Samenvatting jaar 1- Biomedisch circulatie volgens toetsmatrijs. Uitgewerkte leerdoelen circulatie volgens toetsmatrijs. HBO V jaar 1 periode 2. Behaalde cijfer met deze samenvatting: 9,2. Met deze samenvatting is een voldoende halen geen probleem.
• Je kunt de anatomie van de bovenste en onderste luchtwegen beschrijven;
Het ademhalingsstelsel wordt ook wel tractus respiratorus genoemd. We
beginnen bij de bovenste en onderste
luchtwegen. In dit plaatje zie je alle
onderdelen van het ademhaling stelsel.
Bij de bovenste luchtwegen horen de
neusholte, neus en de farynx. Vanaf de
larynx behoort alles tot de lagere
luchtwegen, dus de: larynx, trachea,
bronchus, bronchioles en de longen. De
bovenste luchtwegen samen met een
groot deel van de lagere luchtwegen
behoren tot de geleidende zone. Dat
wil zeggen dat zijn onderdelen van het
ademhaling stelsel waar alleen
luchtverplaatsing plaatsvindt. Alleen het uiterste deel van de lagere
luchtwegen (de alveoli en een klein deel van de bronchiole) behoren tot de
ademhalingszone, de zone waar daadwerkelijk gaswisseling plaatsvindt tussen
de lucht enerzijds en het bloed anderzijds.
Neus en neusbijholte (onderdeel van de bovenste
luchtwegen). De neus is de primaire weg waardoor lucht het ademhaling stelsel
inkomt. De neus wordt ingedeeld in drie delen:
- Het vestibulum nasi. Dit is het gedeelte van de neus dat de neusingang vormt.
Het vestibulum is zichtbaar vanuit de buitenzijde van de neus. Het is bekleed
met huid en bevat dikke haartjes, vibrissae, die grote deeltjes zoals zand of stof
uit de lucht wegvangen;
- Olfactorische regio. Dit meest craniaal gelegen deel van de neusholte bevat
epitheel, waarin de receptoren van de nervus olfactorius liggen. Wanneer
moleculen oplossen in de mucus van deze regio, worden de geurreceptoren
geprikkeld en neemt de patiënt een geur waar;
- Respiratoire regio. Dit is het grootste deel van de neusholte. De wand van het
respiratoire deel is bekleed met epitheel dat cilia bevat en heeft een uitgebreid
vasculair netwerk.
,De neus bestaat aan de buitenzijde uit kraakbeen en ook een benig gedeelte,
en dat benige gedeelte noemen we het os nasale aan de mediale zijde en de
maxilla (bovenkaakbeen) aan de laterale zijde. Via twee neusopeningen die
worden gescheiden door een neustussenschot (septum nasale). Aan beide
zijkanten van de neus bevinden zich de ala nasi (neusvleugels), gevormd uit een
dikke laag bindweefsel. De ala nasi ondersteunen de neusopening,
waardoor deze niet dichtvalt. Via die twee neusopeningen stroomt
lucht langs allemaal trilhaartjes (cilia) en deze vangen al hele grote
deeltjes uit de lucht en filteren als het ware de lucht. Via de
neusopeningen komt dan de lucht in de linker en in de rechter
neusholte terecht (cavitas nasi). Deze holten lopen diep door tot
achter de oogkassen en liggen bovenop het harde gedeelte van de
mond (palatum durum). Het zijn twee diepe, met lucht gevulde
ruimtes, die de fossa nasalis worden genoemd.. De neusholtes zijn
weer omgeven door allerlei botstructuren en die worden verder ook
gescheiden door de septum nasale/tussenschot wat ook helemaal doorloopt
naar achteren. Dit septum bestaat uit een voorste deel van elastisch hyalien
kraakbeen en een achterste deel van bot. Dit achterste bot wordt gevormd
door een fusie van de perpendiculaire plaat van het os ethmoïdeus en de
vomer. In de neusholte zijn aan beide zijden drie dunne botplaten aanwezig: de
conchae nasales. Deze creëren drie meatus nasi (neusgangen), waarvan de
onderste het grootst en het wijdst is. De conchae nasales zorgen voor
oppervlakvergroting, waardoor de lucht beter wordt verwarmd en stofdeeltjes
worden weggevangen. Tevens zorgen zij voor turbulentie van de lucht,
waardoor:
- Geurstoffen bij de sensoren van de reukzenuw in het neusepitheel
terechtkomen;
- Stof en andere deeltjes uit de lucht weggevangen worden;
- De lucht wordt verwarmd en bevochtigd.
