Communiceren
Hoofdstuk 1: theorie van de communicatie
Een goede zorg
- De “technologie” vd gezondheidszorg
o = de gereedschapskist vd zorgverlener, wat de zorgverlener allemaal kan van technieken
o Kan ook gebruiksapparaten zijn
o De cliënt snapt dit niet
- Een goede communicatie tussen cliënt en het team
o Cliënt weet wanneer het een goed gesprek is
Bv. wanneer ze zich gehoord voelen
Communicatie = hoe je geëvalueerd wordt
Deskundigen in de communicatie:
- Neerlandicus
o Geen fouten schrijven, correcte zinnen uitspreken
- Logopedist
o Bezig met taal en communicatie, vooral met stem en spraak
- PR deskundig
o Communicatie naar grote groepen
- Psycholoog
o Wat gebeurt er met mensen als ze communiceren met elkaar, communicatiepsychologie
Communicatie = interactie
Ik <-> ander naar beide groepen kijken
De ander kan zijn
- Leidinggevende, collega, cliënt (id zorg), familielid
De ander
- Vraagt, reageert, gaat al dan niet akkoord
Misverstanden in de communicatie
- Ergotherapeut begrijpt de cliënt niet (goed)
o Risico op een foute diagnose
- Cliënt begrijpt de ergotherapeut niet (goed)
o Risico om af te haken bij de therapie
,Communicatiemodellen
Model van David Berlo
Source – boodschapper, zender
Message – het bericht, de boodschap
- Samenhangend geheel van tekens, signalen en gegevens
- Encoderen vd boodschap
o Hoe ga ik dat zo goed mogelijk uitleggen, hoe breng ik de boodschap het best over
- Decoderen vd boodschap
o Boodschap omzetten in gevoelens & gedachten zoals door de zener is bedoeld
o Interpreteren wat de zender stuurt, zegt
- VALKUIL
o Boodschap die w verzonden komt niet altijd overeen met boodschap die w ontvangen
Channel – kanaal
- Middel waardoor de boodschap w overgebracht vd bron naar ontvanger
- Verbaal = auditief kanaal
- Lichamelijk = visueel kanaal
Receiver – de ontvanger, luisteraar
- Degene die de boodschap ontvangt en erop reageert
o Geeft feedback
= info over hoe de boodschap is ontvangen
Zender, boodschap & ontvanger = circulair verband!!
Ruis
- Lawaai/noise
o Te luid ontvanger ontvangt boodschap niet
- Intern lawaai
o Te veel aan je hoofd boodschap w niet opgenomen
Je krijgt versch informatie maar komt niet binnen
, - Extern lawaai
o Omgeving = te grote stoorzender je verstaat niets
Vormen van communicatie: basisbegrippen
Verbale communicatie
- Alles wat we zeggen
Paraverbale communicatie
- Manier waarop je iets verbaal zegt
o Je accenten -> vanwaar je komt
o Snel of traag praten
Non – verbale communicatie
- Alles wat je doet zonder woorden te zeggen = lichaamstaal
o Gelaatsuitdrukkingen
Boodschappen uitzenden via het gelaat
Een emoji sturen via een bericht (blij/boos/verdrietig)
o Uiterlijk
BELANGRIJK!!! soms is dit het enige wat we kunnen waarnemen
Geslacht, leeftijd, huidskleur, lichaamsgestalte, vorm van het gezicht, haarkleur, kledij
o Lichaamshouding
Hoe je staat of zit
Bv. leerkracht staat recht – leerling zit
o Duidelijke vorm v hiërarchie
Zie gesprekstechnieken
o Aanrakingen
Gebaren om woorden kracht bij te zetten
Bv. iemand vastpakken om hem te troosten, schouderklopje geven
Personen met een hogere status makkelijker initiatief tot aanraken
Onze cultuur; tijdens therapie aanraken géén plan
Leeftijd
Kleine kinderen en ouderen raakt men gemakkelijker dan volwassenen
o Gebaren
= ondersteuning vd communicatie
Gebarentaal
Handgebaren om gevoel uit te drukken
Oefeningen gebaren:
uitleg fotos
1. v – teken, staat voor overwinning (Churchill) f (peace teken)
2. je kunt de pot op a (omgekeerd peace teken)
3. obsceen gebaar h (middelvinger)
4. geeft de grootte van iets weer d (vingers naar elkaar toe)
5. piekfijn, oké e (prima teken)
6 het haltteken g (hand plat)
7lift gebaar c (duim omhoog)
8 opgelet, anders zal ik je b (wijsvinger in de lucht)