Communicatieklassiekers
Samenvatting & aantekeningen van alle hoorcolleges
Hoorcollege 1: News values
Artikelen die besproken zijn tijdens dit college:
• GR = Galtung & Ruge “The Structure of foreign news” (1965)
• HON = Harcup & O’Neill “What is news” (2017)
Waarom is iets nieuws? -> Deze vraag staat centraal in dit college.
En als het nieuws is -> waarom spreken mensen erover en waarom vinden zij het belangrijk?
Waarom heeft nieuws voor journalisten een hoge nieuwswaarden? Waarom denken journalisten dat
er iets in zit? Wat is de nieuwswaarde voor journalisten?
è Nieuws moet belangrijk genoeg zijn volgens het medium om het publiek te bereiken. Nieuws
moet relevant, dichtbij, belangrijk, opmerkelijk, cultureel nabij of schokkend zijn.
è Bij de nieuwslezer heeft het visuele beeld de overhand, beeldmateriaal versterkt het nieuws
en bijbehorende nieuwswaarde.
Nieuwsfactor: kenmerk van een gebeurtenis die ervoor zorgt dat journalisten denken dat de
gebeurtenis nieuwswaardig is. Eigenschappen die in de buitenwereld gebeuren, op grond waarvan
journalisten iets belangrijk vinden -> 12 factoren van GR.
Volgens GR: de nieuwswaarden van journalisten gaan terug op de werkelijkheid. Er zijn allemaal
factoren en organisaties die al zodoende nieuws zijn. Zowel gebeurtenissen als personen kunnen
nieuws zijn. GN: denken vanuit de gedachte; wat is er in werkelijkheid gebeurd? Meer feitelijk.
Volgens HON: denken veel meer subjectief, nieuwswaarden rest on opportunities for journalists to
show them in news stories. HON denken vanuit de gedachte dat zij meer geïnteresseerd zijn in het
verhaal dan in de gebeurtenis; dit biedt kansen voor journalisten.
- Er is een prachtig plaatje
- Er is een verhaal
Geschiedenis van media en nieuws:
- 50.000 voor Christus ontstaat de menselijke taal en kunst
- 10.000 voor Christus ontstaat de agricultuur, steden, kooplieden en maatstaven. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van het script
- 500 – 146 voor Christus communiceren de Grieken middels metacommunicatie; onze huidige
metacommunicatie is nog steeds herleid uit de metacommunicatie die de Grieken hebben
opgesteld
- 300 voor Christus – 300 de Romeinen ontdekken de post en het afleveren van brieven voor
leiders. Ook het geheimschrift werd uitgevonden.
- 1517 – 1713 ofwel de Reformatie.
o De Protestanten, Duitsers en Luther willen vrijheid, aandelen komen op.
o Luther stelt 12 stellingen op en laat deze drukken; dit is een nieuwe ontwikkeling en
wordt gezien als eerste media-event; de verspreiding van de drukkunst.
o Nieuwstijdinge is het eerste nieuwsblad
- In de moderne tijd bedenkt Samuel Morse in 1837 de telegraaf
- In 1876 bedenkt Graham Bell de telefoon
- 1936 – 1944 Alan Turing en John von Neumann uitvinder van de computer; MIT, bell labs
- 1971 – 1985 wordt de ftp, tcp/ip door Tim Berners ontwikkeld
- In 1991 ontstaat http, html en url
,Metacommunicatie
- Bedacht door de Grieken en Romeinen
- Politiek theater (tragedie en drama) en democratische politiek; dit ging samen. Je kunt een
democratie hebben om de gedachten van heersers te verbeelden
- Policits, public, speech, law, public
- Taal die over taal gaat, communicatie gaat over communicatie = te danken aan de Grieken
Aristoteles
1. Jijzelf moet niet de indruk wekken dat je het voor jezelf doet = het gaat niet over jezelf, ik
doe iets wat goed is voor het geloof = Ethos
2. Boodschap die kort en krachtig is en die zo logisch in elkaar zit, dat mensen het kunnen
dromen ook al hebben ze de helft van het verhaal gemist, er moet logica inzitten. Wanneer
mensen iets vergeten, kunnen ze het zelf aanvullen; aan een half woord hebben ze genoeg;
inspelen op de vooroordelen van je publiek = Logos
3. Pathos = je moet het verhaal aansluiten bij de gevoelens van mensen
Voorbeeld Donald Trump:
- Ethos: ik betaal mijn eigen campagne, wie betaalt die van Hilary Clinton / The Clinton
foundation?