Tijdens de neusademhaling stroomt de meeste lucht dan ook langs de onderste
neusschelpen. De lucht stroomt uiteindelijk via de meatus naar de twee
choanae en vervolgens richting de nasofarynx. De bovenwand en zijwanden
van de neusholte bestaan uit schedelbeenderen, waarin
verbindingen tussen de neusholte en de sinus paranasales
(neusbijholten) liggen. De bovenwand van de neusholte wordt
gevormd door het os sphenoïdale (wiggenbeen), het os
ethmoïdale (zeefbeen) en het os nasale: samen de lamina
cribrosa. In het os ethmoïdale lopen vezels van de nervus
olfactorius (reukzenuw), die sensoren bevatten voor
geurprikkels. De bovenwand van de neusholte, de bovenste concha nasalis
(neusschelp) en het septum bevatten het reukepitheel, waarmee het mogelijk is
om geuren waar te nemen. De achterzijde van de neusholte gaat ter hoogte
van de choanae (achterste neusopeningen) over in de nasofarynx, welke in
verbinding staat met de farynx. De menselijke schedel heeft vier van deze
holtes: de sinus frontalis, sphenoidalis, etmoidalis en maxillaris. De sinussen
,staan in verbinding met de neusholte en hebben verschillende functies,
namelijk het:
- Verlagen van het gewicht van de schedel;
- Resoneren van geluid. Hierdoor bepalen de sinussen onder andere de
kwaliteit van de stem.
In de neusholte zelf zijn weer drie benige neusschelpen (conchea nasalis) en die
zorgen ervoor dat de neusholte weer in drie gangen verdeeld worden
waarlangs de lucht stroomt richting de keelholte. Die conchea
nasalis/neusschelpen bestaat uit een inferior, middle en superior. Dat zorgt er
dus voor dat er verschillende gangen ontstaan in de neusholte waarlangs de
lucht moet stromen. Wat de conchea dus eigenlijk doen is het vergroten van
het oppervlakte van de neusholte, er ontstaat wat meer turbulentie in de
luchtstroom en dat zorgt ervoor dat de fijnere deeltjes aan het neusslijmvlies
blijven plakken. Hierdoor kunnen ze veel meer stofjes opvangen en via
trilharen afvoeren naar de keelholte, daar kunnen we het doorslikken en via de
maag elimineren. In de neusholte wordt door het neusslijmvlies de lucht ook
meteen bevochtigd, verwarmd en gefilterd omdat het neusslijmvlies rijkelijk
doorbloed is en dus veel warmte afgeeft. De geurstoffen in de lucht die komen
in het hoogste gedeelte uit dat is ook de plek waar de reukcellen zich bevinden
vanuit daar wordt het doorgegeven aan de reukzenuwen richting de hersenen.
