Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Samenleving, Feiten en Problemen UAntwerpen 1300PSWSFP €6,39   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Samenleving, Feiten en Problemen UAntwerpen 1300PSWSFP

1 vérifier
 71 vues  3 fois vendu

Dit is een Samenvatting van Samenleving, Feiten en Problemen, gegeven door Koen Decancq. Aangezien er niet gebruik is gemaakt van een cursus heb ik de samenvatting gemaakt aan de hand van de slides en wat meneer Decancq heeft gezegd. Ik heb hiermee een 15/20 kunnen halen voor mijn examen in juni.

Aperçu 4 sur 100  pages

  • 24 janvier 2024
  • 100
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (15)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: debusserkarlijn • 5 mois de cela

avatar-seller
juulcoenen48
Samenleving: feiten en
problemen
1 Inleiding

- Wat is de welvaartstaat? Wat doet de welvaartstaat?
- Waarom hebben sommige landen een grote
welvaartstaat? En andere een kleine?
- Waarom is het hoger onderwijs in de VS zo duur? En zo
goedkoop in België?
- Wie krijgt een werkloosheidsuitkering? Wie betaalt
hiervoor?
- Wat gebeurt er als je voor "Uber Eats" werkt en ziek wordt?
- Zullen we een degelijk pensioen krijgen? Wie betaalt de
pensioenen?
- Neemt de ongelijkheid toe? Waarom (niet)?
- Waarom is er nog steeds armoede in onze samenleving?

1. Inleiding
2. Als markten falen
3. De magie van het gemiddelde
4. Belastingen, ongelijkheid en
herverdeling
5. Een vangnet voor iedereen?
6. De welvaartstaat in beweging
7. Kinderen in de welvaartstaat
8. Werken in de welvaartstaat
9. Gastcollege
10. Ziekte en handicap in de
welvaartstaat
11. Vergrijzen in de welvaartstaat
12. Naar een nieuw sociaal contract?

1.1 Positief vs. Normatief
Positieve (beschrijvende) analyse richt zich op feitelijke vragen

• Hoe ziet de wereld eruit? Hoe zit de wereld in elkaar?
• Bv: wat is het effect op de werkgelegenheid

Normatieve (prescriptieve) analyse richt zich op waardeoordelen

• Hoe zou de wereld eruit moeten zien?
• Bv: is de samenleving beter af met een hoger minimumloon



David Hume (1711-1776): heeft onderscheid gemaakt tussen 2 en daarover geschreven.

,1.2 Samenlevingen
Meerlagige structuur: lokaal à regionaal à nationaal à supranationaal à wereldwijde
samenleving:



• Een samenleving bestaat uit individuen (haar leden)
• Het lidmaatschap van een samenleving (of burgerschap à Nationaal) bestaat uit 3 delen:

1. Burgerrechten: rechten die nodig zijn voor individuele vrijheid: vrijheid van meningsuiting
etc. gevecht 18e eeuw.
2. Politieke rechten: recht op deelname aan de uitoefening van de politieke macht:
algemeen kiesrecht. 19e eeuw.
3. Sociale rechten: recht om waardig leven te leiden: bescherming tegen armoede. 20e
eeuw.

1.3 Basisinstituties
De leden van de samenleving zijn geen geïsoleerde atomen. Ze leven, werken, spelen, studeren
samen. Zij vormen (sociale) basisinstituties:

• Gezin
• Bedrijf
• Overheid



Onze hoofden van mensen zijn groter geworden, cognitieve ontwikkeld. Daardoor
vroeggeboorte. Dit is een reden dat de mens als dier in groepen samenleeft en voor elkaar zorgt.

1.4 Basisinstitutie 1: Gezin
Waarom vormen mensen gezinnen?

• Nieuwe mensen voortbrengen
• Deze nieuwe leden verzorgen
• Wederzijdse hulp bieden
• Samenwerken
• Middelen samen gebruiken


Gezinnen zijn informeel georganiseerd

1.4.1 Cognitieve revolutie
Begon ongeveer 70.000 jaar gelegen. De Homo Sapien ontwikkelt taal, dit opent nieuwe
mogelijkheden: het moment waarop onze voorvaderen te taal zijn gaan ontwikkelen. Zonder taal
zouden we geen inzichten en kennis hebben. Taal zorgt voor:

• Samenwerken in (grotere) groepen
• Creatie van een verbeelde werkelijkheid (mythes, legendes, religie)
• Ontwikkeling van cultuur en religies
• Ruil en handel

1.4.2 De markt
De leden van een samenleving doen aan ruil op de markt. De meeste markten zijn gebaseerd op
verkopers die hun goederen of diensten aanbieden aan kopers in ruil voor geld.

Let op:

• Ruil is het essentiële kenmerk van een markt, niet geld.

