Samenvatting gedragswetenschappen periode 3.1
Intervention Mapping DM
Tout pour ce livre (15)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Medische Hulpverlening
Blok 1A
Tous les documents sur ce sujet (2)
Vendeur
S'abonner
suzanneponsioen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvattingen Blok 1A
Normale zwangerschap en bevalling.
Hoe is het zorgsysteem rondom zwangerschap en bevalling in Nederland vormgegeven? (Denk aan: wie,
waar, vergoeding kosten, etc.)
In de periode voorafgaand de bevalling ligt de begeleiding vooral in de handen van de verloskundige of
gynaecoloog en huisarts. Na geboorte is de JGZ steeds meer betrokken. Dit vindt plaats op het
consultatebureau. Het recht op zwangerschapsverlof bestaat vanaf 6 weken voor de dag na de vermoedelijke
datum van de bevalling. De vergoeding staat in de Zorgverzekeringswet.
Hoe ziet de verloskundige begeleiding van de zwangere vrouw eruit?
Een gezonde baby geboren laten worden. Het geven van voorlichtngg diagnostek en adviseren tot het
verstrekken van enkele geneesmiddelen. Prenatale zorg.
Voor welke screeningen kunnen zwangere kiezen? Wat houden de screeningen in? Welke voor en nadelen
bestaan er m.b.t. screening?
Screening op het downsyndroom en 20 wekenecho op aangeboren afwijkingen. Om tjdens de zwangerschap
aangeboren afwijkingeng al dan niet chromosomaal of verworveng vast te stellen. De ouders zouden door de
uitslag evt. de zwangerschap kunnen afreken.
Zwangerschap begint eerste dag na de menstruate en duurt 40 dagen.
Tussen 37 en 42 weken noem je het een à terme bevalling.
Prenatuur is voor de 37 weken.
Wanneer naar de gynaecoloog?
- Traumatsche vorige zwangerschap
- Meerlingen
- Medicate
- Ivf (In Vitro Fertlisate = Reageerbuisbevruchtngg
Welke vragen stel je aan een zwangere vrouw?
- À terme datum
- Risico’s
- Allergieën
- Hoeveelste kind
- Hoeveelste zwangerschap
- Bloedgroep resus factor
Wat is de rol van de verpleegkundige na de bevalling?
Advies geven (fesvoeding etcg
Welke controles voert de verpleegkundige uit na de bevalling bij moeder?
- Temperatuur meten
- Bloeddruk meten
- Pols
- Bloedverlies
- Baarmoeder voelen (samentrekken ervang
- Urine (kan iemand plassen?g
- Controle voor longembolie en trombose
,Welke controles voert de verpleegkundige uit na de bevalling bij baby?
- Gewicht
- Temperatuur
- Plassen/ poepen
- Apgar score
- Hielprik
Eerste stadium
- Vanaf het begin van de weeën tot volledige ontsluitng (dilatateg van de baarmoederhalsg ongeveer
10 centmeter
- De weeën worden geleidelijk sterker en ritmischer. Het ongemak is minimaal
- De baarmoederhals verstrijkt en ontsluit zich tot ongeveer 4 centmeter. Deze fase duurt gemiddeld
12 uur bij een eerste zwangerschap en 5 uur bij volgende zwangerschappen
De ontsluitng van de baarmoederhals neemt toe van ongeveer 4 centmeter tot de volledige
10 centmeter
- Het voorliggende deel van de babyg meestal het hoofdg begint in te dalen in het bekken van de vrouw
- De vrouw begint aandrang te voelen om te persen terwijl de baby indaalt. Deze fase duurt gemiddeld
ongeveer drie uur bij een eerste zwangerschap en twee uur bij volgende zwangerschappen
Tweede stadium
Van de volledige ontsluitng van de baarmoederhals tot de geboorte van de baby. Dit stadium duurt gemiddeld
ongeveer 45 tot 60 minuten bij een eerste zwangerschap en 15 tot 30 minuten bij volgende zwangerschappen.
Derde stadium
Van de geboorte van de baby tot de geboorte van de placenta. Dit stadium duurt meestal slechts enkele
minuteng maar kan tot 60 minuten duren.
Verloskunde:
In partu verklaren:
- Weeën om de drie tot vijf minuteng duurt driekwart tot één minuut regelmatgg krachtg en ten minste
éen tot twee uur aanwezig.
- ‘Tekenen’: verlies van bloed en slijmg
- Cervixveranderingen (verwekeng centrereng verstrijkeng ontsluiteng
- Gebroken vliezen.