De neusholte is bekleed met een slijmvlies van trilhaarepitheel. Dit slijmvlies is
slechts één cellaag dik en bevat veel slijmbekercellen en sereuze (vocht-
afscheidende) klieren. Onder het slijmvlies ligt een dicht netwerk van
capillairen (haarvaten). Dit uitgebreide netwerk van vaten is kwetsbaar,
waardoor neusbloeding (epistaxis) veel voorkomt. Het risico op bloedingen
wordt verhoogd door droog weer, omdat dit de laag mucus aantast en de vaten
hierdoor minder goed beschermd zijn. Ook neemt het risico op bloedingen toe
bij hypertensie, omdat dit de kans op kleine rupturen van de vaten verhoogd. In
het slijmvlies blijven stoffen hangen en die kunnen we door de trilharen
afvoeren. De neusholte heeft dus drie verschillende functies:
Filtering
De cilia in de epitheellaag zuiveren de ingeademde lucht van stofdeeltjes. Deze
deeltjes worden opgevangen door de mucus. De filterfunctie van de neus
voorkomt dat deeltjes die groter zijn dan zes micrometer in de longen
terechtkomen. In een stoffige omgeving wordt het neusepitheel geprikkeld om
extra mucus te produceren. Dit wordt door trilharen naar de nasofarynx
vervoerd (mucociliaire lift), waar het vervolgens wordt doorgeslikt. In de maag
worden vuil en ziektekiemen uiteindelijk door maagzuur onschadelijk gemaakt.
Twee derde van de mucus wordt via de maag verwijderd. Het overige één
derde deel wordt geëlimineerd door snuiten, niezen, ophoesten, uitspugen en
neuspeuteren.
Verwarming
In de neusschelpen wordt de lucht verwarmd of juist gekoeld, tot de
temperatuur van de lucht ongeveer gelijk is aan de lichaamstemperatuur. Dit
vindt plaats door blootstelling van de lucht aan de vele bloedvaatjes in de
,lamina propria van de conchae nasales. De longen behouden hierdoor een
constante temperatuur. Te koude of juist te warme lucht is schadelijk voor de
kwetsbare alveoli (longblaasjes).
Bevochtiging
De grootte en vorm van de neusschelpen zorgen dat een groot
slijmvliesoppervlak intensief in aanraking komt met ingeademde lucht,
waardoor de lucht wordt bevochtigd. Dit vindt net als de verwarming plaats
door blootstelling van de lucht aan de vele bloedvaatjes in de conchae nasales
en door blootstelling aan de mucus vanuit de bijholtes. Goede gasuitwisseling
tussen de longen en het bloed vindt alleen plaats in een voldoende vochtig
milieu. Bevochtiging van de ingeademde lucht vindt ook plaats door
verdamping van traanvocht, dat via de traanbuizen (ducti nasolacrimalis) naar
de onderste neusgang wordt afgevoerd.
Naast de neusholte hebben we ook nog neusbijholtes: kaakholte,
zeefbeenholte en voorhoofdholte. Deze neusbijholtes worden ook wel de sinus
paranasales genoemd. Deze kan je herkennen van de ontstekingsverschijnselen
oftewel een bijholte ontsteking. Het zijn holtes die in de schedel zitten die
normaalgesproke met lucht gevuld zijn ze zorgen ervoor dat de schedel niet te
zwaar wordt, maar op het moment dat ze verstopt raken en dat ze het
slijmvlies niet goed kunne afvoeren via de neus dan kan een ontsteking
ontstaan een sinusitis met veel pijn ter plaatse.
> Vanuit de neusholte komen we terecht in de farynx dus dat is eigenlijk
vooral de keelholte en de farynx die vormt de verbinding tussen de
neusholte, de mondholte en vervolgens naar de farynx en de oesophagus.
De farynx wordt craniaal omgeven door de schedelbasis, ventraal door
een incomplete wand met openingen in de mond, neus en larynx en
dorsaal door de eerste zes cervicale wervellichamen. De farynx is een
lange buis van zo’n 13 cm en die bestaat voornamelijk uit skeletspieren.
Het vormt een belangrijk onderdeel dat enerzijds gekoppeld
is aan het ademhalingsstelsel want hij is verbonden aan de
luchtpijp (de trachea) en anderzijds verbind hij ook met het
digestieve system met het maagdarm stelsel via de slokdarm.
De farynx is net als de mondholte
zowel onderdeel van het respiratoire
als van het gastro-intestinale systeem.
De farynx laat lucht, voedsel en vocht
passeren. Het voedsel gaat via de achterzijde naar de
oesophagus en de maag en het lucht komt via de
voorzijde in de larynx. De laterale wanden zijn
opgebouwd uit buigzame skeletspieren, die
samentrekken en voedsel en vocht richting de oesophagus duwen.