- Logos: wat is het probleem, diagnosis (lose of jobs)? Wat is het probleem? Wie is
verantwoordelijk? Wat is de solution? Who can provide the solution: they will pay for it.
- Pathos: Let’s make America great again
Wie is Alexis de Tocqueville (1805 – 1859):
- De eerste schrijver over lange termijn wederzijdse relatie tussen de media, politiek en
maatschappij. Hij was de eerste die Spiral of Silence beschreef in “L’AncienRégmine et la
Révolution”
- In Amerika bleek vrijheid van mening tot revoluties te lijden. Aan de andere kant was er geen
land waar er zo weinig vrijheid was in het zelfstandig denken. In Amerika was de meing van
de meerderheid (publieke opinie) belangrijker. Er zit meer intelligentie en wijseid in een
grote groep mensen samen dan één individu.
De pers / The press – Alexis de Tocqueville (1805 – 1859)
- Door de drukpers kon voor het eerst een groot publiek bereikt worden; de
communicatiemiddelen werden steeds betaalbaarder en daardoor konden steeds meer
mensen een krant lezen.
- Vrijheid van religie, het verlengde hiervan is vrijheid van meningsuiting. Maar ook vrijheid
van bezit.
- Er ontstaat een taalgemeenschap; mensen leren de taal van de bijbel van Luther spreken
- Audiences, networked publics
- Freedom of religion, constitutional rights
- Printing press industry
- Private property, capitalism, stock market
- Language community nationalism, “absolutism”
- Enlightenment; de verlichting probeerde dit beter te doen. Wetboek van strafrecht aan nap
oleon verlengt.
- Napoleontic code penal, code civil
- Dan volgen de Mass newspapers = massa nieuwsbladen
Daarna: papier vertegenwoordigt de waarde van munten doordat er voor het eerst aandelen werden
verkocht.
,The Telegraph / De Telegraaf – Samuel Morse (1843)
- Door middel van tiksignalen en draden kon er op grote afstand gecommuniceerd worden
- Dit waren echter simpele boodschappen
- Door de telegraaf kon er beter op afstand gecommuniceerd worden
- Veelal ingezet bij militaire operaties (waaronder de Amerikaanse burgeroorlog), maar ook bij
handel en het verspreiden van nieuws
- Met de tiksignalen konden ook financiële waarden doorgegeven, de beurshandel werd
opgezet -> Price only stock markets
- Standaardisatie van producten waarin gehandeld kon worden
The phone / De telefoon – Graham Bell (1876)
- Bell vond de telefoon uit. In Nederland werd er geen landelijke verbinding aangelegd, omdat
de Duitsers ons anders konden afluisteren (in tijden van oorlog)
- Elektriciteit en magnetisme gecombineerd dat vertaald werd in geluid
- Business trought telephone
- Hotline political leaders
- Transcending here+now further -> global village
Radio
- De radio werd gebruikt voor politieke doeleinden
- Massa publiek bereiken– massa communicatie
o (pseudo) balanced news reporting
o Top down propaganda
o My friends, the Americans
o Pillarization (Netherlands)
o President vertelt wat hij doet, dit wekt vertrouwen bij de huishoudens
(radioluisteraars)
- Different broadcasting systems
o (public, commercial, pillarized)
Television / Televisie
- Bracht mogelijkheid om dingen te laten zien
- Drama, comedy, tragedy, soaps
- Rise of English, Hindi, Mandarin etc.
