Les 1: inleiding in de klinische psychologie
Definitie
Afwijkend, slecht aangepast gedrag, Kern = psychische problemen en stoornissen
Gezondheidsproblemen = klinische psychologie, gezondheidspsychologie
Hoge Gezondheidsraad: de autonome ontwikkeling en toepassing van theorieën,
methoden en technieken van de psychologie als wetenschap in de bevordering van de
gezondheid, de screening, psychologische diagnose en assessment van
gezondheidsproblemen en de preventie van en interventie bij deze problemen bij
mensen
Handboek: de tak van de psychologie die zich bezighoudt met de beschrijving, de
oorzaak en de behandeling van psychische stoornissen op het geestelijk welzijn te
bevorderen
Probleem: met welke afwijkend gedrag houden we ons bezig?
Normaal – abnormaal
Onderscheid Wat is afwijkend?
3 gevalsbeschrijvingen, terrein van de psychopathie: Wanneer is iets afwijkend? (Bv: Iemand
die afwijzing bv de ramen kappot gaat slaan)
Opsomming van symptomen (bv: slapeloosheid), Diagnostisch criteria (officieel
kenmerk van een bepaalde stoornis dat aan bepaalde kenmerken moet voldoen)
Nevid: 6 factoren
Uitzonderlijk: opvallend en onconventioneel gedrag
Sociaal afwijkend: het overtreden van morele normen
Foute perceptie/interpretatie: irrationeel/onbegrijpelijk gedrag
Aanzienlijk emotioneel lijden, ongepast of contraproductief gedrag, gevaarlijk gedrag
Definitie psychische stoornissen
Het gaat altijd om een combinatie van factoren, waarbij.: veroorzaakt lijden, tast
functioneren aan, risico op dood pijn, verlies vrijheid, duurt langere tijd en past niet meer in
een normale reactie binnen een bepaalde context
1
,Definitie psychische stoornis – DSM-5: Een psychische stoornis is een syndroom,
gekenmerkte door klinische significante symptomen op het gebied van cognitieve functies,
de emotieregulatie en het gedrag van een persoon, dat een uiting is van disfuncties in
psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten gronden liggen aan het
psychisch functioneren. Ze gaan gepaard met een significant lijdensdruk en beperkingen in
het functioneren
Uitsluitende omstandigheden
Een te verwachten en cultureel aanvaarde reactie op een bepaalde gebeurtenis, langdurig
deviant gedrag van politieke, religieuze of seksuele minderheden, Uitvloeisel van conflict
tussen individu en maatschappij
Culturele aspecten van afwijkend gedrag
Abnormaal gedrag en psychische stoornissen kunnen in verschillende culturen anders geuit
worden (bv: angst in westerse versus Afrikaanse cultuur)
Mogelijks andere termen voor of andere invulling (symptomen) van psychische stoornissen
(bv: depressie in westerse versus oosterse cultuur)
Symptomen zijn soms erg gelijkend, ondanks culturele verschillen (bv: schizofrenie)
Modellen
Verschillende invalshoeken om naar afwijkend gedrag te kijken
Statistisch model:
Normaalverdeling menselijke eigenschappen, abnormaliteit = extreem hoge of lage
scores, continuüm = gemiddelde en standaarddeviaties
problemen? Niet alles is normaalverdeeld, geen onderscheid volgens wel-geen lijden
Medisch model:
Oorzaken en stoornissen: somatogeen of psychogeen, medisch model zegt oorzaak
somatogeen
Onderliggende mechanismen bestrijden, grens = aantoonbare ‘ziekte’ of niet
Kritiek: patiënt passief, vaak geen duidelijke onderliggend mechanismen, stigmatisering
Leermodel:
Stoornissen zonder duidelijke organische stoornis, stoornissen ontstaan door
verkeerd leerproces
Schema: geen stigmatisering, client niet passief, criterium = eigen
verantwoordelijkheid
Kritiek: niet altijd bruikbaar
2
,Populatie
Epidemiologisch onderzoek
Populatie: kinderen, adolescenten, volwassenen, ouderen, gezinnen waarin abnormaal
