naar formele rechtsbronnen en de indeling ervan dienst vooral om
te benadrukken dat de verschillende bronnen van het recht elk een eigen specifieke waarde
en functie hebben. Tussen de formele bronnen bestaat een hiërarchie, en het is belangrijk
om de verschillende formele rechtsbronnen niet met elkaar te verwarren.
→ “Waar vind ik een rechtsregel? Is wat ik hier lees een rechtsregel van het positieve recht?”
Formele rechtsbronnen zijn: de wet, de algemene rechtsbeginselen, de rechtspraak, de
pseudowetgeving, de paralegale normen, de rechtsleer, de gewoonte en de billijkheid.
De wet is de belangrijkste rechtsbron, vroeger was dit de gewoonte.
(In de les ondernemingsrecht gaan we ons alleen bezig houden met de formele rechtsbronnen)
B. De wet
1. Materiële en formele wetten - normenhiërarchie:
De wet in de materiële betekenis van het woord, is in de hedendaagse westerse samenleving de
belangrijkste bron van het recht. De materiële wet is elke rechtsregel uitgevaardigd door een daartoe
bevoegde overheid, en die wordt gekenmerkt door haar duurzaamheid en door haar algemene
draagwijdte, d.w.z. dat ze verplicht toepasselijk is op alle rechtsonderhorigen.
Materiële wetten zijn: de grondwet, de formele wetten die een algemeen bindend voorschrift
bevatten, de decreten, de ordonnanties, de algemene, gewestelijke, provinciale en gemeentelijke
verordeningen en besluiten, alsook de internationale verdragen en sommige handelingen van
supranationale instellingen.
→ Deze regels gelden dus rechtstreeks in de maatschappij.
Naast de materiële wet is er ook sprake van de formele wet. Formele wetten zijn akten van de
federale, regionale of communautaire wetgevende macht. Doorgaans zijn deze formele wetten
tevens wetten in de materiële betekenis van het woord. Er bestaan evenwel ook zuiver formele
wetten die niet als materiële wet kunnen worden aangemerkt omdat zij niet algemeen of duurzaam
zijn of omdat ze van persoonlijke aard zijn.
Bv: wetten m.b.t. naturalisatie van buitenlanders (verlenen van Belgische nationaliteit).
5
, Voor zuiver formele wetten en decreten gelden specifieke regels, zoals bv. het feit dat ze niet voor
advies moeten worden voorgelegd aan de afdeling wetgeving van de Raad van State.
Niet alle materiële wetten hebben dezelfde waarde. Materiële wetten gaan uit van organen die elk
hun eigen taak en bevoegdheden hebben, wat een hiërarchie binnen die wetten veroorzaakt.
Materiële & formele wetten dieper uitgelegd:
De formele wetten zijn alle handelingen, gesteld door de wetgevende macht (Parlement &
Koning) waarbij geen rekening wordt gehouden met de inhoud van deze handelingen. Vb. de
begrotingswetten. Het begrip verwijst naar de zuivere vorm- en procedurekenmerken waaraan
een wet moet voldoen en niet naar de inhoud ervan. (www.juridischwoordenboek.be)
De materiële wetten daarentegen zijn alle algemeen bindende voorschriften, uitgevaardigd
door de in de staat daartoe bevoegde overheden en beantwoordend aan de omschrijving van
de rechtsnorm. Het zijn dus de federale wetten, de gemeenschapsdecreten, KB's ...
(www.bronso.be)
6