Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting boekhoudrecht en financiële analyse (15/20) €5,79   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting boekhoudrecht en financiële analyse (15/20)

 32 vues  2 fois vendu

Samenvatting vak boekhoudrecht en financiële analyse gedoceerd aan UAntwerpen excl. gastcolleges

Dernier document publié: 8 mois de cela

Aperçu 10 sur 121  pages

  • 22 janvier 2024
  • 22 janvier 2024
  • 121
  • 2023/2024
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
KatInAuto
BOEKHOUDRECHT & FIN. ANALYSE
HOOFDSTUK 1: JURIDISCH KADER

1.1 INLEIDING


In dit inleidende thema over het juridische kader van het Belgische boekhoudrecht komen een aantal
verschillende aspecten aan bod.

- Wat is boekhoudrecht: oorsprong en begrip
- Bronnen boekhoudrecht
- Belang boekhoudrecht
- Primauteit boekhoudrecht op fiscaal recht
- Boekhoudrechtelijke verplichtingen & toepassingsgebied
- Strafrechtelijke sancties
- Bindende kracht van de jaarrekening
- Algemene beginselen van de jaarrekening

1.2 WAT IS BOEKHOUDRECHT?

• Ontstaan uit gewoonterecht (als bewijsmiddel)

- Hoewel er geen rechtsregels waren, voerden al heel wat kooplieden een boekhouding, in welke vorm
dan ook. Waarom deden zij dat?

• Bewijsvoering: De kooplieden wensten een manier om hun commerciële verrichtingen te
kunnen bewijzen.

• Als er bijvoorbeeld een product verkocht was, en er ontstond daarna discussie over de
verkoop zelf, de levering, of enig ander aspect. Dan was het belangrijk voor de
kooplieden dat zij konden bewijzen dat die verkoop had plaatsgevonden.

• Voor de rechtbanken kon destijds een regelmatig gevoerde boekhouding als begin
van bewijs dienen, dat bepaalde verrichtingen hadden plaatsgevonden

• Fiscaal: Daarnaast was het ook zo dat vennootschappen reeds voor het boekhoudrecht belast
werden over hun winsten. Die winst moest natuurlijk ook op één of andere manier bepaald
worden, en dat deed men destijds aan de hand van een soort balans die men opstelde voor
fiscale doeleinden.

• Zwakte van het niet hebben van een boekhouding:

- Het niet verplichten van het voeren van een boekhouding leidde tot incoherentie.

• Sommige vennootschappen hadden wel een boekhouding, anderen niet. En dan zaten er
uiteraard ook nog verschillen op de manier waarop dat die ondernemingen een boekhouding
voerden. Daarbij valt het natuurlijk ook te verwachten dat er bij gebrek aan regels vaak een
fiscale kleuring aan werd gegeven. De boekhouding werd destijds al eens fiscaal gunstig
opgesteld.

- Daarnaast zijn er ook een aantal financiële schandalen geweest, waarna men heeft ingezien dat het
toch belangrijk is om dat boekhouden in rechtsregels te gieten.

 Pas in de jaren 70, die boekhoudkundige praktijken in rechtsregels is gaan gieten.



1

,  Wat is dat boekhoudrecht dan net?

o Boekhoudrecht houdt de wettelijke regels in die bepalen vanaf wanneer iemand zijn boekhouding
moet voeren en volgens welke methoden dat moet gebeuren

o Rechtsregels en beginselen voor de registratie in cijfers van verrichtingen en activiteiten;
vaststellen van vermogenstoestand, financiële positie en resultaten

▪ Bij het registeren van die verrichtingen is er soms, maar niet steeds eerst een juridische
kwalificatie nodig.
• Soms zonder voorafgaandelijke juridische kwalificatie, vb. betaling van
bankrekening ( = crediteren bankrekening)
• Soms met voorafgaandelijke juridische kwalificatie, vb. aankoop aandelen boeken
als FVA of geldbelegging (gekocht als investering of niet)? (cf. thema 2)

• Boekhouding/Jaarrekening bestaat uit 3 elementen (art. 3:1 WVV): vormen 1
geheel

o Balans: bestaat uit alle actief en passiefrekeningen van de vennootschap
o Resultatenrekening: bestaat uit de kosten en opbrengstenrekeningen
o Toelichting: gericht op verdere uitleg te verstrekken (een typevoorbeeld is
hoe de onderneming bepaalt hoe lang bepaalde goederen worden
afgeschreven).