gedrag voorkomt: niet enkel stoornissen maar ook chronisch, terugkerend disfunctioneren
Onderzoek: gezondsheidsenquete
Cijfers: 33% psychisch onwellevende, 18% reële kans op psychische aandoening
Belangrijke conclusie: psyche-emotionele toestand afgelopen decennium minder goed in
vergelijking met 2001-2008
Gevolgen: sociale gezondheid (isolatie), ziekteverzuim, schadelijke gedragingen, fysieke
gezondheid (medische aandoeningen), soms levensbedreigend door drugsverslaving,
geweld en zelfmoord
Prevalentie psychische stoornissen
Op ogenblik afname enquete: 10% depressieve klachten, 11% angstklachten, 7% eetstoornis
Zelfdoding: 14% ooit
Geslacht: vrouwen vatbaarder voor bepaalde stoornissen (angst, depressie,…)
Gewest: Vlaams gewest significant beter dan in Brussel en het Waals gewest
Sociaal economische status: lager geschoolden frequenter mentale problemen
Leeftijd: gemiddeld 21 jaar bij ontstaan psychische stoornissen, 18-24 jaar meest kwetsbaar
Behandeling: België bij de koplopers wat betreft gebruik psychofarmaca, bij depressie: 81%
wordt opgevolgd, 43% krijgt psychotherapie
Les 2: Inleiding psychopathologie
Omschrijving en situering
Psychopathologie: “de wetenschap of studie van het geestelijk of psychisch lijden” “het
geheel van psychische stoornissen”
Syndroombenadering = vanuit psychische stoornissen beginnen
Symptoombenadering = vanuit symptoom beginnen
Verhouding tussen de psychopathologie en psychiatrie: wederzijdse beïnvloeding (kennis
en kunde), in psychiatrie: het individu staat centraal (praktijk), in de psychopathologie: het
algemeen geldende staat centraal (theorie)
3
, Normaliteit versus pathologie
“We kunnen pas spreken van een psychische stoornissen als ze vastgesteld zijn in alle
continenten en door de eeuwen heen”
Toch kennen stoornissen veel variaties: dit komt door: pathogene elementen (algemene
kenmerken van een stoornis, overal hetzelfde), pathoplastische elementen (tijd-en
plaatsgebonden invloeden)
Bv: pathogene elementen paniekstoornis: paniekaanvallen, pathoplastische
elementen: tinnitus
Continuüm: polaire/categoriale opvatting is niet goed hanteerbaar (zwart/wit),
dimensionale opvatting weerspiegelt de werkelijkheid beter
Begrippen
Klinisch beeld: is het beeld dat direct door de arts of hulpverlener zichtbaar is
Prevalentie: frequentie van het voorkomen van een bepaalde aandoening op een specifiek
moment binnen een omschreven populatie
= oude en nieuwe gevallen, totale populatiegroep
Symptoom: ziekteteken of uiting, signaal, kenmerk van een pathologisch proces
Hoofdsymptoom = direct oriënterende functie
Bijsymptoom = het nier uitzichten direct richtinggevende
Syndroom: is een groep van (dikwijls) samen optredende symptomen
Diagnose: beschrijving van het voorkomen van symptomen en syndromen in de zin van
karakteristieke eigenschappen, en dit ongeacht de mogelijke verklaringen
Differentiaal diagnose: reeks van een aantal diagnoses die kan gegeven worden aan
eenzelfde klinische beeld
Comorbiditeit: het samen voorkomen van 2 of meerdere verschillende stoornissen
Etiologie: verkenning van factoren die de stoornis hebben veroorzaakt, uitgelokt, bevorderd
of in stand gehouden
Pathogenese: onderzoek van de wijze waarop deze factoren hun werking uitoefenen en tot
deze stoornis hebben geleid
Prognose: een door onderzoek gefundeerde voorspelling van het mogelijk beloop van een
stoornis, zonder en met therapeutisch ingrijpen
Therapie: ontwerp en uitvoering van een interventie (op grond van diagnose, etiologie,
pathogenese en prognose), met het doel het pathologisch functioneren te doen verdwijnen,
verbeteren of de gevolgen ervan te bespreken (revalidatie)
Ziektebesef: patiënt beseft dat er een ziekte is
4