INTRODUCTION TO EPIDEMIOLOGY
OBJECTIVES
Bias = een niet-steekproeffout die een vertekening of afwijking van het juiste resultaat oplevert die
een systematische oorzaak heeft en dus niet te wijten is aan toevallige effecten.
Heel vaak foute assumpties & voorkennis
Garbage in → garbage out
Berekende risico’s gebruiken voor diagnostiek
CONTEXT
HISTORISCHE CONTEXT
William Farr: Miasma Theory: ziekten hangen in de lucht, als je slechte lucht inademt word je ziek
John Snow: Germ Theory: ‘beestjes’ worden overgedragen → disease mapping: wat, waar, wanneer
→ Iedereen met cholera gebruikte dezelfde waterpomp (afkomstig van stroomafwaarts Thames)
Janet Lane-Claypon: borstvoeding vs flesvoeding → borstkanker (case-control study)
Austin Bradford Hill & Richard Doll: roken veroorzaakt longkanker → 9 criteria voor causaliteit
- Kracht, consistentie, specificiteit van associatie
- Tijdelijkheid
- Biologische gradiënt (dosis-respons)
- Plausibiliteit
- Coherentie tussen experimentele & epidemiologisch bewijs
- Experiment
- Analogie
Geoffrey Rose: Population strategy ipv High-risk strategy: probleem aanpakken op bevolkingsniveau
ipv risicogroepen → bv. zoutinname vermindert door wet → minder hartinfarcten
EPIDEMIOLOGIE VAN VANDAAG
The Framingham Heart Study (FHS): onderzoek naar risicofactoren voor cardiovasculaire ziekten
The Whitehall Study: onderzoek naar invloed van sociale factoren op gezondheid
Nurse’s Health Studies: effect van contraceptieven, roken, risicofactoren van kanker op hartziekten
Europese geboortecohorten: onderzoek van risicofactoren op ziekten in vroege leven
,EPIDEMIOLOGIE
DEFINITIE
Epidemiologie = studie van verdeling en determinanten van gezondheidsgerelateerde toestanden
en gebeurtenissen in populaties en de toepassing van deze studie op de beheersing van
gezondheidsproblemen
→ 4 basisvragen:
1) Hoeveel komt de ziekte voor?
2) Wat is de diagnose?
3) Wat is de prognose?
4) Wat zijn de risicofactoren?
Epidemiologen: tellen, delen, vergelijken
- Tellen: obv case definition = set van standaard criteria voor classificatie of een persoon een
gezondheidstoestand heeft
- Delen: aantal cases delen door populatiegrootte / populatiegrootte per tijdseenheid
Studie
1) Descriptieve epidemiologie: niet-causale analyses, beschrijvend
2) Predictieve (klinische) epidemiologie: descriptieve gebruiken voor voorspellingen
→ diagnostisch: ‘Hoe groot is de kans dat ik zal genezen?’
3) Causale epidemiologie: causale effecten van risicofactoren/blootstelling aan ziekten
Verdeling
Frequentie: kwantitatief, nummer van gezondheidsgebeurtenissen
Patroon: time, place, person → wat, wanneer, waar, wie (descriptief)
Determinanten
Oorzaken, invloedsfactoren → waarom, hoe → (analytisch: predictief, causaal)
→ exposure-oriented vs outcome-oriented epidemiology
Gezondheidsgerelateerde toestanden & gebeurtenissen
Ziekten, doodsoorzaken, gedrag, impact van preventieve programma’s, gezondheidszorg aanbod
Populaties
Betrekking op grote groep mensen, geen individuele patiënten
Beheersing
Keuzes van public health sturen ; interventies van gezondheidsproblemen ontwikkelen & evalueren
,EPIDEMIOLOGIE & BIOSTATISTIEK
Epidemiologie = studie van verdeling & determinanten van gezondheidsgerelateerde toestanden of
gebeurtenissen in een populatie
→ juiste gegevens verzamelen (enquêtes, cohortstudies), model opstellen
Biostatistiek = past statistische methodes toe op biologie, geneeskunde, public health
→ computer, uitrekenen, random probability
Public health: toepassing van epidemiologie en biostatistiek om ziekte in een populatie te
voorkomen en controleren → maar 17% in praktijk omgebracht
1) Gezondheidsdoelstellingen & prioriteiten vastleggen (descriptieve epidemiologie)
2) Gezondheidspromotie: bomen planten, actief leven
3) Ziektepreventie
- primair: voor ziekte (bv. vaccins)
- secundair: vroegtijdige diagnostiek (screening)
- tertiair: behandeling, na diagnose
4) Gezondheidsbescherming
5) Gezondheidsorganisaties
Aanpak:
1) Probleem? → data collection: surveillance (time, place, person)
2) Oorzaak? → assessment: inference
3) Oplossing? → hypothesis testing: intervention evaluation
4) Uitvoering? → action: intervention
Klinische praktijk = toepassing van klinische epidemiologie en biostatistiek om diagnose & prognose
te helpen voorspellen
Depth-model
- Diagnose: Wat is er mis met de patiënt?
- Etiologie: Waarom is hij ziek?
- Prognose: Wat zal er gebeuren als we niets doen?
- Therapie: Wat zullen de effecten van de interventie zijn?
Evidence-Based Medicine: dagelijkse praktijk gebaseerd op beschikbaar (kwantitatief) bewijs
, EPIDEMIOLOGICAL CONCEPTS OF
DISEASE TRANSMISSION
DESCRIBING A DISEASE
Epidemiologic triad IJsbergconcept:
Gastheer (intrinsiek) – agentia – vector – milieu Cellulair (micro) – individu niveau (macro)
(extrinsiek)
→ interageren & bepalen mate van ziekte
Unapparent infection
Preklinische ziekte: vroeg stadium van ziekte, niet klinisch vastgesteld maar al voorbestemd om ziek te worden
Subklinische ziekte: ziekte is niet gedetecteerd maar je bent wel ziek (asymptomatisch)
→ Problematisch uit epidemiologisch standpunt
Parameters van een infectie
Klinisch patroon: infectie – incubatieperiode – ziek
Epidemiologisch patroon: infectie – lantente periode – communicabiliteitsperiode (besmettelijk)
→ Nog voor symptomen al besmettelijk!
PORTALS OF EXIT & ENTRY
Exo-, endo-, mesoderm → huidbeschadiging, mond, neus, placenta, ogen, bloed, anus, urethra, …
Transmission of agents
Verticale transmissie: ziekteverwekkende agentia overgedragen van moeder op baby
(intergenerationeel) → placenta, moedermelk (HIV, HVC)