- Decline minority languages, dialect
- Marketing industry
- Sound bite democracy; journalisten worden brutaler
- Less respect for politicans, media bashing
- Power of leaking
- New visual language
Telecommunications, internet, algorithms:
- Het succes van internet is te wijden aan algoritmes. De snelheid van algoritmes
- Social media
- Information retrieval, browsing
- Algorithm based suggestions
Ftp, tcp/ip (1971)
- File transfer protocol
- Transfer control protocol
- Information protical
, - Tekst die je digitaal tot je beschikking hebt, die je in je telefoon hebt en door middel van een
netwerk verstuurd kan worden
Http, html en url (1989) – Timothy Berners-Lee
- Http: Hyper text transfer protocol
- Verschil met transfer control protocol: in het http konden verwijzingen opgenomen worden
naar andere documenten
- Html: hyper text markup language
- URL: universal resource locators. Je hebt een adres dat uniform en eenduidig is
Walter Lippmann (1922)
- Walter Lippmann was een communicatieadviseur van diverse Amerikaanse presidenten
- Lippmann beschreef voor het eerst nauwkeurig hoe nieuws werkt
- Lippmann vertelde ons dat de buitenwereld zoals die tot ons komt, niet de echte
buitenwereld is. Dit zijn eigenlijk de woorden van journalisten, die ons via radio en televisie
bereiken. Heel veel van wat wij weten, weten wij niet rechtstreeks. Wij weten het dankzij en
via al onze media en via anderen. Maar of het echt waar is, weten we eigenlijk niet
(gemedieerde wereld). Wij hebben vaak geen idee waar onze kennis vandaan komt.
- Wat wij oppikken van het nieuws, komt overeen met onze verwachtingen ofwel sterotypen
(frames genoemd tegenwoordig). We vormen een stereotypering om nieuws beter te
framen; ook wel familiair foothold genoemd.
- Het is niet mogelijk om al het nieuws in detail op te pikken. Wij hebben niet de tijd om alles
te begrijpen, we vallen altijd terug op iets wat we al weten of vullen het verder in (=
stereotypen die we al weten)
- Het is een ongeziene omgeving waar vooral gerapporteerd wordt via radio, verkregen van
reporters en dan pas komt het bij het publiek
- Principe van gatekeeping; je leest het pas als meerdere mensen het gelezen hebben
- Dingen die we weten, vallen ons op
- We zijn blind voor dingen die we al weten (= blind spots)
- Agenda setting: voordat het nieuws is, moet het geverifieerd zijn; de sturing van het nieuws
vanuit journalistiek, (pers) voorlichters uit overheid en politiek of vanuit bedrijfsleven.
Onderwerpen die media belangrijk vindt, vindt publiek ook belangrijk
- Ook belangrijk wat Lippmann zegt: de pers is geen vervanging van de instituties, de pers zijn
net zoeklichten: wisselen snel van onderwerpen en zijn continue op zoek naar nieuw nieuws.
Nadat de pers er aandacht aan heeft besteed, moet de politiek of het bestuur de problemen
nog wel oplossen.
Daving Manning White heeft gatekeeping verder uitgelegd.
Wat moet je ervan weten? Mr. White heeft gatekeeping geïntroduceerd. Er komt heel veel nieuws
van buitenaf, slechts een deel van dit nieuws bereiken de persbureaus en daarvan komt maar een
klein gedeelte terecht in de krant en vervolgens komen de nieuwsartikelen maar voor een klein deel
aan bij de lezer. Het is een sluiswachter proces, waarin je steeds minder ziet van de werkelijkheid.
è De visie van gatekeeping is in de loop van de tijd steeds meer veranderd; de communicatie
tussen bijvoorbeeld organisaties en lezers is veel directer geworden. Lezers kunnen op
websites van organisaties ook direct het nieuws lezen, zonder dat er tussenbronnen aan te
pas komen.
Shannon ( & Weaver) information theory:
- Veel vragen stellen, dan weet je zoveel mogelijk erover = nieuwswaarde. Hoeveel vragen
moet ik stellen om het onderwerp/nieuws te begrijpen?
- Entropy, perplexity: meet de variantie en diversiteit van een nominale variabele
, - Entropy, informatiewaarde: hoeveel ja/nee vragen moet je stellen voordat je zeker bent over
je zaak. De informatiewaarde zegt echter nog niets over de nieuwswaarde.
- (Bijvoorbeeld: voor een bepaalde bevolkingsgroep kan het interessanter zijn, dan voor een
andere bevolkingsgroep).
- Informatiewaarde en nieuwswaarde zijn verschillende dingen
- Als je niet meer weet hoe het zit, dan is de entropy hoog. Veel mogelijkheden hebt; hoge
entropy. Weinig mogelijkheden; lage entropy.
Nieuwswaarde (news values) volgens Galtung & Ruge (1965)
Gebeurtenissen worden volgens de theorie van GR nieuws als het aan zoveel mogelijk van de
onderstaande condities voldoet:
1. Frequentie: Nieuwsgebeurtenissen die langzaam verlopen zijn minder interessant. Voor een
snel nieuwsmedium moet je vaak nieuws publiceren
2. Treshold/drempelwaarde: Hoe groter en sensationeler, hoe groter de nieuwswaarde
a. Dit kan je absoluut uitdrukken: in aantallen
b. Dit kan je relatief uitdrukken: in percentages
3. Unambiguity/eenduidigheid: Gebeurtenissen die duidelijk uit te leggen zijn, zijn beter.
Journalisten moeten snappen wat er aan de hand is, voordat ze er nieuws over kunnen
plaatsen
4. Meaningfulness/betekenis: Het moet in de hoofden van het publiek belangrijk zijn
a. (Cultureel) Nabij, het nieuws gebeurt dichtbij/Proximity
b. Relevant: als lezer van het nieuws moet je er direct aan kunnen denken
5. Consonance/consonantie: Gebeurtenissen die gelijk staan aan bepaalde verwachtingen en
bepaalde voorkennis
a. Voorspelbaarheid
b. Vraag
6. Unexpectedness/uitzonderlijkheid: Onverwachts en zeldzaam nieuws verhoogt de
nieuwswaarde ervan. Dit is alleen nieuws tegen de achtergrond van wat je wél zou
verwachten
7. Continuity/continuïteit: Als nieuws een serie lijkt met steeds nieuwe afleveringen, morgen
wéér nieuws maken over hetzelfde onderwerp (bijvoorbeeld: nieuws over de financiële
crisis)
8. Composision/compositie: De samenstelling van het verhaal, denk aan sport, de politiek, etc.
Naast politiek nieuws, ook sportnieuws plaatsen
9. Elite nations/landen: Gebeurtenissen in Elite landen worden eerder nieuws (Trump)
10. Elite people/mensen: De activiteiten van deze mensen kunnen grote gevolgen hebben,
daarnaast heeft het publiek een soort band met deze persoon
11. Personalization/personalisatie: Het nieuws als nieuwslezer kunnen interpreteren op zichzelf
12. Negativity/negativiteit: Negatieve verhalen zijn hogere nieuwswaarde “If it bleeds, it leads”
Er zijn twaalf factoren die bepalen of nieuws erdoorheen komt (bij journalisten) of niet. Journalisten
proberen zoveel mogelijk factoren bij een nieuwsbericht te zoeken om vervolgens het nieuws te
zenden. Voorwaarde: het nieuws moet sterk zijn, voordat het in het nieuws komt
Nieuwswaarden die door Eilders (2006) later zijn toegevoegd: succes tegenover falen, winst
tegenover verlies en seks.
Het is belangrijk om de factoren te begrijpen en deze te kunnen toepassen op artikelen
- Iets is sneller nieuws als er een beeld bij is (televisiebeelden, foto’s etc.)
- De totale nieuwswaarde van een bepaald item is de som van de nieuwsfactoren.
,HON: als je kijkt naar nieuwsberichten zelf, is het moeilijk af te lezen. Zelfs als het onduidelijk nieuws
is, proberen ze het eenvoudig op te stellen door middel van een makkelijk te begrijpen kop.
- Betekenisvol: begrijpen op wat wij zelf hebben meegemaakt.
- Consonantie: logica, we moeten snappen dat het te maken heeft met wat we al wisten
- Voorspelbaarheid
- Verwachting
- Onverwachtheid: ofwel totaal onverwacht ofwel totaal verwacht
- Schaars
- Continuïteit: morgen over hetzelfde onderwerp schrijven (het nieuws is continue; er is altijd
iets over te vertellen)
Niet zozeer met gebeurtenissen, maar met personen
- Elite nations
- Iets negatiefs wat refereert naar een persoonljkheid
GR:
- Nieuwsfactoren overlappen elkaar
- Frequency, rhythm-factor: Negatief nieuws is abrupter dan positief nieuws,
- Negatieve gebeurtenissen zijn veel meer ambigu; negatief is nieuwswaardiger dan positief
nieuws
- Consonance: voorafgaand nieuws is negatief, hierdoor snap je beter dat er opnieuw iets
negatief is. als je meer snapt over voorgaande gebeurtenissen, snap je het nieuwe nieuws
beter
- Unexpectedness: the precise time-point of the abrupt is less predictable. Je kunt voorspellen
dat het een x onverwacht is, maar niet precies wanneer. Wanneer het gebeurt, is het nieuws.
- Nieuwswaarden zijn additief en complementair. Wat wordt hiermee bedoeld? Als een
gebeurtenis voldoet aan alle nieuwswaarden, is het per definitie nieuws. Als een gebeurtenis
aan enkele nieuwswaarden voldoet, dan is het niet per definitie nieuws. Stel dat het
bijvoorbeeld niet voldoet aan een nieuwswaarde, dan moet er een andere nieuwsfactor zijn
waarmee het gecompenseerd kan worden. Er dient een compensatieprincipe aanwezig te
zijn.
Iets is nieuwswaardiger, als je een optelsom hebt van allemaal nieuwsfactoren (addition). Als het op
alle punten hoog scoort, heeft het een grotere kans om in het nieuws te komen.
Compensatieprincipe: je hoeft niet op alle punten nieuwswaardig te zijn, dit compenseer je zodat het
uiteindelijk wel nieuwswaardig is.
Als het aan geen nieuwswaarden voldoet, is het (meestal) niet nieuwswaardig.
HON:
De conclusie van het gedane onderzoek:
- We moeten toe naar 10 nieuwswaarden en daar hebben ze allerlei argumenten voor
- Achter elke nieuwswaarden gezet, waar het erg op lijkt
- Nieuwe 10 nieuwswaarden, lijken erg op de oude
- Let op: positief nieuws kan ook goed nieuws zijn!
Vier categorieën
- Hard news
- Soft news
Politics Economics (hard) vs. Social Life (soft)
,GR = pas de nieuwswaarden alleen toe op hard news
Wat hebben we geleerd?
- Er zijn nieuwswaarde factoren: zowel voor de journalistiek als voor het publiek
- We hebben geleerd dat deze nieuwswaarden te maken hebben met relevantie en
consonantie
- Weten wat die nieuwswaarde factoren zijn voor het tentamen
- Het publiek focust zich meer op onverwacht nieuws dan dat journalisten dit doen
Hoorcollege 2: Agenda setting
Artikelen die besproken zijn tijdens dit college:
• MS = McCombs & Shaw (1972)
• WVA = Walgrave & van Aelst (2006)
Agenda setting: De media bepaald waar men over denkt, maar niet hoe men erover denkt. Wanneer
de media veel tijd en aandacht besteed aan een onderwerp, zal het publiek dit onderwerp
overnemen en het onderwerp zien als belangrijk.
è De media-agenda bepaalt de publieke agenda, waar wij over denken.
De onderwerpen uit het nieuws, zijn onderwerpen waar we vaak in privé setting ook over praten. Dit
is de kracht van agenda setting. Onderwerpen waar wij over praten, zijn door de media aangedragen.
Hoe komt het dat wij met z’n alle heel andere indrukken krijgen wat belangrijk is in het land?
Mensen denken in stereotypes: een frame wat leidt tot versterking van het beeld dat men al had.
Lippmann bracht ideeën op die in latere theorieën zijn opgenomen als agenda setting, media
realisme, two-step-flow en news values.
Wat is onderzocht?
• MS: invloed van media op de mensen. De correlatie tussen nieuwsitems die vaak worden
getoond en wat de Amerikanen aangaven belangrijke thema’s te zijn. Resultaat liet zien dat
de Amerikanen werden beïnvloed in wat ze belangrijk vonden door de media. Er was dus
sprake van agenda setting.
• WVA: wisselwerking tussen de politieke agenda en de media agenda; wat komt er in het
nieuws en niet zozeer wat het effect is op mensen. Onderzochten wie beïnvloed wie? Media
de politiek of andersom? Wie volgt wie z’n agenda?
Lippmann: Waarom zijn onderwerpen in de media ook onderwerpen waar wij in over nadenken? Ook
heeft Lippmann het over stereotypering en later -> framing.