1.2.1 DE BALANS
• Bestaat uit actief- en passiefbestanddelen:

- Geeft een beeld van het vermogen van een venn op een bepaald moment (= een soort foto,
momentopname)

• In beginsel, moeten vennootschappen die opmaken bij de afsluiting van het boekjaar.

• Stel, je hebt een boekjaar van 1 januari tot 31 december. Dan zal de vennootschap een
balans moeten opstellen per 31 december.
• Daarnaast is het mogelijk om een tussentijdse balans op te stellen, als men wil zien wat
de staat van het vermogen is op een bepaald moment.

- Geeft de staat weer van alle bezittingen en schulden op een bepaald moment

• !! De actiefzijde van de balans moet ook steeds gelijk zijn aan de passiefzijde van de balans.




2

,• Aan de linkerkant van de balans zie je de ACTIEF BESTANDDELEN: = het geheel van bezittingen en rechten
van de vennootschap. Hier zien we de oprichtingskosten, en daaronder de vaste en vlottende activa.

o Vaste activa: zijn bezittingen die duurzaam aangewend worden voor de bedrijfsactiviteit.

▪ Het is niet de bedoeling dat de vennootschap die op korte termijn te gelde gaat maken, maar dat
deze voor langere termijn worden aangehouden.

▪ Deze vaste activa worden verder opgedeeld in drie categorieën:

▪ 1) Materiële vaste activa: Dat zijn de tastbare vaste activa, bv. een machine of een gebouw.
▪ 2) Immateriële vaste activa: Dat zijn de niet-tastbare bestanddelen, bv. een merk dat een
vennootschap heeft.
▪ 3) Financiële vaste activa: Dit betreft bijvoorbeeld de aandelen die een vennootschap aanhoudt
in een andere vennootschap.

- Vlottende activa: zijn steeds bestanddelen die niet-duurzaam in de onderneming zullen worden
gehouden.

o 1) Voorraden = actiefbestanddelen die men bestemt in de exploitatiecyclus van het bedrijfsproces
o 2) Vorderingen
▪ Stel, ik lever een dienst aan een klant. Gewoonlijk moet je klant dan nog niet onmiddellijk
betalen. Die krijgt nog een paar maanden tijd. In die tijdperiode heb ik wel een vordering op
de klant, want die heeft mij nog geld tegoed.
o 3) Beleggingen
o 4) Liquide middelen
o 5) Overlopende rekening

• Op de PASSIEFZIJDE = de financieringsbronnen van de vennootschap

o = de middelen waarmee de vennootschap haar actiefbestanddelen kan verwerven.
o Die financieringsbronnen is de vennootschap schuldig aan derden of aan de vennootschap zelf → het is
dus eigenlijk een abstracte lijst van alle schulden van de vennootschap

o 1) De voorzieningen en uitgestelde belastingen = nog potentiële schulden.

