Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Biomedisch Circulatie - Verpleegkunde jaar 1 - volgens toetsmatrijs - met oefenvragen €8,93   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Biomedisch Circulatie - Verpleegkunde jaar 1 - volgens toetsmatrijs - met oefenvragen

1 vérifier
 39 vues  2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting jaar 1- Biomedisch circulatie volgens toetsmatrijs - met oefenvragen. Uitgewerkte leerdoelen circulatie volgens toetsmatrijs. HBO V jaar 1 periode 1. Behaalde cijfer met deze samenvatting: 8,7. Met deze samenvatting is een voldoende halen geen probleem.

Aperçu 5 sur 43  pages

  • 31 janvier 2024
  • 43
  • 2022/2023
  • Resume

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: jassorgia • 8 mois de cela

avatar-seller
De samenvatting is tot stand gekomen door alle leerdoelen uit de toetsmatrijs te integreren,
waarbij ook relevante informatie uit de lessen gedurende de periode is opgenomen.
Bovendien is er rekening gehouden met het gebruik van presentaties van school,
webcolleges, video's van juf Danielle en informatie van klinischredeneren.nl. Om mijn
samenvatting compleet te maken, heb ik tevens samenvattingen van voorgaande jaren en
beschikbare boeken gebruikt.
Deze samenvatting bevat ook de benodigde oefenvragen!

Succes met leren

,Leerdoelen BM
• Hoe de grote en de kleine circulatie verlopen; Om het bloed
van voldoende zuurstof te voorzien en koolstofdioxide kwijt
te raken, staat het hart in verbinding met de longen. De
alveoli (longblaasjes) in de longen zorgen voor
gasuitwisseling. Zuurstofarm bloed vanuit het hart wordt van
zuurstof voorzien, terwijl tegelijkertijd koolstofdioxide uit het
bloed wordt gehaald. De bloedcirculatie van de longen wordt
de pulmonale circulatie genoemd.
Nadat het bloed deze kleinere circulatie heeft doorlopen, stroomt het terug naar het
hart, voorzien van zuurstof en vrij van koolstofdioxide. Het hart pompt het
zuurstofrijke bloed vervolgens naar de weefsels. Dit heet de systemische circulatie.
Deze grotere circulatie voorziet alle organen in het lichaam van zuurstofrijk bloed.
Het rondpompen van bloed door de twee circulaties vindt tegelijkertijd plaats. Het is
een aaneengesloten systeem en van essentieel belang voor het functioneren van de
lichaamscellen. De continue bloeddoorstroming voorkomt dat cellen een tekort aan
zuurstof en voedingsstoffen krijgen, of dat schade ontstaat door opstapeling van
afvalstoffen.
- Anoxie (de totale afwezigheid van zuurstofvoorziening)
• Wat de verschillen zijn tussen de verschillende bloedvaten (arteriën, venen,
capillairen);
Het vaatstelsel van de systemische en pulmonale circulatie bestaat uit een uitgebreid
netwerk van:
- Arteriën (slagaders). Deze vervoeren bloed van het hart af. Deze vaten hebben de
eigenschap dat zij van diameter kunnen veranderen. Onder invloed van het
sympathisch zenuwstelsel kan een arterie contraheren (samentrekken) of dilateren
(verwijden). De druk waartegen het hart bloed uitpompt (afterload), wordt hierdoor
beïnvloed. Arteriën zijn aan de binnenzijde bekleed met endotheel. Dit ééncellige
laagje zorgt dat bloed soepel door de arteriën heen stroomt en scheidt daarnaast
stoffen uit. Deze stoffen remmen het samenklonteren van bloedplaatjes en zorgen
voor constrictie en dilatatie van het vat Ook prostacycline, afkomstig uit het
endotheel, remt de aggregatie van
bloedplaatjes.
1. Arteriolen. Dit is het kleinste type
arterie, zij verbinden de grote arteriën met de
capillairen. Ze hebben veel vaatweerstand.
Metarteriolen zijn de schakel tussen arteriolen
en capillairen. Arteriolen reguleren de druk
waarbij een weefsel of orgaan voldoende bloed
krijgt (perfusiedruk).
2. Musculeuze arteriën. Deze arteriën
hebben relatief veel gladde spiercellen in de
tunica media. Hierdoor kunnen zij goed
contraheren en dilateren. Belangrijke functie is het distribueren van bloed naar de
organen.
3. Elastische arteriën. Door grote diameter weinig vaatweerstand. Het geleiden
van bloed is een belangrijke functie van elastische arteriën. Tijdens de systole rekt de
wand van deze grote arteriën uit en gedurende de diastole veert de vaatwand weer

