Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Volledige Samenvatting Inleiding bedrijfskunde en management €8,99   Ajouter au panier

Resume

Volledige Samenvatting Inleiding bedrijfskunde en management

1 vérifier
 24 vues  0 fois vendu

Samenvatting van volledige boek Management. Voor het vak: Inleiding bedrijfskunde en managment in eerste bachelor Ugent. De samenvatting bevat aantekeningen uit de les + info uit het boek. Is volledig dus kan als enige leermateriaal gebuikt worden. (Zelf 17/20 gehaald met deze samenvatting)

Aperçu 4 sur 31  pages

  • Oui
  • 23 janvier 2024
  • 31
  • 2023/2024
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (10)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: schroyenslars • 1 mois de cela

avatar-seller
millla
INLEIDING BEDRIJFSKUNDE EN MANAGEMENT

MANAGEMENT (Manager = aansturen bedrijf + brengt mensen samen om doelen te realiseren)
 contingentietheorie = kenmerken van de bedrijfsstructuur hangt af van de omgeving (bv online shopping,
technologie, corona, …)
 managen is dus moeilijk want bedrijfsstructuur evolueert

BEDRIJFSKUNDE (Bedrijfskundige = onderzoeken bedrijf en economische omgeving)
= integrale (/samenhangend) multidisciplinaire benadering
= focust op praktijkgerichte vraagstukken van bedrijven




Kernprocessen moeten organisatie- en businessmodel dichter bij
elkaar krijgen (driehoeken overlappen = ideaal)
 anders kans op faillissement




HOOFDSTUK 1: INLEIDING TOT MANAGEMENT EN ORGANISATIE
 Organisatie aansturen: wat zijn onze doelen? + hoe deze bereiken?
 Bestaansreden van bedrijven: winst maken, eigen doelen realiseren, aandeelhouders tevreden stellen, klantentevredenheid nastreven, …
 value engine
= waarde analyseren en optimaliseren om winst te maken

a) Value proposition = voor wie lossen we welk behoefte
op tegen welke prijs
(bv aldi: ‘hoge kwali, lage prijs’ = geweten)
b) Value creation = proces om waarde te creëren,
beter zijn dan concurrenten
c) Value capture = hoe haalt bedrijf hier voordeel uit,
winst is geen doel maar gevolg (= lagging indicator)


1.1 WIE ZIJN DE MANAGERS?
 manager = iemand die als leidinggevende met anderen werkt door hun werkzaamheden te
coördineren, met als oogmerk de doelstelling van de organisatie te realiseren
 arbeidsspecialisatie + arbeidscoördinatie
 contingentietheorie = actie reactie op veranderingen in omgeving (bv concurrenten)

Topmanagers = definiëren doelstellingen en nemen beslissingen voor gehele organisatie
Middenmanagers = leiding geven en coördineren van de lagere managers
= hiërarchie
Lagere managers = leiding geven en coördineren van het uitvoerend personeel
Uitvoerend personeel = verantwoordelijk voor het maken van het product van de organisatie



1

,1.2 WAT IS MANAGEMENT?
= proces van leidinggeven en coördineren van werkzaamheden, zodat deze efficiënt en effectief met en
door anderen kunnen worden uitgevoerd
 proces = cyclus van plannen, organiseren, leidinggeven en controleren
 efficiënt = behalen van grootst mogelijke output met minst mogelijke input = dingen goed doen
 effectief = juiste activiteiten voltooien en zo organisatiedoelstellingen bereiken = goede dingen doen

Bv: Toyota maakt 100 autos en Nissan 80 autos met zelfde budget,
maar kwaliteit Toyota is 9/10 en bij Nissan 10/10
 Toyota: minder klanttevredenheid, veel herstelkosten
 “efficiëntie die niet leidt tot effectiviteit = nutteloos”: Peter
Drucker


1.3 WAT DOET DE MANAGER?
1) Plannen 2) Organiseren 3) Leiding geven 4) Controleren Henri Fayol
= doelstelling van bedrijf realiseren
 Managementenrollen van Mintzberg
Intermenselijke rol: aanspreekpunt zijn bij vragen van werknemers,
mensen buiten de organisatie, en vertegenwoordiger zijn
Informatieve rol: info ontvangen, verzamelen en verspreiden

Beslissingsrol: problemen oplossen, keuzes maken
 managers niet altijd goed in alles,
…..hebben soms spokesperson = woordvoerder




*conceptuele = toekomstig doelgericht
denken, geheel zien
*menselijke = mensen aansturen & vragen
kunnen beantwoorden
*technische = vakkundige kennis
+ kunnen omgaan met verandering die gevolg hebben voor manager
 bv: technologie, veiligheid, concurrentie, …

1.4 WAT IS EEN ORGANISATIE?
= 3 vaste kenmerken!!
a) een groep van mensen
b) opgebouwd rondom één of meerdere gemeenschappelijke doelen
c) het is een bewust gecoördineerde eenheid en bevat op deze wijze een doelgerichte structuur
(hiërarchie)



 Organisatieconcept
Traditionele organisatie Nieuwe organisatie
 stabiel  flexibel
 taakgericht  teamgericht
… …


2

,1.5 WAAROM MANAGEMENT BESTUREN?
/

HOOFDSTUK 2: DE VERANDERENDE WERELD VAN HET MANAGEMENT

2.1 DE VERANDERENDE WERELD
 nieuwe technologieën, nieuwe bedrijven en oude verdwijnen (bv analoge fotografie --> digitale)
 Ontstaan managementdenken: Adam Smith 18de eeuw --> arbeidsspecialisatie = EERSTE GEBEURTENIS
 Evolutie managementdenken: industriële revolutie: machines, transport, … = TWEEDE GEBEURTENIS
 geschiedenis management is belangrijk omdat hedendaagse een mix is van alle oude benaderingen!

