Welbevinden in de school
DEEL 2: WELBEVINDEN VAN DE LERENDE
1 INLEIDENDE BESCHOUWINGEN
1.1 het belang van relaties met leerlingen
Gelukkige klas, gelukkige leraar
Waarom zijn goede relaties tussen leerkracht en leerlingen belangrijk?
- Veilig leerklimaat
- Motivatie
- Vertrouwenspersoon
- Persoonlijk kennen als individu, leert hun interesses kennen
- Leerprestaties
als je als lkr goede relaties weet op te bouwen heeft dat een invloed op jou als
leerkracht, belang voor welbevinden van de leraar zelf, je voelt je goed, hebt
veel motivatie en anders is dit allemaal negatief
Belang van verbondenheid
• ABC (Zelfdeterminatietheorie): voor kinderen, maar ook voor leraar
belangrijk stroeve relaties met lln staan haaks op 2 vd 3 psychologische
basisbehoeften, nl. verbondenheid en competentie
Autonomie, Bondenheid, Competentie basisbehoeften om tot groei te
komen
• Gehechtheidstheorie van Bowlby:
– Basisbehoefte aan verbinding, relatie met anderen
Schept emotionele veiligheid en vertrouwen in de ander (speelt sterk in
opvoedingsrelaties)
Het mentale plaatje in ons hoofd
Stuurt interacties met lln
Je krijgt een negatief
mentaal plaatje in je hoofd en
dit zorgt ervoor dat je reactie
anders is dan een leerling die
altijd flink is en waar je een
positief mentaal plaatje bij
hebt, dan reageer je anders en
maak je zelf een grapje en je
hebt goede gevoelens. (visieuze
cirkel)
SAMENVATTEND
• Goede relaties zijn net zo belangrijk voor jou als voor leerlingen.
• Wat jij denkt en voelt, beïnvloedt je interacties met leerlingen.
• Niet het gedrag zelf, maar jouw interpretatie ervan bepaalt de impact op
welbevinden.
• Reflectie op je emoties helpt om stroeve relaties te verbeteren.
,1. Drie basisbehoeftes sturen ons gedrag
A) Autonomie
• Intrinsieke motivatie Lln die hun leraar als warm
en attent ervaren, zijn vaker intrinsiek
gemotiveerd dan wanneer de leraar volgens hen
nauwelijks in hen geïnteresseerd is.
• Beloningen hebben een averechts effect op de
intrinsieke motivatie.
B) Verbondeheid en C) competentie
SAMENVATTEND:
• Elke leerling heeft behoefte aan een gevoel van competentie,
verbondenheid en autonomie.
• Door tegemoet te komen aan de drie basisbehoeftes versterk je de
intrinsieke motivatie.
• Een leerling kan te veel zelfstandigheid krijgen of te weinig sturing, maar
nooit te veel autonomie.
• Positieve, opbouwende feedback vergroot het gevoel van competentie.
2. Wat voor leraarsstijl heb jij?
• Leidend en
helpend/vriendelijk de
beste combinatie
• Gouden combinatie:
leraren die hoog scoren
op invloed (controle,
touwtjes stevig in
handen) en nabijheid
(warmte in het contact,
vriendelijk).
• Leiding nemen is niet
streng zijn
• Klassikaal gedrag vd
leraar zet de toon:
Leider tijdens
klassikale momenten
Non-verbaal gedrag
het gedrag van je leerlingen is een spiegel van jouw eigen gedrag
Nabijheid: je woorden, hoe je praat, kijkt, reageert, …
Invloed: sturing biedt duidelijkheid
» Te veel sturing = dwang
» Te weinig sturing = onduidelijkheid
, SAMENVATTEND
• Jouw gedrag en dat van leerlingen staan in een voortdurende
wisselwerking.
• Oog hebben voor alles wat er gebeurt, is DE vaardigheid voor goed
klasmanagement.
• Warme en sturende leraren halen het beste uit hun leerlingen.
• Benut non-verbale signalen om ordeproblemen voor te zijn. (schoudertik)
3. Een goede relatie is het halve werk
Relaties:
• Ervaren steun en nabijheid voor leerling belangrijke maat voor hoe
goed of slecht relatie is.
• Persoonlijke relatie lk – ind. leerling grote invloed:
– Leerprestaties
– Relaties met klasgenoten als lk veel invloed op sociale acceptatie
ve kind in jouw klas
– Sociaal-emotionele vaardigheden
Dit helpt voor goede relaties
- Warm schoolklimaat
- Stimulerend klasklimaat
- Één op één relatie met de leerlingen
niet vriend worden maar warme &opbouwende werkrelatie met elk kind
SAMENVATTEND
• De relatie met de leraar bepaalt mede of een leerling ten volle profiteert
van onderwijs.
• Word je bewust van jouw eigen rol in het gedrag van leerlingen.
• Voor leerlingen tellen nabijheid en steun van hun leraar.
• Leerlingen werken harder voor leraren die ze aardig vinden.
4. Persoonlijke relaties leren fijner
Wat betekenen relaties voor schoolse betrokkenheid en voor leerprestaties?
• Invloed van positieve relaties (warmte, nabijheid, ondersteuning) en
negatieve relaties (afstand, conflict, afwijzing)
Relaties rechtstreekse invloed op betrokkenheid, via betrokkenheid op
leerprestaties.
Impact van goede relaties
- Hoe ouder leerling, hoe belangrijker
- Jongens
- Leerlingen met leerproblemen
- Leerlingen met lage SES(sociaal economische status)
Goede relaties = belangrijke basis, maar geen voldoende voorwaarde voor inzet
en leerprestaties
kwaliteit van instructie (inhoud en didactiek), heldere doelen en regels,
opbouwende feedback, …