Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting biologische psychologie II €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting biologische psychologie II

1 vérifier
 281 vues  14 fois vendu

Deze samenvatting omvat de slides van de lessen van prof. Baetens, aangevuld met de notities uit de les.

Dernier document publié: 6 année de cela

Aperçu 4 sur 70  pages

  • 3 juin 2018
  • 3 septembre 2018
  • 70
  • 2017/2018
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: senelalper • 5 année de cela

avatar-seller
SophieDC
Biologische psychologie 2
Inleiding
Ons brein is 2% van ons lichaamsgewicht, maar verbruikt 20% van onze zuurstof. Het is dus een
‘duur’ orgaan en moet veel nut hebben.

Het lichaam en onze psyche hangen samen. Je kan ze niet los van elkaar zien: als ons lichaam ermee
ophoudt, houdt onze psyche er ook mee op. Het verband tussen de 2 bestaat in beide richtngen:

Psyche  lichaam:

 Hubel & Wisel: een individueel neuron in de visuele cortex gaat enkel vuren als het een
vertcaal lijnstuk ziet (hoe vertcaler, hoe meer vuren.. Het gedrag van dat neuron is
onderdeel van een groter netwerk
 Er bestaat technologie die op basis van hersenactviteit beelden kan reconstrueren. Met deze
technologie kon men het onderscheid maken tussen een Picasso en een Dali, kan de visuele
verbeelding zichtbaar gemaakt worden, kan men zien waarover je aan het dromen was…

Lichaam  psyche:

 LSD brengt visuele hallucinates teweeg; er zijn ook substanties die je laten inslapen, honger
veroorzaken…
 Hersenschade kan persoonlijkheidsveranderingen teweeg brengen
 De psychische efecten van hersenschade hangen af van waar de hersenschade zich bevindt:
bij een beroerte in de LH is de kans op een depressie groter dan bij een beroerte in de RH
 Wanneer TMS (zie verder. gebruikt wordt, maken mensen andere keuzes bij morele
dilemma’s: als je moet kiezen tussen 1 iemand onder de metro duwen of 5 andere mensen
sterven zonder dat je erbij bent, kiezen mensen die 2 e opte. Bij TMS kiezen ze de eerste
opte

Conclusie: er is verbondenheid tussen lichaam, psyche, zenuwstelsel en omgeving. Monisme
(aangehangen door veel wetenschappers.: lichaam en psyche lijken 2 verschillende dingen, maar zijn
eigenlijk 2 manieren om naar hetzelfde te kijken.




1

,Onderzoeksmethoden
Beïnvloeden van functies
Laesie-studies: studies nadat mensen een ongeluk hebben gehad. Voorbeeld: Leborgne was normaal
intelligent, had verbaal begrip, maar kon enkel “tan” zeggen. Broca onderzocht hem na zijn dood via
dissecte van het brein. Hij vond een sterke correlate tussen schade in de linker anterieure
hersenhelf (zone van Broca. en expressieve afasie (= je niet verbaal kunnen uitdrukken, maar wel
verbaal begrip hebben.. Dit is een beetje tegengesteld aan Wernicke afasie (= vlot kunnen praten,
maar het betekent niets, word salad..

Nadelen laesie-studies:

 Geen informate over hoe persoon was voor ongeval
 Natuurlijk voorkomende schade beperkt zich zelden tot 1 specifek onderdeel
 Er is geen experimentele controle, waardoor je niet over oorzakelijke verbanden kan spreken
maar enkel over correlates. Vb: schade aan Broca-zone  zelden Broca-afasie
 Sommige regio’s zijn veel vatbaarder voor laesies dan andere
 Vroeger moest men wachten tot de persoon dood was voor men een autopsie kon doen

Experimentele ablatie: weefsel doelbewust vernietgen. Dit is veelvuldig toegepast op mensen,
vooral lobotomie = het verwijderen van wite stof in de frontale kwab. Dit werd vaak gedaan bij
kinderen met gedragsproblemen en psychoses. Nu worden er enkel nog resecties
(= wegsnijden/doorsnijden van de hersenen. toegepast bij bv ernstge epilepsie. De experimentele
toepassing van ablate wordt vandaag ook nog toegepast op dieren.