2.2 DE KLASSIEKE BENADERING
 Mechanisme: Organisaties programmeren zoals een machine (structuur en regels) om zo het gedrag …
…..van medewerkers te beïnvloeden zodat de productiviteit (en winst) stijgt = Mens-machine beeld
 Via onderzoek inzicht verwerven in de rationele logica van mensen + hierop inspelen
 Taylor = scientific management = via wetenschappelijk onderzoek, productiviteit efficiënt verhogen
 bv Ford aan lopende band // timen van efficiënte manier postleveringen, …
1) Duidelijke wetenschappelijke richtlijnen voor elke arbeidstaak
2) Arbeiders selecteren, opleiden en ondersteunen voor elke specifieke taak
3) Samenwerken met de arbeiders zodat dit via de richtlijnen gebeurt
4) Verdeel verantwoordelijkheid over managers en werk over arbeiders, niet alles door arbeiders
 zo betere prestaties van arbeider en manager
 Fayol = bureaucratisch administratieve organisatie = de 14 grondbeginselen van het management

1. Verdeling van arbeid. individuele belangen 10. Volgorde.
2. Autoriteit. aan het algemene 11. Rechtvaardigheid.
3. Discipline. belang. 12. Stabiele invulling van
4. Eenheid van gezag. 7. Vergoeding. arbeid.
5. Eenheid van richting. 8. Centralisatie. 13. Initiatief.
6. Ondergeschiktheid van 9. Hiërarchie. 14. Teamgeest.
= regels die je in elk type organisatie kunt toepassen en het werk optimaliseren


 Weber = bureaucratische organisatie
 hiërarchie, onpersoonlijkheid, strenge regels & voorschriften, arbeidsverdeling
 problemen doorgeschoven naar bovenop de hiërarchie, zorgt voor vertraging en geen oplossing
 schade aan creativiteit van het individu


2.3 DE KWANTITATIEVE BENADERING (ingenieurs en economen)
= Ontwikkeling van rekenkundige modellen en technieken om managementproces te verbeteren/versnellen
 bv: wachtrij in supermarkt, 1 lange rij en eerstvolgende gaat naar eerste vrije kassa, is een kortere
wachttijd, dan dat elk voor een andere kassa gaat wachten (maar men kiest liever kassa dan 1 lange rij)


2.4 DE GEDRAGSBENADERING (Mayo, Follett, Maslow, Herzberg, McGregor = sociologen en psychologen)
= Organisaties zijn groepen van mensen. Mensen zijn te complex om te programmeren en beïnvloeden
elkaar bovendien = mensgerichte kijk
 management niet enkel gericht op productiviteit, maar ook inspelen op het menselijke (INDIVIDU)
 Hawthorne-onderzoeken 1924 = onderzoek welke factoren de mens en hun productiviteit beïnvloeden
 Conclusie: sociale normen in groepsverband = belangrijkste factor voor individueel gedrag op werk

3

, 2.5 DE HEDENDAAGSE BENADERINGEN
 Systeembenadering
= verzameling van verbonden en van elkaar afhankelijke onderdelen een samenhangend geheel zijn, die
samen werken naar specifieke doelen
a) Gesloten systeem = geen beïnvloeding en wisselwerking met omgeving, input & output blijft binnen
de onderneming
b) Open systemen = dynamische wisselwerking met omgeving door input in output te transformeren
en verspreiden in hun omgeving
 hoe beter relatie met buitenwereld, hoe makkelijker aan grondstoffen, techno, info,… kan raken
 nadenken over impact op andere onderdelen in organisatie: bv meer reclame maken in
marketingafdeling leidt tot meer medewerkers nodig in servicedepartement, …

 Contingentiebenadering (= situationele benadering)
= er is geen universeel toepasbaar managementprincipe: elke organisatie moet in verschillende
omstandigheden opereren en vragen elk om verschillende managementmethoden
 contingentievariabelen: omvang vd organisatie, technologieën, omgeving, persoonlijke verschillen

 Concurrerende waardenmodel van Quinn!!!
 deze verbind de 4 benaderingen: scientific +
bureaucratisch + gedrags + opensysteem
 toont in welke benadering iemand graag werkt




HOOFDSTUK 3: DE SPEELRUIMTE VAN DE MANAGER
 cultuur (interne omgeving) zorgt ervoor dat men verbindt
 manager meer impact op interne omgeving dan externe omgeving (= factoren buiten organisatie die wel
prestaties beïnvloed)

3.1 DE CULTUUR BINNEN EEN ORGANISATIE
 De organisatiecultuur = geheel van gemeenschappelijke opvattingen binnen een organisatie dat in hoge
mate bepalend is voor hoe werknemers handelen, zo onderscheidt een organisatie zich van andere
 essentie bedrijf is bepaald imago hebben, MAAR kan anders zijn dan de persoonlijkheid vh bedrijf
 zeven dimensies om organisatiecultuur te beschrijven:




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur millla. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

64438 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,99
  • (1)
  Ajouter