H8 stellen
8.1 functies van schrijven
Taal kun je gebruiken om met andere te communiceren, om greep te krijgen op de werkelijkheid en
om iets op een bijzondere manier uit te drukken. We noemen dit de:
Communicatieve functie. Bij de communicatieve functie van het stellen gebruik je een tekst
om aan iemand anders iets duidelijk te maken. Je wilt bepaalde informatie overbrengen, je
wilt iets uitleggen of je mening geven. Schrijven voor een ander. Krantenartikelen,
advertenties en folders.
De Conceptualiserende functie. Je gaat iets op papier zetten. Bijvoorbeeld je gedachten
formuleer je in schema’s, steekwoorden of kant-en-klare zinnen. Voor je gevoel krijg je grip
op de materie. Je gebruikt taal om grip te krijgen op de werkelijkheid. Door het voor jezelf te
verwoorden worden ze duidelijk. Kinderen moeten de taal ook kunnen gebruiken als een
middel om hun gedachten, ervaringen en gevoelens te ordenen. Dit is niet op een ander
gericht, maar op henzelf. Schrijven voor jezelf. Studieboeken, schema’s en verslagen.
De expressieve functie van taal. Mensen gebruiken taal ook om te experimenteren, om hun
gevoelens te uiten, om iets te zeggen dat andere zo niet eerder hebben gezegd. Binnen taal
zijn er oneindig veel mogelijkheden om iets op een speciale of creatieve manier te zeggen.
De taal is meer een doel op zich. Vaak speelt er een achterliggende bedoeling mee om
origineel te zijn of dat iemand zich wil onderscheiden van anderen en zijn persoon op de
voorgrond wil stellen. Schrijven als middel om de taal te verkennen en te ontwikkelen.
Gedicht, literaire teksten.
De verschillende functies zijn vaak gekoppeld aan een bepaalde tekstsoort. De drie functies kun je
nooit helemaal los van elkaar zien. Ze hangen altijd met elkaar samen. Kinderen zullen alle functies
van taal moeten leren.
8.2 het schrijfproces
Het schrijven van een tekst is een uiterst ingewikkeld en complex proces. De volgende dingen spelen
een rol:
De kennis van de schrijver. Een schrijver moet kennis hebben van het onderwerp waarover
die schrijft. Ook moet hij kennis hebben van het taalsysteem (woordgebruik, zinsopbouw,
spelling) en het retorisch systeem (tekstsoorten, stijl, publiekgerichtheid, doelgerichtheid) en
van het schrijfproces.
De communicatieve situatie waarin de schrijver zijn werk doet. Iemand die een klacht indient
schrijft anders dan iemand die een verslag over zijn vakantie schrijft. Je moet rekening
houden met degene waarvoor je schrijft.
Het eigenlijke schrijfproces. Hierin worden drie fase onderscheiden: plannen, schrijven en
reviseren. Niet altijd in deze volgorde.
Bij het schrijven ben je met verschillende taalactiviteiten bezig. Een groot gedeelte van de tijd en het
produceren van een tekst zit in het begrijpend lezen. En schrijver is steeds bezig met lezen en
herlezen. Schrijven is ook voor een gedeelte reflecteren op taal (taalbeschouwing). Een schrijver
zoekt naar synoniemen, probeert variatie in zinsopbouw en vraagt zich af of een zin goed loopt. Een
andere vaardigheid die een rol speelt is spellen. Een schrijver is altijd bezig met correct spellen van
woorden, ook al gaat het vooral om het verhaal.
Bij het schrijven van teksten kan een schrijver verschillende strategieën inschakelen. Een strategie is
een bepaalde aanpak die iemand hanteert om zijn doel te bereiken. Een strategie levert altijd een
bepaald product op. Daarnaast maakt een schrijver ook gebruik van verschillende
schrijfvaardigheden of -activiteiten. Vaardigheden zijn minder complex dan strategieën. Je kunt ze
beschouwen als deelhandelingen die een taalgebruiker zich vaak niet bewust is.
Je kunt veel boeken vullen over succesvol schrijven. Je vindt hierin meestal handige tips. Ondanks er
veel boeken zijn over schriftelijke taalvaardigheid is er nog weinig bekend over de mentale processen
, die zich afspelen bij het schrijven van een tekst. Een Amerikaans onderzoek zie schrijven als een vorm
van problemen oplossen en leggen de nadruk op cognitieve processen die bij het schrijven een rol
spelen. Schrijven is een vorm van denken, waarbij de schrijver moet nadenken over de organisatie
van zijn tekst, de wijze van formuleren en nog andere problemen (denkend schrijven). Deze manier
wordt vooral gebruikt door ervaren schrijvers en past niet goed bij basisschoolkinderen.