, terug. Dit terugveren draagt bij aan het voorgeleiden van het bloed en zorgt voor
minder fluctuatie in bloeddruk in het vaatsysteem. Dit mechanisme wordt de
windketelfunctie genoemd en de bijbehorende voorgeleidende drukgolf heet de
polsgolf.
- Venen (aders). Deze vervoeren bloed richting het hart;
1. Venulen. Verbinding capillairen. Begin geen tunica media einde wel.
2. Middelgrote venen. Dunne tunica media met weinig gladde spiercellen. In de
venen is de bloeddruk te laag om bloed tegen de zwaartekracht in naar het hart te
pompen. Daarom bevatten sommige kleppen die uit tunica intima bestaan. Door
de halvemaanvorm klappen ze niet naar beneden en zakt het bloed niet terug.
3. Grote venen. Dunne tunica media en een groot lumen. Veneuze return
- Capillairen (haarvaten). Dit zijn zeer kleine bloedvaten met dunne wanden.
Uitwisseling van voedingsstoffen, afvalstoffen, gassen en water met omringende
weefselcellen is mogelijk door de dunne vaatwand. Bloed in de capillairen staat
voedingsstoffen en zuurstof af aan de omringende weefsels, terwijl afvalstoffen en
koolstofdioxide vanuit de weefsels via de capillairwand het bloed in stroomt.
Anastomosen: op veel plekken zijn verbindingen tussen bloedvaten, oftewel
anastomosen, aanwezig. Deze ontstaan door angiogenese, het proces waarbij nieuwe
bloedvaten worden gevormd om alle weefsels en organen van bloed te voorzien.
- Wanneer een van de bloedvaten in de cirkel van Willis is geblokkeerd, worden
de hersenen toch van voldoende zuurstofrijk bloed voorzien. Dit komt omdat de
bloedvaten aan het begin en eind met elkaar zijn verbonden.
• Hoe het hart is gebouwd (inclusief kleppen en bloedvaten); Chordae tendieae =
kleine pezen
musculi papillares = spiertjes om de kleine pezen op spanning te houden
Semilunaire kleppen
- aortaklep
- pulmonalisklep




• Uit welke fases een hartcyclus is opgebouwd;
In totaal bestaat het hart uit vier gespierde compartimenten.
- het rechteratrium. Zuurstofarm bloed stroomt vanuit de systemische
circulatie het rechteratrium in
- het rechterventrikel. Vanuit het rechteratrium wordt het bloed doorgegeven aan het
rechter ventrikel, waarna het de pulmonale circulatie in wordt gepompt
- het linkeratrium. Zuurstofrijk bloed stroomt vanuit de pulmonale circulatie het
linker atrium in
- het linkerventrikel. Vanuit het linkeratrium wordt het bloed doorgegeven aan het
linkerventrikel, waarna het de systemische circulatie in wordt gepompt.

,1 Vanuit de systemische circulatie stroomt zuurstofarm bloed uit de vena cava superior
en inferior het rechteratrium binnen.
2 Zuurstofarm bloed stroomt van het rechteratrium naar het rechterventrikel
3 Zuurstofarm bloed stroomt vanuit het rechterventrikel naar de arteria pulmonalis.
Deze splitst in sinistra L en dextra R.
4 Vanuit arteria pulmonalis stroomt bloed door de capillairen richting venae
pulmonales. Tijdens dit proces voorzien de longen het bloed van zuurstof
5 Zuurstofrijk bloed verlaat de longen via de vv. pulmonales sinistrae en dextrae naar
het linkeratrium
6 Vanuit linkeratrium naar linkerventrikel
7 Linkerentrikel duwt zuurstofrijk bloed uit het hart richting aorta;
Fase 1: de ventrikelvulling: gedurende de diastolische fase in de atria is de druk laag
en stroomt het bloed vanuit de venae cavae en de venae pulmonalis respectievelijk
het rechter- en linkeratrium binnen.
Fase 2: isovolumetrische contractie: meteen na het einde van de atriale systole gaan
de ventrikels samenknijpen. Door de contractie van het myocard stijgt de druk in de
ventrikels
Fase 3: ventrikel-ejectie: dit is het tweede deel van de ventriculaire systole. Op het
moment dat de druk in de ventrikels hoger is dan in de arteriën, gaan de
semilunairkleppen open en stroomt het bloed vanuit de ventrikels de truncus
pulmonalis en aorta in
Fase 4: isovolumetrische relaxatie: direct na de ventrikel-ejectie ontspant het
ventrikel zich met als resultaat dat de druk snel afneemt. Als de druk in de truncus
pulmonalis of aorta lager is dan respectievelijk het rechter- of linkerventrikel sluiten
de semilunairkleppen om zo te voorkomen dat bloed terugstroomt.
• Hoe de impulsgeleiding tot stand komt;
Pacemakercellen genereren een elektrisch signaal dat over het hart wordt verspreid
en zorgt dat de atria en ventrikels samentrekken. Het van een actiepotentiaal
verloopt via de volgende stappen:
1. De pacemakercellen hebben in rust een lading van -60 volt. Dit omdat natrium- en
kaliumionen uitgewisseld worden. De pacemakercellen hebben in rust echter een
instabiele membraanpotentiaal. Depolarisatie ontstaat in pacemakercellen doordat
natriumionen de cel instromen, maar geen kaliumionen de cel uit worden
getransporteerd. Hierdoor wordt de cellading steeds meer positief (depolarisatie).
Het proces waarbij de lading automatisch steeds meer positief wordt, heet de
pacemakerpotentiaal;
2. Wanneer de depolarisatie sterk genoeg is en de drempelwaarde overschrijdt
van -40 millivolt, wordt een elektrisch signaal gegenereerd (de actiepotentiaal) dat via
de naastgelegen cellen verspreid wordt. Tijdens een actiepotentiaal stromen
calciumionen via spanningsafhankelijke transporteiwitten de cel binnen, waardoor de
cel tot vlak boven 0 millivolt depolariseert;
3. Na de actiepotentiaal wordt de rusttoestand van -60 millivolt hersteld, doordat
kaliumionen de cel instromen.
- activiteit SA-knoop en activering atrium beginnen
- prikkel verspreidt zich over het oppervlak van de atria en bereikt de AV-knoop.
- er is een vertraging van 100 milliseconde bij de AV-knoop. Contractie atria begint
- de impuls verplaatst zich langs het interventriculaire septum binnen de bundel van
His en de bundeltakken naar de Purkinjevezels