Vormen van experimentele ablate:

1. Radiofrequentie-laesie: een geïsoleerde geleidende draad met wisselstroom erop wordt in de
hersenen aangebracht  alle weefsels (cellichamen én axonen. in de nabijheid van die elektrode
worden vernietgd. Het plaatsen van die draad gebeurt via een stereotactisch apparaat. De
coördinaten van de doelregio worden bepaald o.b.v. anatomische referentepunten en de
stereotactsche atlas. Het is ruw werk!

2. Excitotoxische laesie: een cannula (= dun metalen buisje. wordt ingebracht. Een exciterend
aminozuur komt zo in de hersenen terecht en vernietgt de cellichamen door overstmulate.
Voordeel hier is dat de axonen deze keer wel gespaard worden

3. Immuunmethodes: een toxische proteïne wordt gekoppeld aan antlichaampjes. Die binden
selectef aan bepaalde eiwiten, die enkel voorkomen in bepaalde neuronen. Op die manier worden
er specifeke cellen vernietgd. Voordeel hier is de selectviteit

Nadelen experimentele ablatie:

 Al deze methoden zijn onomkeerbaar. Je kan alleen between-subjects onderzoek doen en
moet vaak wisselen van proefdier
 Al deze methoden produceren bijkomstige schade  er wordt een ‘sham’-laesie gedaan:
een laesie zonder efectef stroom, om enkel al de gevolgen van de stress en het inbrengen
van de draad te kunnen inschaten
 Veroorzaken leed



2

,Voordelen experimentele ablatie:

 Deze methodes laten onderzoek naar causale verbanden toe

Tijdelijke beïnvloeding:

1. Lokale anesthesie (chemische inhibitiee: een lokale injecte (van bv musimol: dit is een GABA A-
agonist, een inhiberende neurotransmiter die de excitate van neuronen onmogelijk maakt 
actepotentalen worden niet doorgegeven., er is tjdelijke verstoring van actviteit in deze regio

2. Elektrische stimulatie: een elektrode in de cellen doet de cellen exciteren (ongeacht of die een
inhiberende of exciterende werking hebben. door elektrische stmulate. De neuronen worden niet
verbrand, maar alle cellichamen en axonen in die regio worden geactveerd. Nadeel aan deze
techniek is dat ze weinig specifek is en weinig ecologisch valide. Klinische toepassingen: deep brain
stmulaton bij Parkinson, OCD, Tourete, chronische pijn…

3. Chemische stimulatie: infusie door een al dan niet tjdelijke cannula van exciterende aminozuren.
Voordeel: zij stmuleren specifeker (enkel soma en dendrieten., maar zelfde nadeel als elektrische
stmulate: weinig specifek en weinig ecologisch valide

4. Optogenetica: deze techniek maakt gebruik van natuurlijk voorkomende proteïnen die gevoelig
zijn aan licht. Genetsch gewijzigde virussen worden geïnjecteerd die de neuronen infecteren. Zij
zorgen voor de aanmaak van deze lichtgevoelige proteïnen:

 ChR2: stof uit groene algen die enkel gevoelig is aan blauw licht. Wanneer deze stof in
aanraking komt met blauw licht, zullen de cellen waar ChR2 aanwezig is depolariseren
(excitate. door infux van positef geladen deeltjes
 NpHR: afkomstg van bacterinn. Wanneer cellen met deze stof geraakt worden door geel
licht, is er een infux van negatef geladen deeltjes Cl -  hyperpolarisate (inhibite. van de cel

5. Transcraniale magnetische stimulatie (TMSe: er wordt een magneet boven een bepaalde zone in
de hersenen gehouden  exciteren/verstoren functe van die bepaalde regio. Voordeel: de efecten
zijn tjdelijk en zonder veel schade. Klinische toepassingen: vooral bij depressie, ook bij diagnostek
van functes

6. Targeted mutation: gemuteerde genen worden aangebracht in de chromosomen (vb bij muizen.:

 Knock-out genen: deze verhinderen bepaalde genetsche expressie = verhinderen aanmaak
bepaalde proteïne
 Knock-in genen: deze stmuleren genetsche expressie. De gebruikelijke producte van een
bepaalde proteïne wordt gestmuleerd of een proteïne die normaal niet aangemaakt wordt,
wordt nu wel aangemaakt
 Voorwaardelijke knock-out: zoals knock-out, maar treedt pas in werking na toediening van
een bepaalde substante (vb: om proefdieren zich eerst normaal te laten ontwikkelen.

Observeren van structuur
Histologische methoden: weefselleer  vb nagaan waar er precies schade is toegebracht na ablate

1. Perfusie: verwijdering van bloed uit de bloedvaten  spoeling door zoutoplossing en fxatemiddel
door bloedvaten gepompt

2. Fixatie: weefsel wordt in een fxatemiddel geplaatst om decomposite tegen te gaan. Vb: vloeistof
om hersenen in te bewaren

3

, 3. Versnijden:

 Microtoom = dunne schillen
 Cryostaat = ingevroren

4. Kleuring: vb Nissl-kleuring  de Nissl-lichaampjes ziten enkel in de soma en de dendrieten,
bepaalde kleurstofen binden selectef aan die Nissl-lichaampjes. Een andere manier is
immunocytochemie  er worden kleurstofen gebonden aan een specifek antlichaam, waardoor
de peptdes of proteïnes waar deze antlichamen zich aan binden zichtbaar worden. Klinische
toepassing: de synthese van dopamine bij Parkinsonpatnnten kan nagegaan worden

5. Observatie:

 Lichtmicroscoop: relatef ongedetailleerd en enkel dunne sectes
 Transmissie-elektronenmicroscoop: tot op niveau van vesikels en celorganellen, enkel dunne
sectes
 Scanning-elektronenmicroscoop: minder vergrotng, 3D-beelden, enkel dunne sectes
 Confocale laserscanning: kan gebruikt worden in dikkere sectes, kan zelfs gebruikt worden
op levend weefsel, de cellen moeten gekleurd worden met een fuorescerende kleurstof
(d.m.v. immunocytochemie.

Tracing: methode gebruikt om schema’s te maken om verbindingen tussen hersengebieden aan te
geven. Er zijn 3 mogelijkheden:

1. Naar welke structuren gaat de axonale output van een bepaalde regio? Efferente axonen worden
gevolgd = anterograad labelen. Na infusie van een chemische substante nemen de dendrieten/soma
het op, via axoplasmatsch transport komt deze stof terecht in de eindknopen  waar in de
hersenen wordt de substante gezien na axonaal transport? Dit wordt opnieuw door
immunocytochemie zichtbaar gemaakt.

2. Van welke structuren ontvangen neuronen van een bepaalde regio input? Afferente axonen
worden gevolgd = retrograad labelen. Een substante wordt ingespoten die zich hecht aan de
eindknopen  axonen  waar wordt de stof teruggevonden?

3. Beide bovenstaande methodes geven 1 stap aan, via transneuronale tracing maak je verscheidene
stappen zichtbaar. Dit gebeurt door virussen die verschillende schakels in de keten infecteren
(opnieuw immunocytochemie om zichtbaar te maken..

Structuur van levend weefsel: vorige methodes (met uitzondering van confocale laserscanning.
waren enkel mogelijk bij dode dieren. Er bestaan via technologie echter ook relatef onschadelijke
methodes om neuraal weefsel te observeren. Dit is dan ook toepasbaar op mensen.

1. CT-scan: computerised tomography  röntgenopnames worden door de computer gecombineerd
tot een 3D-weergave van het brein. Je wordt in een ring met X-stralen gelegd, die ring draait, zo
wordt het beeld verkregen.

Voordelen CT-scan: 3D; goede spatiale resolutie, zeer goed voor harde weefsels (boten.. Het is
toepasbaar op levend weefsel en sneller dan een MRI.

Nadelen CT-scan: bestraling is niet geheel onschadelijk, mentale implantaten (vb vullingen van
tanden. verstoren het beeld, lage contrastresolutie (onderscheid tussen soorten zachte weefsels =
moeilijk..

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SophieDC. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50843 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,99  14x  vendu
  • (1)
Ajouter au panier
Ajouté