▪ Die post situeert zich tussen het eigen vermogen en het vreemde vermogen.
▪ Vertegenwoordigt een potentiële toekomstige schuld, althans wat de voorzieningen betreft.
• Voorzieningen zijn kosten die al geboekt worden, maar waarvan de schuld nog niet
vaststaand is, maar die je in de toekomst voorziet. Dat wordt dan al ten laste van het
resultaat aangelegd. Het mag echter niet onder vreemd vermogen geboekt worden,
want het is nog geen effectieve schuld. Vandaar dat het tussen het vreemde en het
eigen vermogen zweeft.
▪ Uitgestelde belastingen zijn schulden, maar waarvan de betaling uitgesteld is.

o 2) Het eigen vermogen

▪ = het vermogen dat toekomt aan de eigenaar van de vennootschap.
▪ Bestaat uit het verschil tussen alle actiefbestanddelen en het vreemd vermogen en de
voorzieningen → dat is het geheel waar de aandeelhouders recht op hebben en bestaat uit drie
delen:

o 1) De inbreng: dat betreft alles wat de vennootschap krijgt van wege de aandeelhouder.



3

, • Dat kan geld zijn waarvoor de aandeelhouder aandelen in ruil krijgt, maar dat kan ook
een inbreng in natura zijn.
o Bv. een persoon die een gebouw inbrengt in een vennootschap en daarvoor
aandelen in ruil krijgt.

o 2) Overgedragen winst: dat betreft de winst die een vennootschap gedurende haar leven maakt.

▪ Als men winst maakt kan men beslissen:
• die uit te keren aan de aandeelhouders,
• of men kan beslissen die in de vennootschap te houden.
o Dat komt dan ofwel op de post overgedragen winst, ofwel op de post reserves
▪ Tussen die twee is er eigenlijk niet veel verschil: beiden vormen
overgedragen winst en worden fiscaal op dezelfde manier behandelt
▪ De post overgedragen winst: plaatst men de winst waarvan het eigenlijk
nog niet duidelijk is wat men er mee plant te doen.
▪ De post reserves: komt dan eerder datgene waarover men concreet beslist
heeft het in de vennootschap te houden.

o 3) De reserves: Dat zijn in principe de elementen die je in de vennootschap behoudt.

▪ Er is geen verplichting in hoofde van de vennootschap om dat op een bepaald moment terug
te betalen aan de aandeelhouder: enkel wanneer de vennootschap geliquideerd wordt zal dat
automatisch gebeuren.

o 3) Het vreemd vermogen:

▪ De geleende gelden die moeten terugbetaald worden aan derden op 1) lange termijn of op
2) korte termijn zijn:

• Een voorbeeld van een schuld op lange termijn is je lening bij de bank, dat is in de
regel een schuld op lange termijn. Wanneer je die in een bepaald jaar verschuldigd
wordt aan de bank, dan kan je die overboeken naar de schulden op korte termijn.
• Een schuld op korte termijn, is bijvoorbeeld een schuld aan een leverancier van wie je
drie maand de tijd kreeg om te betalen. Zolang je niet betaald hebt, is dat een schuld
tav uw leverancier.

▪ 3) Overlopende rekening: Ook bij het vreemd vermogen zie je een post overlopende
rekening. Dat komt in thema 3 aan bod.


1.2.2 DE RESULTATENREKENING




4

,• Zoals we gezien hebben geeft de balans een momentweergave van de financiële toestand van een onderneming
weer. De resultatenrekening brengt daarnaast in kaart hoe je komt tot die balans.

• In die resultatenrekening staan de opbrengsten die een vennootschap in een bepaald jaar realiseert en de kosten
die ze in een bepaald jaar maakt.
o K>O dan maakt de vennootschap in dat jaar verlies.
o O>K, dan maakt de vennootschap dat jaar winst.
o Deze resultatenrekening wordt ieder jaar gereset. Elk jaar begint ze weer van 0.

• In het Engels wordt dit vaak de P&L genoemd, en we zien ook dat er daar in de praktijk vaak zo naar verwezen
wordt.

• KOSTEN:

- 1) Bedrijfskosten:
o Dit zijn de kosten die betrekking hebben op de bedrijfsvoering van de vennootschap.
o Bv. de huur van het gebouw, de elektriciteitskosten, telefoonkosten, personeelskosten, de aankoop
van handelsgoederen enz…
- 2) Financiële kosten:
o bv. de interesten die vennootschap moet betalen over schulden. Ook als de vennootschap een
minderwaarde realiseert bij de verkoop van aandelen vormt dit een financiële kost.
- 3) Belastingen: de vennootschapsbelasting

• OPBRENGSTEN: dit zijn eigenlijk de tegenpolen van de kosten.

o 1) De bedrijfsopbrengsten gaan bijvoorbeeld over de omzet die een vennootschap behaalt uit haar
bedrijfsactiviteit, maar kan ook slaan op andere zaken zoals subsidies die ze van de overheid krijgt,
meerwaarden op MVA die ze realiseert, royalties, …

o 2) De financiële opbrengsten gaan over de dividenden die ze ontvangt en de interesten op leningen die
ze uitgeeft, en bijvoorbeeld ook de meerwaarden bij de verkoop van aandelen.


1.2.3 DE TOELICHTING
• Bevat aanvullende gegevens bij de boekhouding, zoals de waarderingsregels die worden toegepast.

• Ook bevat deze een sociale balans, dat is in se een overzicht van de tewerkgestelde personen.
o Zelfs al heeft dat weinig te maken met boekhouding en fiscaliteit. Men heeft dit toegevoegd om de
overheid toch een beeld te geven van het aantal tewerkgestelde personen etc… Zo kan de overheid ook
nagaan of het beleid dat ze voert ook effectief een impact heeft op de tewerkstelling.

1.3 BRONNEN VAN HET BOEKHOUDRECHT

• Eerste boekhoudwetgeving dateert van 1975 (thans opgeheven)

• BE wetgeving gebaseerd op Europese Richtlijnen (m.n. Richtlijn 2013/34/EU)

• Nood aan meer geharmoniseerde wetgeving → Het idee was dat investeerders de boekhoudingen van
verschillende vennootschappen moeten kunnen vergelijken, ongeacht in welke LS een vennootschap
zich bevindt.

• Begonnen met een eerste richtlijn in 1978, die werd gewijzigd in 1983. Inmiddels werken we op basis
van de richtlijn van 2013.

• Wetboek van Vennootschappen 1999 (W.Venn.) ➔ Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen 2019
(WVV)

5

,• KB 30/01/2001 tot uitvoering W.Venn. ➔ KB 29/04/2019 tot uitvoering van het WVV

• Wetboek Economisch Recht (WER): boekhoudverplichtingen – boek III

1.4 BELANG VAN HET BOEKHOUDRECHT

• Boekhouding heeft essentiële rol in de maatschappij:

1. Beheersinstrument voor bedrijfsleiding

- Algemene boekhouding: kosten naar hun aard en opbrengsten → Op basis daarvan kan een vennootschap
nagaan of ze al dan niet goed bezig is.

- Analytische kostprijsboekhouding: kosten volgens hun bestemming

- Daarbij gaat men de kosten en opbrengsten per product gaan groeperen: zo kan men analyseren
of bepaalde producten winstgevend of verlieslatend zijn en kan men zijn beleidsbeslissingen
daarop aanpassen. Een typevoorbeeld is dat men zo vaststelt dat een bepaalde productlijn
verlieslatend is, en men dan beslist die stop te zetten. Vice versa, als men ziet dat een bepaalde
productlijn zeer winstgevend is kan men beslissen die uit te breiden.

2. Rekenschap en verantwoording

- Verantwoording bij beheer andermans vermogen

- Als we kijken naar een vennootschap en wie er daar de beslissingsbevoegdheid uitoefent, dan
kijken we in de regel naar het bestuursorgaan.

