Britt Verwerft - 2023/2024
Samenvatting “Het verschijnsel wetenschap”- Herman Koningsveld
Het standaardbeeld van wetenschap
1. Wetenschappelijke rationaliteit
Doel van wetenschap = de ontwikkeling van ware kennis over de ons omringende
werkelijkheid.
Vorming van wetenschap vanuit een waarheids- of verklaringsperspectief: de vorming
van ware theorieën waarmee de empirische verschijnselen in de wereld om ons heen
verklaard kunnen worden. Er wordt getracht de wetten te ontdekken die achter de
verschijnselen liggen die we om ons heen kunnen waarnemen. Wetenschappelijke theorieën
brengen orde aan in een chaotische wereld van verschijnselen.
Wetenschap is een rationele onderneming: In de wetenschappelijke theorievorming dient
elke stap die gezet wordt verantwoord of gerechtvaardigd te kunnen worden louter en alleen
met een beroep op door waarneming en experiment verzamelde feiten en/of door
logische argumentatie. Alleen kennis die zó tot stand is gekomen, mag betrouwbare
kennis heten.
- Logica: vormelijke pijler: aan logische regels houden, zindelijk geredeneerd worden,
geen tegenspraak (contradictie), theorie moet logisch consistent zijn
- Feiten: inhoudelijke pijler: een empirische theorie moet opgetrokken zijn op basis
van feiten die door systematische waarneming zijn verkregen, moet gefundeerd zijn
op feiten. Een directe, onbevooroordeelde, onvooringenomen of theorievrije
waarneming (zonder gekleurde bril). De onderzoeker moet zijn eigen theorieën,
vooroordelen, overtuigingen bij het waarnemen thuis laten en de feiten moeten voor
zichzelf spreken.
Sociale karakter van wetenschappelijke kennis (het voortbrengsel van een groep):
- Het rechtvaardigen van een nieuw stukje kennis tegenover vakgenoten
- Het maakt niet uit op welke onnavolgbare wijze onderzoekers tot nieuwe inzichten
komen (in bad bijvoorbeeld), àls ze die hebben dan zullen die nieuwe stukjes kennis
tegenover het forum van collega’s moeten worden gerechtvaardigd en die
rechtvaardiging eist onherroepelijk logische argumentatie en het aandragen van ook
door andere waarneembare feiten.
- Wetenschappelijk onderzoek is dus geen zaak van het creatieve individu, maar een
zaak van velen die een bepaalde discipline bevolken.
- We mogen pas van een nieuw stukje kennis spreken, als dat tegenover de
wetenschappelijke groep met een beroep op de feiten is gerechtvaardigd
2. De empirische cyclus
Waarnemingsuitspraken: zeggen iets over een eindig aantal dingen - waarheid of
onwaarheid van deze uitspraken is door eenvoudige waarneming vast te stellen (bv. het
water in dit pannetje kookt) => onbetwijfelbare fundering en de waarheid kan door iedereen
worden gecontroleerd.
↓
11
, Britt Verwerft - 2023/2024
Inductie: op grond van een eindig aantal waarnemingsuitspraken generaliseert men tot een
universele waarnemingsuitspraak (empirische wet).
↓
Universele uitspraken: zeggen iets over een oneindig aantal dingen (bv. hoewel we slechts
een eindig aantal raven hebben waargenomen, generaliseren we toch tot ‘alle raven zijn
zwart’)
Deterministische wetten: “altijd als X zich voordoet, dan doet Y zich voor” (bv. als een
voorwerp wordt losgelaten dan valt het)
Statistische wetten: (bv. de kans om een 6 te gooien met een dobbelsteen is ⅙)
Als de voorspellingen, die uit de hypotheses kunnen worden afgeleid, kloppen met de feiten
zal de hypothese en indirect dus ook de theorie daardoor bevestigd worden.
Als de voorspellingen niet uitkomen, is er sprake van weerlegging of falsificatie:
- Ofwel waarnemingsfout (fout ligt bij de onderzoeker, niet bij de theorie)
- Ofwel fout in de theorie, maar dit wil niet zeggen dat de hele theorie in de prullenbak
moet gegooid worden. Je kan dan de theorie ‘clausuleren’: ‘de theorie geldt alleen
wanneer …’
Nomologische wetten: theorieën die opgebouwd zijn uit theoretische wetten voor een
bepaald onderzoeksgebied.
3. Wetenschap en waarden
Wetenschap hoort waardevrij te zijn: niet gestuurd te worden door enige externe
beïnvloeding. + Streven naar objectiviteit: in onderzoek horen subjectieve meningen,
overtuigingen, waarden en politieke idealen geen rol te spelen.
Wat er ten slotte met de resultaten van het onderzoek in de praktische wereld gebeurt, is
niet aan de wetenschappers, maar aan ons allemaal. Dat is een politieke beslissing.
Resultaten van wetenschappelijk onderzoek kunnen ten goede of ten kwade, om te genezen
of te doden, om te onderdrukken of te bevrijden worden ingezet.
Dualisme van feiten en beslissingen:
1. Ruimte voor onafhankelijke wetenschap: Onderzoek is gevrijwaard van politieke,
religieuze of morele inmenging. Kerk, Staat, politieke partijen hebben geen enkele
zeggenschap.
2. Autonomie van de politiek wordt verdedigd: Relevante feiten kunnen door
wetenschappers worden aangedragen, maar praktische oplossingen moeten niet
enkel aan feitelijke, maar ook aan normatieve en emotionele eisen voldoen.
=> Waarden kunnen nooit uit feiten worden afgeleid.
Wiener Kreis: Groep wetenschappers in Wenen (1925) die uit heel verschillende disciplines
kwamen, maar wel een gemeenschappelijke visie op wetenschap en samenleving hadden.
-> Manifest: Wissenschaftliche Weltauffassung (logisch positivisme):
“Wetenschap kan ons de middelen geven om ons individuele en sociale leven rationeler in te
richten en ons daarmee te bevrijden van de onredelijke macht van Kerk en Staat.”
(emancipatie, bevrijding van achterhaalde autoriteiten)
=> De wetenschappelijke houding als levenshouding!
12