, 1. Inleiding
Eigenschappen
Bacteriën Fungi Algen
Celtype Prokaryoot Eukaryoot Eukaryoot
Eencellig Eéncellig of meercellig Eén of meercellig
Celmembraan Fosfolipiden- dubbellaag Fosolipiden-dubbellaag Fosfolipiden-dubbellaag
Eiwitten Eiwitten Eiwitten
Celwand Aanwezig (meestal) Aanwezig Aanwezig, meestal
Gram+: dikke PG-laag cellulose
Gram-: dunne PG-laag + Soms afwezig of
buitenmembraan verkiezeld
Beweeglijkheid Mogelijk, vaak dmv Niet (soms ev sporen Mogelijk (zweepharen)
flagellen met zweepharen
Voedingswijze Heterotroof of autotroof Heterotroof Autotroof, fotosynthese
Ribosomen 70S 80S 80S
30S + 50S 40S + 60S 40S + 60S
Virussen horen hier niet bij zijn geen cellen & hebben geen eigen metabolisme
Blauwwieren zijn bacteriën die aan fotosynthese doen
Protozoa zijn eukaryote eencellige m.o. Ze zijn heterotroof en hebben geen celwand
Classificatie
Linnaeus deelde de natuur op in drie Rijken: dieren, planten en mineralen
Haeckel ontdekte de m.o. en zette die erbij
Whittaker deelde ze uiteindelijk op in 5 rijken: Planten, Fungi, Dieren, Protozoa en Bacteriën
Nu worden soorten ingedeeld in volgende volgorde:
Domein Rijk Stam Klasse Orde Familie Geslacht Soort Subsoort
Eukaryoten
Worden onderverdeeld 5 rijken: Dieren, Planten, Fungi, Algen en Protisten
Fungi
Fungi kunnen worden opgedeeld in drie morfologische groepen: gisten, schimmels en paddenstoelen
Gistcellen : Saccharomyces cerevisiae
Bacteriën (prokaryoten)
Protobacteriën = gramnegatieve staafjes en kokken.
Enterobacteriën = gramnegatieve staafjes dat glucose omzetten tot een zuur. Escherichia coli,
Salmonella zijn bekende enterobacteriën
Spirocheten = lijken fysiologisch niet op andere bacteriën: ze zijn dunne flexibele spiraalvormige
prokaryoten die bewegen dmv axiale filamenten/endoflagellen die draaien, buigen en flexen zodat
spirocheten kunnen voortbewegen.
Bacteriodeten = Gramnegatieve anaerobe bacteriën die in de mond en darmstelsel leven
2
,Grampositieven = een groep bacteriën die een dikkere peptidoglycaanlaag hebben
Firmicutes: grampositief, laag G+C gehalte (Guanine + Cytosine)
Endosporenvormers: vormen endosporen, zitten overal
Staphylococcus (aureus): een zeer goed pathogeen, heeft veel verdedigingsmechanismes. Ze
kunnen een groot aantal ziektes veroorzaken
Listeria monocytogenes: G+ staafje. Zorgt voor voedselinfecties
Merlkzuurbacteriën (LAB): fermenteren glucose naar lactaat (melkzuur)
Fotosynthese bacteriën = groene of paarse bacteriën die doen aan anaerobe fotosynthese
Archaea
Hebben een celmembraan en celwand. Kunnen in drie groepen worden onderverdeeld:
Methanogenen = prokaryoten dat methaan produceren, ze zijn strikt anaeroob.
Extreem halofielen = leven in natuurlijke waterbronnen met hoge zoutconcentraties (<25%). Een
hoge zoutconc is noodzakelijk.
(Hyper)thermofielen = leven bij zeer hoge temperaturen (80-105°C)
Groeivoorwaarden
Voeding
Heterotroof = gebruikt moleculen geproduceerd door andere organismen als koolstofbron
Lithotroof = heeft anorganische stoffen als e- donor
Organotroof = heeft organische stoffen als e- donor
Zuurstof
Strikt aeroob = zuurstof is noodzakelijk
Micro aeroob = zuurstof is noodzakelijk bij druk < 0,2 atm
Facultatief aeroob = zuurstof is niet nodig, bevordert groei wel als het aanwezig is
Aerotolerant anaeroob = zuurstof is niet nodig en wordt ook niet gebruikt als het aanwezig is
Temperatuur
Psychrofiel = groeit best bij lage T (10-15°C)
Psychrotroof = kan bij lage T groeien maar groeit beter bij gemiddelde T (15-30)
3
, Mesofiel = groeien optimaal bij T tussen 30-40°C
Thermofiel = groei het best bij hoge T (50-85°C)
Extreme thermofiel = groeit het best bij extreem hoge T (85+°C)
Wateractiviteit
= hoeveelheid beschikbaar water = aw 0<aw<1
𝑟𝑒𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒𝑣𝑒 𝑣𝑜𝑐ℎ𝑡𝑖𝑔ℎ𝑒𝑖𝑑
𝑎 =
100
𝑅𝑇
𝑃𝑜𝑠𝑚 = − ln 𝑎
𝑉
Osmofiel = hebben graag een grote osmotische druk lage wateractiviteit
Halofiel = hebben graag een grote zoutconcentratie lage wateractiviteit
Xerofiel = hebben graag weinig water lage wateractiviteit
Invloed wateractiviteit
pH
Acidofiel = graag lage pH
Neutrofiel = graag neutrale pH (meeste bacteriën)
Alkalifiel = graag hoge pH
Metabolisme
Fermentatie = Heeft een organische e- donor en een organische e- acceptor
Aerobische ademhaling = heeft een organische e- donor en O2 als e- acceptor
Anaerobische ademhaling = heeft een organische e- donor en een anorganische e- acceptor (NO3-,
SO42-, CO2)
Chemolithotrofie = heeft een anorganische e- donor en een anorganische e- acceptor (O2, SO42-, NO3-)
Fermentatie
Pyruvaat wordt omgezet naar een breed aantal stoffen: ethanol, lactaat, propionaat, butyraat, ….
Lithotrofie
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Pell. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.