- Zij nemen de strategische beslissingen, de marktsegmenten waarop men zich gaat
profileren, welke producten of diensten men gaat aanbieden enz… Dat zijn allemaal
beslissingen van het bestuursorgaan en niet van de aandeelhouders. De aandeelhouders
zijn daarentegen de eigenaars, maar zij besturen de vennootschap gewoonlijk niet.
- Er zit daar ook een zekere spanning op die relatie:
- De aandeelhouder streeft in se zijn eigenbelang na, en het bestuursorgaan streeft
in principe het belang van de vennootschap na.
- Daarom dat er een opdeling tussen beide is, en dat de bestuurders kunnen
beslissen.
- Dat betekent echter niet dat de bestuurders zo maar kunnen doen wat ze
willen. Zij moeten wel verantwoording afleggen naar de aandeelhouders
toe, en dat doen ze aan de hand van de boekhouding.


- Bestuur brengt verslag uit aan de algemene vergadering over financiële toestand vennootschap
(gebaseerd op boekhouding)

- Waarom is dat dan van belang? Wel aandeelhouders dat zijn de personen die investeren in de
vennootschap. Zij gaan enkel bereid zijn om te investeren in een vennootschap als ze ervan
overtuigd zijn dat hun geld goed beheerd gaat worden. De aandeelhouders willen daarom ook
weten wat er met het geld gebeurt, want zij dragen het risico dat hun inbreng niet terugbetaald
gaat worden. Het bestuursorgaan gaat daarom jaarlijks verslag uitbrengen over de financiële
toestand van de vennootschap aan de aandeelhouders, en die verslaggeving is gebaseerd op de
boekhouding.

- Misleidende of foute informatie kan leiden tot aansprakelijkheidsvorderingen

- Een voorbeeld daarvan is het Enron-schandaal. Dat is een schandaal uit 2001.




6

, - Enron was in de jaren 80 een Amerikaans energiebedrijf dat voornamelijk gas leverde. In
de jaren 90 is dat beginnen groeien op de energiemarkt, en heeft het beslist om niet enkel
meer aardgas te leveren, maar ook water en elektriciteit. Dat bedrijf is zeer sterk beginnen
groeien, en dat maakte het een populair bedrijf voor de beleggers ook. Meer en meer
mensen wilden erin beleggen en de aandelenwaarde steeg dan ook zeer sterk. In 2001
was er een energiecrisis. Maar, ondanks die crisis beleef Enron zeer grote winsten boeken
en dat heeft wel tot wat argwaan geleid bij verschillende instanties. Dat was uiteraard bizar,
dat heel de sector het slecht deed en dat zij wel nog gigantische winsten boekten. Daarop
is men Enron gaan onderzoeken en naar aanleiding van dat onderzoek kwam naar boven
dat Enron duizenden spookvennootschappen had opgezet om belastingen te ontduiken
en haar boekhouding rooskleuriger voor te stellen. Het bleek dat er torenhoge schulden in
die groep zaten, en dat men dat eigenlijk wilde wegmoffelen. Uiteindelijk is die
vennootschap over de kop gegaan, en dan bleek er ook dat er accountants
bewijsmateriaal hadden vernietigd enz… Daar hebben aandeelhouders heel wat geld
kwijtgespeeld door te vertrouwen op foutieve informatie uit de boekhouding.

3. Bescherming van derden:

- In deze zin zijn derden onder andere leveranciers, banken, klanten, …

o Derden die contractuele verplichtingen hebben aangegaan met vennootschap (bv. leveranciers,
banken, klanten): in welke mate kan vennootschap verplichtingen nakomen?

▪ Zo heeft een leverancier er belang bij te weten dat als hij goederen verkoopt aan een
vennootschap dat die hem wel kan betalen. Dus om hen te beschermen moet de
vennootschap die informatie verstrekken.
▪ Ook banken hebben gelijkaardige belangen. Wanneer zij een lening willen geven aan een
vennootschap moeten ze kunnen inschatten of de vennootschap die lening gaat kunnen
terugbetalen.
▪ Ook voor klanten geldt dit. Stel dat hij een product wil kopen, wil hij nagaan voor hij
betaalt of de vennootschap wel gaat kunnen leveren.

o (Potentiële) investeerders: in welke mate kan vennootschap voldoende toekomstig rendement
geven?
▪ Ook in het kader van M&A-deals, dus van overnames is de boekhouding sterk van belang.
Zo kan een doorlichting van een boekhouding ertoe leiden dat de verkoop van een
onderneming niet doorgaat. Een voorbeeld daarvan is de mislukte overname van Ontex
door een investeringsfonds, wat je op de slide kan zien.




4. Sociale relevantie

- Werknemers:

- Ook voor hen is het van belang om te weten of de vennootschap financieel goed genoeg in staat is
om het loon te betalen

- Omgeving

- Daarmee doelen we op andere onderneming die met de vennootschap werken, of dat hun
tewerkstelling niet in het gedrang komt. Als jij als onderneming afhankelijk bent van een
vennootschap voor de levering van goederen of diensten en die vennootschap doet het niet meer
zo goed, wat betekent dat jouw klant wegvalt, ja, dan kan dat ook doorwerken naar jouw
tewerkstelling.

5. Informatie voor de overheid
7

, o Belastingen, macro-economische doeleinden

- Hier is een duidelijk belangrijk punt de berekening van de vennootschapsbelasting die bepaald
wordt op grond van het boekhoudrecht. Het is dus van belang om te weten of de basis goed is
berekend, waarop de belastingen vervolgens berekend worden, en dus hoe het resultaat wordt
samengesteld. Naast belastingen is dit ook van belang voor het economisch beleid van de
overheid. Bepaalde fiscale of niet-fiscale maatregelen hebben tot doel de tewerkstelling te
beïnvloeden, of om belastingplichtigen in een bepaalde richting te duwen. Op basis van de
jaarrekening kan de administratie dan nagaan of er effectief een impact is op de door haar
opgestelde doelen.

1.5 PRIMAUTEIT VAN HET BOEKHOUDRECHT OP HET FISCAAL RECHT

• = één van de belangrijkste principes die gelden in het fiscaal recht.

• Kort gezegd, houdt dit principe in dat we voor het bepalen van de belastbare winst van de onderneming
starten vanuit de boekhouding.
o De vaststelling van de belastbare winst gebeurt in eerste instantie op basis van de boekhoudkundige
regels en die aanvaarden we ook vanuit fiscaal standpunt.
o Dit principe houdt dus in dat het boekhoudrecht tot gemeen recht geldt voor het fiscaal recht,
voor zover het fiscaal recht er niet van afwijkt.

• Eerst was dit niet in de wet opgenomen, maar kon het worden gelezen in het verslag aan de koning bij het KB
bij de eerste boekhoudwetgeving. Daar stond al in te lezen dat de fiscale administratie de regels van dat
besluit aanneemt voor de bepaling van de fiscale basis, tenzij de fiscale wetgeving er uitdrukkelijk van afwijkt.
Later, werd dit punt ook bevestigd in rechtspraak van het Hof van Cassatie. Ook daar zij het Hof van Cassatie
dat de belastbare winst wordt vastgesteld overeenkomstig de regels van het boekhoudrecht, behoudens
uitdrukkelijke afwijking door de fiscale wet.
• Als je dus een aangifte moet invullen start je vanuit de cijfers zoals die blijken uit de jaarrekening, en als er
daarop aanpassingen moeten gebeuren, omdat het fiscaal recht afwijkt van het boekhoudrecht, dan moeten
deze aanpassingen gebeuren in de aangifte.

• Inmiddels is dit principe gecodificeerd, maar eigenlijk nog niet zo lang. Het is slechts in 2019 in de wet
opgenomen, in artikel 24 WIB92.

o Daar staat nu in dat de belastbare winst wordt vastgelegd volgens de Belgische boekhoudregels.

o Dat dit nu in de wetgeving is gegoten heeft te maken met het nieuwe vennootschapsrecht →
omgeschakeld van de werkelijke zetelleer naar de statutaire zetelleer ( = aanknopingspunt v/h
vennootschapsrecht).

▪ De werkelijke zetelleer houdt in dat het Belgische vennootschapsrecht van toepassing is op
vennootschappen die hun werkelijke zetel in België hebben. Dat betekende ook dat deze
vennootschappen onderworpen waren aan het Belgische boekhoudrecht. De werkelijke zetel
is kort gezegd de plek waar het bestuur van de vennootschap samenkomt, waar ze belangrijke
beslissingen neemt.

▪ Met het nieuwe WVV zijn we voor wat betreft het vennootschapsrecht, en dus ook het
boekhoudrecht, overgeschakeld naar de statutaire zetelleer → Dit houdt in dat deze van
toepassing zijn op vennootschappen die hun statutaire zetel in België hebben.
• Dus, heeft een vennootschap haar werkelijke zetel buiten België, maar haar statutaire
zetel in België, dan is het Belgisch boekhoudrecht van toepassing. Omgekeerd, heeft



8

, een vennootschap haar statutaire zetel in het buitenland, maar haar werkelijke zetel in
België, dan is het Belgisch boekhoudrecht niet van toepassing.
• Daar komen we echter op een pijnpunt, want het fiscaal recht knoopt niet aan bij de
statutaire zetel, maar wel bij de werkelijke zetel (kort gezegd). Echter, de fiscale
winst wordt bepaald op grond van het Belgisch boekhoudrecht.
→ Vandaar dat men nu expliciet gezegd heeft dat de belastingen berekent
worden op de winst die volgt uit de toepassing van de regels van het Belgisch
boekhoudrecht: waardoor vennootschappen met werkelijke zetel in België niet
alleen een boekhouding zal moeten voeren volgens buitenlands recht
(waarschijnlijk), maar ook verplicht is om een Belgische boekhouding te
voeren. Dit is dan geen boekhoudrechtelijke verplichting, maar wel een fiscale
verplichting.


• Voorbeelden primauteit boekhoudrecht:
o Overlopende rekeningen (thema 3)
o Begrip aanschaffingsprijs (thema 4)
o Afschrijvingen over termijn opstalrecht (thema 5)
o Waardevermindering bijkomende kosten aankoop terreinen (thema 5)
o …

• Voorbeelden expliciete afwijking fiscaal recht:
o Aftrekbaarheid vooruitbetaalde kosten voordat wet werd aangepast (thema 3)
o Meegekocht dividend (thema 2)
o Voorzieningen en dubieuze debiteuren (thema 5)

• Voordeel van de primauteit van het boekhoudrecht: minder distorsies tussen fiscaal recht en boekhoudrecht

o Er zijn weinig verschillen tussen het fiscaal recht en het boekhoudrecht. Je start vanuit het
boekhoudrecht en past dan een aantal correcties toe. Je hoeft voor het fiscale geen geheel nieuwe
cijfermatige berekening of boekhouding te maken, wat je in andere landen wel ziet.
o Dit heeft wel enkele gevolgen: wijzigingen in het boekhoudrecht wijzigt, hebben ook impact op het
fiscaal recht.
▪ Een belangrijk voorbeeld hiervan is de activering van kosten van onderzoek als IVA. (Cf. thema
4 en 5.)
• Kort gezegd, komt het erop neer dat je vroeger kosten van onderzoek kon activeren:
niet meer mogelijk sinds KB 18/12/2015 (art. 91 KB.W.Venn.)
→ Echter, bepaalde fiscale voordelen die een vennootschap kon genieten,
stelden wel als voorwaarde dat het IVA geactiveerd en afgeschreven moest
worden. Die fiscale voorwaarden kwamen aldus in het gedrang. Men heeft er
dan wel en oplossing voor gevonden (cf. infra).

1.6 BOEKHOUDRECHTELIJKE VERPLICHTINGEN & TOEPASSINGSGEBIED


1.6.1 WER- TOEPASSINGSGEBIED
• Wie is er nu net onderworpen aan het boekhoudrecht? Wie heeft er boekhoudrechtelijke verplichtingen? →
WER!

• Wie moet er nu een boekhouding voeren? Multinationals, KMO’s, enz… dat is duidelijk. Echter ook natuurlijke
personen die een onderneming voeren gaan een boekhouding moeten voeren in bepaalde gevallen.


9

, • Definities uit WER staan (meestal) in Boek I

• Boekhoudplichtige onderneming – artikel I.5, eerste lid WER: “de onderneming in de zin van artikel III.82 WER”
o = kijken welke ‘onderneming’ door artikel III.82 WER wordt verplicht tot voeren van een boekhouding

 Maar eerst stap terug: wat is een “onderneming”? – cf. artikel I.1 WER: “Behoudens andersluidende
bepaling, wordt voor de toepassing van dit Wetboek verstaan onder (…) onderneming: elk van volgende
organisaties:
o Iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent;
o Iedere rechtspersoon
o Iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid”
o = Zéér ruime definitie: in beginsel alle vennootschappen, VZW’s, stichtingen, iedere NP die
‘zelfstandige is (incl. vrijberoepers) en zelfs feitelijke verenigingen!
o + uitzonderingen
▪ Sommige van deze entiteiten moeten wél enige vorm van boekhouding voeren, maar zijn
alleszins geen ‘onderneming’

 Artikel III.82, § 1, eerste lid WER – zijn boekhoudplichtig:
o Iedere onderneming in de zin van artikel I.1 eerste lid, a), die in België zelfstandig een
beroepsactiviteit uitoefent (cf. art. I.1 eerste lid, a) WER: “iedere natuurlijke persoon die zelfstandig
een beroepsactiviteit uitoefent”)
o Iedere onderneming naar Belgisch recht in de zin van artikel I.1 eerste lid b) en c) (cf. art. I,1, eerste
lid, b) en c) WER: “iedere rechtspersoon”; “iedere andere organisatie zonder
rechtspersoonlijkheid”)
o […]

 III.82 WER bepaalt dus dat het gaat om iedere natuurlijke persoon die in België zelfstandig een
beroepsactiviteit uitoefent die een onderneming is, en ook iedere rechtspersoon of iedere
andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid die een onderneming naar Belgisch recht
zijn.
→ Datzelfde artikel houdt echter ook al enkele uitzonderingen in: zijn niet boekhoudplichtig

o De natuurlijke personen waarvan de zelfstandige beroepsactiviteit bestaat uit het uitoefenen van
één of meerdere bestuursmandaten;
▪ Dat betekent dat iemand die enkel en alleen een bestuursmandaat uitoefent in een
vennootschap, dat dat aspect alleen hem nog geen boekhoudplichtige onderneming gaat
maken
o Ondernemingen die uitsluitend de exploitatie van een land- of tuinbouwbedrijf tot doel hebben
met uitzondering van die ondernemingen die in de vennootschapsbelasting worden belast;
o Verenigingen en stichtingen die wegens de aard van hun hoofdactiviteit onderworpen zijn aan
bijzondere, uit een wetgeving of een overheidsreglementering voortvloeiende regels betreffende
het houden van hun boekhouding en betreffende hun jaarrekening, voor zover zij minstens
gelijkwaardig zijn aan die bepaald op grond van dit hoofdstuk;
o […]

→ Wat kunnen we hier nu over concluderen?

o Ten eerste is het van belang dat het ondernemingsbegrip van art. I.1 WER doorwerkt naar het
boekhoudrecht.
▪ Het zal dus zeer vaak van belang zijn te kijken of een entiteit kwalificeert als een
‘onderneming’.
▪ Nu is dit ondernemingsbegrip en ook de bijhorende boekhoudplicht recent uitgebreid (in
2018), waardoor ook vrije beroepers er onder vallen.



10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur KatInAuto. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76669 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,79  2x  vendu
  • (0)
  Ajouter