Tegelijkertijd zorgen de farynxspieren voor het openhouden van de luchtweg,
zodat ademhalen continu mogelijk is, dit kan afnemen bij bewustzijn
stoornissen waardoor iemand kan stikken. Tijdens de slaap raakt de luchtweg
soms toch gedeeltelijk of geheel geobstrueerd, met name bij gebruik van
, alcohol of drugs. De spieren zijn tijdens de slaap namelijk slapper en dit
resulteert soms in snurken en regelmatig wakker worden. De farynx wordt van
bloed voorzien door aftakkingen van de arteria facialis (gezichtsslagader). Dit
bloed wordt weer afgevoerd via de vena facialis (gezichtsader) en de vena
jugularis interna (binnenste halsader). De pharyngeale plexus (netwerk van
keelzenuwen) stuurt de farynx aan. Deze ontvangt sympathische signalen van
de ganglia cervicale superior (bovenste halszenuwknopen) en parasympatische
signalen van de nervus vagus (zwervende zenuw) en nervus glossopharyngeus
(tong-keelzenuw). De farynx kunnen we opdelen in drie verschillende delen, we
hebben de nasofarynx (verbonden met de neusholte), de orofarynx (verbonden
aan de mondholte en de hypofarynx (laryngofarynx) die aan de onderzijde zit.
Dit zijn de achterste delen van de neusholte.
- Nasofarynx. De binnenkomende lucht stroomt vanuit de choanae in een
rechte hoek naar de trachea. Stofdeeltjes of pathogenen groter dan tien
micrometer kunnen deze hoek niet maken. Ze botsen tegen de dorsale wand
van de nasofarynx, waarna ze blijven plakken aan de mucosa bij de tonsilla
pharyngica (neusamandelen) en opgeruimd worden. De tonsilla pharyngica
bevinden zich in de dorsale wand van de nasofarynx. De bovenste tonsilla
pharyngica wordt het adenoïd genoemd. In de nasofarynx bevindt zich aan
beide zijden van de tonsilla pharyngica een open verbinding naar beide
middenoren: de buis van Eustachius. Hierlangs verplaatst lucht zich tussen het
middenoor en de nasofarynx, waardoor de druk aan beide zijden van de
membrana tympani (trommelvliezen) gelijk blijft. Door de buis van eustachius
open te zetten (door flink te blazen en je neus dicht te knijpen, in een vliegtuig)
kun je er voor zorgen dat de druk weer afneemt. Door deze verbinding ontstaat
soms uit een pharyngitis (keelontsteking) een otitis media
(middenoorontsteking). Rondom de openingen van de buis van Eustachius
liggen de tonsillae tubariae (oortrompetamandelen), die evenals de tonsilla
pharyngica bestaan uit lymfeklierweefsel. De tonsillae tubariae zorgen voor het
voorkomen van de verspreiding van infecties in het keel-neus-oorgebied
(KNO-gebied). De tonsillen maken onderdeel uit van het MALT
(mucoïdgeassocieerde lymfoïde weefsel): het immuunsysteem van al het
slijmvlies in het lichaam. Aan de caudale en ventrale zijde wordt de nasofarynx
afgesloten door het palatum molle (zachte verhemelte, tijdens slikken beweegt
hij omhoog);
- De orofarynx, deze sluit direct vanaf het
palatum molle aan op het dorsale deel van
de mondholte en het caudale deel van de
nasofarynx en rijkt tot aan het os
hyoideum (tongbeen) bij de tongbasis, aan
de onderkant word hij afgesloten door het
strottenklepje (epiglottis). Deze ruimte laat
lucht en voedsel door. In de orofarynx liggen ook amandelen en dat zijn de
tongamandelen (tonsillae linguales) die liggen bij de tongbasis. Ook zijn er in de
orofarynx de keelamandelen (tonsillae palatinae), die liggen aan weerzijden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur HBOVPKSanne. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,93. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.