INLEIDENDE LES
DEFENITIE
- Psychologie: het menselijk gedrag staat centraal. Waarom vertonen mensen een bepaald gedrag, wat motiveert hen, hoe gedragen
ze zich in groep, wat zijn hun emoties, hoe maken ze keuzes en hoe kunnen we individuele verschillen in gedrag verklaren?
- Pedagogie: opvoeding, onderwijs en vorming centraal. Focus op hoe ontwikkelings-, opvoedings- en leerprocessen verlopen, hoe in
gezinnen, scholen, organisaties en bredere maatschappelijke contexten optimale omstandigheden gecreëerd kunnen worden voor
leren en ontwikkeling en welke ondersteuning nodig is indien opvoeden, leren en ontwikkelen niet vanzelfsprekend verlopen? Het
menselijk gedrag in de context van de opvoeding en omgeving.
PEDAGOGIE ALS WETENSCHAP
- Ideeën over de opvoeding van kinderen zijn zo oud als beschaving
- 100 jaar oud op wetenschappelijke manier bekijken
- Vroeger werden kinderen op dezelfde wijze als volwassenen bekeken
Zie doelstellingen (heel belangrijk!) (op examen 5 begrippen om uit te leggen + voorbeelden geven)
Namen die je moet kennen staan op ppt
Alleen open vragen op examen, géén meerkeuze!!!!
HOOFDSTUK 1 : BEGRIPSOMSCHRIJVING
DEFENITIE OPVOEDEN
Opvoeden = complex fenomeen
Kern van opvoeden = samenleven
Functionele opvoeding versus intentionele opvoeding Opvoeden gebeurt onbewust, impliciet vs expliciet
Functionele opvoeding = 80% onbewust (impliciet) bv Moeder wordt kwaad en vloekt met kinderen bij
Intentioneel = 20% van de tijd expliciet (bewust) bv een half uur voor bezoek apart zitten met kind voor aanpak zodat er
geen ruzie komt Waarden en normen van de ouders komen naar boven bv man vindt milieu belangrijk, bewust
milieu meegeven aan kind of als een kind haar huiswerk niet kan ga je als moeder bewust helpen en mee aan tafel
zitten
WIE VOEDT OP?
OPVOEDER
Hellinckx zegt:
Gedurende langere tijd
Dagelijks
Leeft samen met het kind
Voelt/weet verantwoordelijk voor de toekomst van het kind
Toepassing:
Is een babysit een opvoeder Volgens Hellinckx niet, omdat je niet dagelijks samen leeft
Is een leerkracht een opvoeder Ja, vooral kleuter en lagere school
Is een pleegouder een opvoeder Ja
Is een geïnterneerde biologische vader een opvoeder Het is belangrijk maar volgens Hellinckx is het geen opvoeder
1
, OPVOEDEN IS…
1. Complementair
= Individu bekijken in samenhang met constant bv ouders en zowel kind bestuderen
2. Circulair
= Continue wisselwerking tussen ouders en kinderen bv wat gebeurd er van de ouders naar het kind en wat van
het kind naar de ouders (vraag & aanbod) bv kind en moeder wachten aan rood licht, kind zet een stapje en
moeder pakt aan, je denkt wat is dat voor een moeder, maar je weet niet wat er speelt, de moeder kan bv al
drie x op spoed zijn gevallen door dit, dan is het een normale reactie van de moeder of bv naar gewone baby’s
lachen we en stimuleert de baby dit maar kinderen met syndroom van down reageren trager en dooft het
gedrag uit bij de persoon die naar de baby lacht
Interdependente assymetrie = Ouders hebben een grotere impact op het kind dan het kind op de ouder
Complementair en circulair staat voor transactioneel (Sameroff)
3. Multifactorieel
= Invloed van buitenaf, context en ook de tijdsgeest
Verschillende beïnvloedende factoren:
Interventies van de ouders
Kind is actief
Het leefklimaat, de opvoedingscontext
VERSCHLLENDE VARIABELEN
1. HET KIND
Genetische factoren
Neurobiologische factoren invloeden Temperamentkenmerken
Pre, peri en postnatale invloeden
Kinderen bepalen mee de context! Al vanaf de planning voor een kind te maken bv een moeilijke bevruchting kan ook
een invloed hebben op de opvoeding
Fysieke kenmerken
Geslacht
…
Bv een kind van 15 leek op een kind van 11, terwijl ze mentaal wel correct stond Het is makkelijker voor de opvoeding om af
te stemmen op fysieke kenmerken dan mentale (ouders gaan meer groeien met het kind als ze het kind bv borsten zien krijgen
en fysiek groot zien worden)
Bv Opvoedingssituatie staat onder druk Er zit veel stress in het gezin, de moeder kijkt constant op de monitor.
Hoe bepaalt Ryan mee de opvoedingssituatie Hij is een huilbaby, een huilbaby heeft nood aan structuur om
geregelureerd (= zelf temperatuur regelen…) te geraken, hij huilt dan om aan te tonen dat dat niet lukt. Bij een huilbaby
is de context belangrijk en ook de sturing van buitenaf.
Hoe bepaalt te moeder de opvoedingssituatie Ze heeft veel stress (kunnen we zien aan haar boterhammen), ze
probeert een planning vast te houden maar dat lukt niet
Combinatie tussen kind en ouder variabelen
Advies: Eerst inzicht laten geven wie ze is, en hoe ze het aanpakt Dan kan je pas een techniek voorstellen
2
,De aard/eigenheid van het kind beïnvloedt de manier waarop het kind reageert. Daar ontstaat een wederzijdse beïnvloeding
met de pedagogische aanpak van ouders
2. DE OPVOEDER/OUDER
Als je ouders advies wilt geven moet je rekening houden met twee componenten!!! Als je advies geeft moet je een taalslag
maken van het wenselijke naar het haalbare!