Voor jonge kinderen is schrijven veel meer ‘praten op papier’. Zij hanteren een eenvoudige vorm van
schrijven, vertellend schrijven. Volgens Amerikaans onderzoek maken kinderen een
schrijfontwikkeling door waarbij de basis ligt in de mondelinge taalvaardigheid en waarbij het
vertellend schrijven langzamerhand overgaat in het denkend schrijven. Ze hebben ook een model
ontwikkeld dat overzicht geeft van de denkprocessen die belangrijk zijn bij het stellen.
Vertellend schrijven. Begint bij mondelinge taalvaardigheid. Schrijven is praten op papier.
Het belangrijkste probleem is bij het schrijven dat er geen gesprekspartner is aan wie je je
verhaal kwijt kan. Je moet dus als schrijver de nodige aandacht steken in de structuur van
de tekst. Als kinderen een schrijfopdracht krijgen, gaan ze direct aan de slag en schrijven ze
een verhaal zonder nauwelijks verbeteringen of veranderingen aan te brengen. Deze vorm
van schrijven noemen ze ‘knowledge telling’ of vertellend schrijven. Het is een strategie
waarbij je weergeeft wat je al weet over een onderwerp en geen proces van wikken en
wegen, zorgvuldig plannen, zoeken van nieuwe informatie of het nauwkeurig vaststellen
van schrijfdoelstellingen. Typerend voor vertellend schrijven is dat als schrijvers direct
beginnen met schrijven als ze de opdracht hebben gekregen. Het is meteen de definitieve
versie. Verbetering hebben alleen betrekking op woordkeuze, spelling en interpunctie. De
structuur wordt bepaald door de loop van de gebeurtenissen. Het is een redelijke efficiënte
strategie. Je sluit aan bij eigen kennis en je ervaring in het mondeling verwoorden. Het is
ook een toereikende strategie. Maar als het onderwerp ingewikkeld of uitgebreid wordt,
dan voldoet het vertellend schrijven niet meer als schrijfstrategie.
Denkend schrijven. Past een schrijver toe bij een ingewikkeld onderwerp, waarbij hij niet
meer af kan gaan op zijn eigen ervaring. Het is niet alleen een communicatiemiddel, maar
ook een middel om greep op de werkelijkheid te krijgen. De denkprocessen waar ik het
eerder over had vinden plaats in het werkgeheugen of het kortetermijngeheugen. Ook kan
die gebruik maken van zijn langetermijngeheugen: daar ligt kennis van het onderwerp,
kennis van publiek en kennis van de manier waarop teksten in elkaar zitten opgeslagen.
Uitgangspunt bij denkend schrijven is de schrijfopdracht. De schrijver vertaald de opdracht
in één of meer problemen. Hij denkt na over de doelstelling en het publiek en gaat na wat
die al weet over het onderwerp. Typerend is dat de schrijver eerst uitgebreid de
schrijfopdracht analyseert, ideeën verzamelt en nadenkt over de inhoud en de opbouw van
de tekst voordat hij überhaupt start. Tijdens het schrijven brengt hij steeds veranderingen
aan. Deze hebben betrekking op alle aspecten van de tekst: inhoud, structuur, taalgebruik
en spelling. Deze strategie past meer bij ervaren schrijvers. Je kunt het pas toepassen als je
een zeker analyserend vermogen hebt en je voor jezelf beeld kunt vormen van hoe de
definitieve tekst eruit gaat zien.
Deze strategieën sluiten elkaar niet uit. Basisschoolkinderen zullen het meest vertellend schrijven,
ervaren maken gebruik van beide. Welke strategie je gebruikt hangt af van je tekstsoort. De
strategieën kunnen elkaar ook afwisselen.
Bij het schrijven van een tekst kun je gebruikmaken van verschillende strategieën. Hierbinnen
hanteert een schrijver nog diverse vaardigheden. Een belangrijke vaardigheid is de motorische
schrijfvaardigheid of eventueel de vaardigheid in het typen. Het motorisch schrijven is een
noodzakelijke voorwaarde van het stellen. Het wordt niet tot stelvaardigheden gerekend, maar
beschouwd als een voorwaarde. Heeft het kind moeite met netjes schrijven, is dat vrijwel altijd een
belemmering voor het goed onder woorden brengen van wat die wil zeggen. De volgende
vaardigheden zijn specifiek voor het stellen:
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur theduke2804. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.