Selective exposure -> selectieve waarneming: gaat ervan uit dat men alleen informatie tot zich
neemt die in lijn liggen met bestaande meningen. Op deze manier wordt je mening constant
versterkt.
Voorbeelden van agenda setting:
1. Verkiezingen in Nederland
2. Oekraïne referendum. Oekraïne is veel nieuws op televisie, in Kiev gaan mensen de straat op
omdat ze lid willen worden van de EU. President van Oekraïne is onder druk gezet door
Poetin om niet tot de EU toe te treden. Referendum gehouden over dit verdrag. Er volgt een
periode van nep-nieuws. Oekraïne mag niet lid worden van EU.
, Verkiezingen 2017: Wilders verliest, krijgt minder aandacht in de media en viel in de
verkiezingscampagne stil.
Basisuitgangspunt van Lippmann: de meeste dingen zien wij niet zelf, we zijn beperkt door het hier
en nu. Dankzij de media hebben we een blik op van alles en nog wat. We weten niet goed of het
beeld van de media werkelijk is. We zijn geneigd om de media te geloven. Om de werkelijkheid te
begrijpen, moeten we begrijpen hoe andere mensen op hun ideeën over de wereld denken. ->
uitspraak: blinde vlekken zijn waardevol.
In de ideale wereld:
- Feiten zijn heilig, opmerkingen zijn gratis. Facts are sacred, comments are free.
- De wereld is unobtrusive: zonder de media zouden we er geen weet van hebben
- Als we niet weten wat de anderen doen, om te begrijpen wat er gebeurt in werkelijk.
Moeten we niet alleen weten hoe het is, maar hoe anderen het begrijpen
- Feiten toeschrijven aan bronnen. Op deze manier kunnen we achterhalen wie de
werkelijkheid gefilterd heeft, dit heet source attribution. Op Facebook/Twitter is het moeilijk
om te bepalen wie het nieuws gezonden heeft en of de bron wel de werkelijkheid is.
- Als je weet waarover het gaat in het nieuws, dan kun je daar ook een oordeel vanuit afleiden
- Feiten en beoordelingen scheiden (dit is echter niet mogelijk). Taal is mogelijk om de feiten
over te dragen
- Iedereen die nieuws leest, moet er iets in herkennen (bijvoorbeeld: op grond van eerdere
kennis of wat we over het onderwerp vonden; stereotypen komen erbij kijken)
- De feiten op een bepaalde manier brengen of beschrijven, dringt een oordeel op bij mensen.
Beschrijvingen zijn namelijk niet neutraal (stereotypen)
- Het is de combinatie van feiten en de beschrijving ervan dat mensen een mening ervan
krijgen.
Om het nieuws te begrijpen dien je volgens Lippmann:
- Te weten welke issues er spelen
- Te weten waar je over na denkt
- Het frame accepteren
- Te weten wat je denkt
- Verteld worden waar je over moet denken? Wat geef je dan als omschrijving (gebruik maken
van stereotypering; frames). Met woorden en omschrijvingen laat je mensen erover
nadenken
Kracht agenda setting: mensen laten nadenken over een onderwerp. Het onderwerp wekt associaties
op.
Stereotypes belangrijk bij agenda setting: niet alleen bepaalt waar je over praat, maar doordat het in
bepaalde termen staat uitgedrukt, laat het je verder denken.
Twee theorieën:
- Amos Tversky: we hebben twee cirkels met punten erin. In de rode cirkel zitten twee punten
die ook in de blauwe cirkel zitten. Als je kijkt naar de rode cirkel is 40% rood. Blauw: 20% is
blauw (Bijvoorbeeld: wanneer ik aan blauw denk, denk ik in 40% van de gevallen ook aan
rood, andersom ook: wanneer ik aan rood denk, denk ik in 20% van de gevallen aan blauw).
Dit is het beginsel van framen; wanneer je bij het een meteen denkt aan het ander, maar bij
het ander niet direct aan het ene.
Bijvoorbeeld: bij kerosine denk je aan een vliegtuig en wanneer je aan een vliegtuig denkt,
denk je aan een piloot. Andersom zou je wanneer je denkt aan een piloot, nooit denken aan