, • Ik beschouw de markt op zich niet als een basisinstitutie (gezinnen, bedrijven, overheid zijn
de basisinstituties).
• De markt stelt geen handelingen, dus niet als een actor bekijken.

1.4.3 Prehistorische zorg
Geval van Romito 2, oudste geval van dwerggroei. Kon die persoon zonder zorg van anderen
overleven? Die persoon was namelijk niet mobiel. Kon niet voldoen aan de normatieve eisen van
zijn samenleving. Hiermee wordt aangetoond dat zorg een belangrijke bouwsteen is van de
samenleving, waar zelfs onze voorouders al mee om gingen.

1.4.4 Agrarische revolutie
Ongeveer 10.000 jaar geleden. Homo sapiens ontwikkelt landbouw. Landbouw verhoogt de
voedselproductie per m2, we zijn dus productiever op dezelfde m2. Grotere samenlevingen
kunnen in stand worden gehouden. Sommige leden kunnen andere dingen doen dan jagen en
voedsel verzamelen. Sociale hiërarchieën (en ongelijkheid) ontstaan. Homo sapiens ontwikkelt
schrift

1.5 Basisinstitutie 2: De overheid
• Grotere samenlevingen vereisen een meer formele organisatie
• Sommige leden van de samenleving krijgen de macht om over anderen te heersen: de
overheid.
• Belangrijke functies van de overheid:
o Wetten maken en handhaven
o Belastingen innen en uitgeven

1.5.1 Codex van Hammurabi
Was een Babylonische wettekst. Gemaakt in 1776 V.C. regels over samenleven. Echte
rechtspraak met specifieke wetten ontwikkeld.

1.5.2 Belastingen in het Oude Egypte
Wanneer de oogst binnenkomt, geef dan een vijfde aan de Farao. De overige viervijfde mag u
houden als zaad voor het veld en als voedsel voor uzelf, uw gezinnen en uw kinderen.

1.5.3 Industriële Revolutie
Hierbij vindt de Homo Sapien de stoommachine uit, waardoor de productiviteit toeneemt.
Hierdoor komt er een verstedelijking op met een diepgaande transformatie van de samenleving.
De manier waarop de bedrijven zijn georganiseerd verandert de relatie tussen werkgever
werknemer

1.6 Basisinstitutie 3: De onderneming
• Schaalvoordelen in de productie leiden tot (grote) winst maximaliserende bedrijven
• Bedrijven hebben kapitaal en arbeid nodig om goederen te produceren
(productiemiddelen)
• Sociale relatie tussen werkgever en werknemer verandert:
o Arbeidsomstandigheden voor werknemers verslechteren
o Onzekere leefomstandigheden
o Ongelijkheid en armoede nemen toe
• Commodificatie van menselijke arbeid: de transformatie van dingen (goederen, diensten,
arbeid) in goederen die op de markt worden verkocht.
o Marxistisch begrip, na de industriële revolutie:
o Individuen moeten hun arbeid verkopen om uit armoede te blijven
o Individuen worden afhankelijk van de (arbeids)markt

, 1.6.1 Economische groei
Het meten van economische groei:

• Het Bruto Binnenlands Product (BBP) is een maatstaf
voor de totale economische output van een
samenleving/
• Het BBP meet de marktwaarde van alle finale
goederen en diensten die in een bepaalde periode
per land zijn
geproduceerd en
verkocht (niet
doorverkocht)
Het BBP per capita wordt
verkregen door het BBP van een land te delen door het totale
aantal inwoners van dat land.



1.7 Drie basisinstituties en de markt
Bedrijven hebben productiemiddelen (arbeid en kapitaal) nodig om goederen te produceren

Gezinnen bezitten productiemiddelen en willen goederen consumeren

• Ruimte voor handel op de markt
o Markt voor goederen
o Markt voor arbeid
o Markt voor kapitaal



De overheid regelt de handel en ziet toe op het naleven van contracten (in de meeste gevallen).
Koopt en verkoopt dingen op de markt en legt hierbij spelregels vast.

1.7.1 Ongereguleerde markt
Een ongereguleerde markt (of laissez-faire markt) is een markt zonder regulering door de
overheid.

• Zeer weinig voorbeelden in de recente wereld, waarbij de overheid de spelregels niet
vastzet.
o Washington consensus bij Rusland in de jaren 90.

1.7.2 Basisinstituties: overzicht
Formeel of informeel:

• Formeel: bedrijven, overheid
• Informeel: gezinnen

Profit of non-profit:

• Non-profit: overheid, gezinnen
• Profit: bedrijven

Privaat of openbaar:

• Privaat: bedrijven, gezinnen
• Publiek: overheid

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur juulcoenen48. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71498 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,39  3x  vendu
  • (1)
  Ajouter