Weeën:
- Braxton-hicks-contractes (tjdens de zwangerschap toenemende weeëng
- Voorspellende weeën (weeën nemen toe in intensiteit en frequenteg
- Ontsluitngsweeën (Duren driekwart tot 1 minuut met afnemend interval van 5 tot 3 minuteng
- Pers- of uitdrijvingsweeën
- Nageboorteweeëen
- Naweeën
, De kinderschedel is langwerpig en bestaat uit:
Os frontale (twee voorhoofdsbeenderengg os parietale(twee wandbeendereng en os occipitale(één
achterhoofdsbeeng
Veroudering
De voedingstoestand bij patënten is heel complex en is gerelateerd aan diverse factoren. Zoals de aard en
intensiteit van de ziekteg de zorgafankelijkheid en de leefijd. Er zijn twee criteria die altjd worden gebruikt
namelijk BMI ( body mass indexg en het percentage onbedoeld gewichtsverlies.
Ondervoeding:
Bij oudere boven de 65 jaar wordt gesproken van ondervoeding als er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies
van meer dan 10 % in de laatste zes maanden of meer dan 5 % in de laatste maand en/of een BMI <20. Er is
een onderscheid te maken tussen drie verschillende vormen van ondervoeding: Wasting, cachexiee en
sarcopenee.
Wastng: Dit is het verlies van zowel spier- als vetmassa bij een ernstg tekort aan voedingg bijvoorbeeld ten
gevolge van verwaarlozing. Als gevolg van wastng zal voornamelijk het motorische orgaansysteem ontregeld
raken. Het lichaam zal dit dan ook gaan compenseren door minder actef te zijn.
Cachexie: Hierbij spreek je van een ontregeling van de stofwisseling door ziekte. Dit komt voor bij kankerg
COPDg reuma en hartalen. Cachexie wordt gekarakteriseerd door een doorgaand verlies van de
skeletspiermassa dat doormiddel van voedingsintervente niet volledig gestopt kan worden. Dit leidt tot verlies
van functonaliteit.
Sarcopenie: Dit syndroom is leefijdsgebonden waarvan ondervoeding een onderdeel is. Het zorgt voor de
afname van spierkracht en- massa. Bij sarcopenie is er een veranderend hormoonspiegel. Ook wordt het
beïnvloed door een verminderde energie- en eiwit innameg verminderde lichamelijke actviteitg chronische
ziekteg infammate en insulineresistente.
Er zijn meerdere screeningsinstrumenten om ondervoeding aan te tonen. Dit verschilt dan ook per sector. Als
je het hebt over ouderen voldoet het BMI net niet aan de meetnstrumenten voor ondervoeding omdat dit
weinig informate geef. Omdat ouderen met de jaren kleiner worden is het berekenen van het BMI minder
betrouwbaar. Wel kan je gebruik maken van SNAQ. Dit is een screeningsinstrument voor thuiswonende
ouderen. Hierbij worden de bovenarmomtrekg het gewicht en de eetlust gebruikt om ondervoeding te kunnen
vaststellen.
Als je meer kijkt naar de diagnostek wordt MNA (Mini Nutritonal Assessmentg gebruikt als onderdeel van CGA
(comprehensive geriatric assessmentg. Deze test word door een geriatrische verpleegkundige of door een art
uitgevoerd. De uitslag geef inzicht in de problematek binnen het somatscheg psychischeg sociale en
functonele domein die dus voor ondervoeding zorgen.
Mondzorg:
In principe poets jij minstens 2 keer per dag je tanden en zorg je er voor dat je niet te veel eet en drink
momenten hebt. Dit om er voor te zorgen dat je gebit gezond blijf. Deze alledaagse zorg kan een probleem
worden als je ouder wordt of als je in het ziekenhuis of verpleeghuis te recht komt. Ook is deze basiszorg
meestal niet de eerste prioriteit van de hulpverleners. Als de mondgezondheid minder wordt neemt het risico
op andere aandoeningen toe. Denk hierbij aan longontstekingg endocarditsg beroertesg diabetes en zelf de
ziekte van Alzheimer.
Mondzorg: betekent dat er ondersteuning is bij de mondhygiëne door een verzorgende. De meest
voorkomende gebitsafwijkingen zijn cariës (tandbederfgg erosie (gebitsslijtageg en gingivits en parodontale
afwijkingen (ontsteking van het tandvlees en het steunweefsel rond de tanden en kiezeng.
Er vormen zich drie bedreigingen voor de mondgezondheid volgens Tada en Hanada.
1. Verminderde weerstand.
2. Vermindering van normaal aanwezige bacteriën in de mond.
3. Groei van orale bioflm.
Maar ook afraak en vertering spelen een rol. Als één van de functes van de mondholte
( Het voelen en onderzoeken van eteng het verwerken van materiaalg het bevochtgen van het voedsel met
speekselg het beginnen van het verteringsproces door dit speekselg verminderd of het niet meer doet kan dit
voor problemen zorgen van de mondhygiëne.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur suzanneponsioen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.