PERSOONLIJKHEIDSKENMERKEN VAN DE OUDER
Hebben een invloed op welk aanbod ouders bieden binnen een opvoeding:
Temperament (cognitief, affectief, sociaal..)
o Karakter
Leeftijd
o Bv tienerouders , kinderen op latere leeftijd… spelen allemaal een rol op de opvoeding
Gezondheid (fysiek en mentaal)
o Bv depressief, ziek zijn..
Hebben een invloed op de benadering van het kind
OPVOEDINGSGESCHIEDENIS
De manier waarop je hebt benadert tegenover uw ouders heeft een directe opvoeding omdat het je persoonlijkheid kleurt
Opvoeding bepaalt mee uw persoonlijkheid!
Indirecte invloed
o Geschiedenis die uw persoonlijkheid bepaalt
Directe invloed
o Een balans tussen dingen die je vanuit je eigen opvoeding meeneemt of net niet meeneemt
Pedagogisch besef (Baartman) :
= In slagen om het gedrag dat uw kind stelt om die op de juiste manier te interpreteren of een juiste manier een
betekenis aan te geven. Beter voor een juiste reactie te uiten.
Mensen met een goed pedagogisch besef gaan zoeken naar oorzaken
Wanneer je als kind zelf niet gezien bent, is het moeilijk om zelf de noden voor je eigen kind in te vullen. Elke ouder wilt
een goede ouder zijn, maar ni elke ouder slaagt erin.
Baartman Specialist in kindermishandeling, hoezo is er kindermishandeling terwijl ouderen altijd een goede ouder
willen zijn?
Bij kwetsbare mensen is pedagogisch besef minder goed ontwikkelt
Bv Filmpje Welke aspecten met betrekking tot de variabelen ouder en kind bepalen hier de opvoedingssituatie?
Kind: Leeftijd dat veel vraagt, veel lawaai, veel moeite, alle kinderen zijn in een fase waar ze aan het verkennen
zijn + een tweeling die te vroeg geboren zijn en een ontwikkelingsachterstand hebben Ze hebben dus nog
geen taalvaardigheden waardoor ze niet kunnen zeggen wat ze nodig hebben. Het is ook een kind die een
enorm temperament heeft. Door het gebrek aan taal en een enorm temperament krijgt ze woedebuien
waardat ze haar zelf in verliest
Ouders: Hebben opzich geen slechte opvoedingseigenschappen, maar toch is er wel een opvoedingsprobleem.
Hoe komt dat de mama in paniek slaat en de vader niet? Kan aan haar persoonlijkheid liggen, maar de moeder
heeft zelf een slechte opvoeding gehad en dingen gemist als kind. Ze nam haarzelf voor om een goede moeder
die haar kind begrijpt. Waardoor die moeder haar daar hard op vast klemt. Vanaf het moment dat haar kind
een driftbui krijgt, slaat de alarmbel aan en moet ze haar kind ‘begrijpen’. Het enige wat het kind op 4 jarige
leeftijd nodig heeft is rust
3
, Advies: Eerst inzicht laten geven wie ze is, en hoe ze het aanpakt Dan kan je pas een techniek voorstellen
Belangenconflicten: Eigen belangen aan de kant te schuiven om uw kind te dienen bv Vroeg opstaan om uw kind te voeden
Persoonlijkheidskenmerken van de ouder, opvoedingsgeschiedenis De manier waarop de ouder de opvoedingssituatie
vorm geeft
3. DE OPVOEDINGSCONTEXT
A) Subsysteemkenmerken
B) Algemene gezinskenmerken
SUBSYSTEEMKENMERKEN
Partnerrelatie De kwaliteit van de partnerrelatie heeft een invloed op de opvoeding
1. Op het welbevinden van de ouders
2. Wanneer de relatie niet goed is, voelen ouders zich niet goed en daarom niet goed
sensitief zijn voor de opvoeding (kinderen worden de speelbal)
3. Wanneer ouders een slechte partnerrelatie hebben, isoleren ze
Siblings: Broers en zussen In eenoudergezinnen is er een andere opvoedingsstijl dan wanneer er meerdere zijn.
1. Het aantal kinderen maar ook bv geslacht , leeftijd enz heeft een invloed op de opvoeding
2. De plaats in de kinderrij heeft ook een invloed = wie is er eerst geboren?
Er is geen goede of foute opvoedingsstijl maar het gaat om het matchen!
ALGEMENE GEZINSKENMERKEN
DE GEZINSORGANISATIE
Afgrenzingsprocessen binnen het gezin: er moet een evenwicht zijn tussen twee belangrijke aspecten:
1. Genoeg verbinding
2. Als gezinslid kunnen beschikken over eigen territorium (autonomie)
Ruimtelijk territorium
o Bv Kan uw moeder de grens respecteren van puberteit, eigen plek in de zetel, aan tafel
o Qua vorm en noden verandert het doorheen de tijd
Psychisch territorium
o Mag je binnen een gezin eigen gedachten en gevoelens uiten? Bv hond is dood, hoe reageren je ouders als je
niet weent of bv wenen voor een bv die dood is
Handelingsterrein
o Mag je uw eigen ding doen? Bv Heel de familie houdt van voetbal, je bent als kind altijd meegegaan maar je
wilt opeens tennissen. Mag dat?
Twee gezinstypes:
1. Kluw gezin
2. Los zand gezin
Beide is oké, behalve de extreme uiteinden bv extreem kluw (geen ruimte voor autonomie, bv met zen alle dezelfde
kleren aan) en extreem los zand (geen ruimte voor verbinding, minder gedeeld) is nadelig voor de ontwikkeling
4