, - de impuls wordt door Purkinjevezels geleid en door het gehele myocardium van de
kamers doorgegeven. Contractie atria is voltooid en contractie ventrikels begint.
• Welke relatie er bestaat tussen de
impulsvorming & geleiding over het hart
en ECG; &
• Door welke factoren de vorm van
een ecg wordt bepaald.
- de P-top. Wanneer de sinus knoop
een actiepotentiaal genereert, zal deze
actiepotentiaal eerst het atriale syncytium
depolariseren (lading word steeds meer
positief) dit resulteert in contractie van de
beide atria. De elektrische activiteit van dit proces is op het ECG zichtbaar als een
geleidelijke stijging gevolgd door een geleidelijk daling ten opzichten van de basislijn.
- PQ-interval. Na depolarisatie van de atria komt de actiepotentiaal in de
AVknoop aan, waar de snelheid van het signaal vertraagd wordt. In deze fase wordt
geen elektrische activiteit weergegeven op het ECG.
- QRS-complex. Dit is een weergave van de depolarisatie van de ventrikels en
bestaat uit drie afbuigingen. Na het passeren van de AV-knoop komt de
actiepotentiaal in de bundel van His terecht. Vervolgens depolariseert deze
actiepotentiaal via de bundeltakken en de fijne Purkinjevezels beide ventrikels.
- T-top. Dit weerspiegelt het grootste gedeelte van de ventriculaire repolarisatie
die plaatsvindt vlak voor de diastole. Het is een brede, langzaam stijgende en weer
dalende golf.
ST-segment. Na volledige depolarisatie van de ventrikels is de gehele spiermassa
negatief geladen, tussen verschillende gebieden van het myocard is op dat moment
geen verschil in lading. Hierdoor komt de basislijn weer.
QT-interval. Geeft aan hoeveel tijd de ventrikels nodig hebben om volledig te
depolariseren en weer te repolariseren.
• Wat het slagvolume en het hartminuutvolume is;
• Wat de factoren zijn die van invloed zijn op het
slagvolume en het hartminuutvolume;
Het slagvolume is de hoeveelheid bloed die tijdens
elke contractie uit een ventrikel wordt gepompt. SV
x
= EDV – ESV. Twee factoren beïnvloeden EDV.
De duur van de ventriculaire diastole en de veneuze
terugkeer (preload). Factoren die ESV beïnvloeden x
zijn: contractiliteit en afterload. Preload is de mate
uitrekking van de myocardcellen tijdens de
-
ventriculaire diastole. Naarmate meer bloed het
hart binnenkomt, bijvoorbeeld tijdens inspanning rekt het myocard verder uit. Frank-
Starling mechanisme: hoe meer bloed het hart in komt, het groter de preload en hoe
groter het SV. Brainbridge reflex: het uitrekken van de pacemakercellen van de SA-
knoop leidt ook tot snellere depolarisatie en dus een verhoging van de HF.
Contractiliteit geeft aan hoeveel kracht door de myocardspiercellen wordt
geproduceerd tijdens een samentrekking oftewel de systole. Factoren die de
contractiliteit verhogen, worden positief inotroop genoemd. Ze stimuleren doorgaans
het binnendringen van calcium in de hartspiercellen, waardoor de kracht en de duur
van de ventriculaire contractie toeneemt. Negatief inotrope middelen verlagen de
contractiliteit door het minder beschikbaar maken van calcium. Kalium heeft een

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur HBOVPKSanne. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,93. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

67096 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,93  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter