1. Een object kan worden bedreigd door interne en externe risico’s.
Welke drie soorten risico’s kunnen we daarbij onderscheiden?
A. Natuurlijke, elektronische en menselijke risico’s
B. Natuurlijke, mechanische en menselijke risico’s.
C. Natuurlijke, elektrische en menselijke risico’s
D. Natuurlijke, technische en menselijke risico’s
2. U bent als beveiliger werkzaam op een object waar een strenge controle op uitgaande personen is.
In welke situate mag hiervan worden afgeweken?
A. Bij een bommelding
B. Bij een ontruiming
C. Bij een arbeidsconfict
D. Bij een bezetng
3. Iedere onderneming kent zowel commerciële als niet-commerciële risico’s.
Welk voorbeeld is een niet-commercieel risico?
A. Een werknemer die passieve sabotage pleegt
B. Negateve publiciteit over het bedrijt
C. Het verkopen van een ondeugdelijk product
4. Een lid van het Koninklijk Huis brengt een eenmalig bezoek aan het bedrijf waar u werkzaam bent.
Wat dient in verband met dit bezoek extra aanwezig zijn?
A. Specifeke instructes
B. Een bedrijtsreglement
C. Tijdelijke instructes
D. Algemene instructes
5. Bij een bedrijf wordt een grote verbouwing uitgevoerd. Als gevolg hiervan moeten de surveillances
van de beveiligingsdienst tjdens deze verbouwingen op een andere wijze worden uitgevoerd.
Dit wordt kenbaar gemaakt in
A. De specifeke instructes.
B. De algemene instructes.
C. Het bijzonderhedenboek.
D. De tjdelijke instructes.
6. Welk object is een besloten object?
A. Een zwembad
B. Een ziekenhuis
C. Een museum
D. Een bedrijtskantoor
7. Om als beveiliger op een object goed te kunnen functoneren, is het noodzakelijk dat men van
tevoren goed nadenkt over de onregelmatgheden die op dit object kunnen gebeuren.
Dit is een vorm van
A. Preventet denken
B. Repressiet denken
C. Preventet handelen
D. Repressiet handelen
Examenvragen Beveiliging van gebouwen
26-06-18
,8. Ter voorkoming van diefstal van videoapparatuur besluit de directe van een school een extra
beveiligde ruimte te maken om apparatuur te plaatsen.
Dit is een vorm van
A. Compartmentering.
B. Bewaken.
C. Repressieve beveiliging.
D. Technische beveiliging.
9.De maatregelen die een bedrijf neemt om zich te beschermen tegen in- en externe gevaren staan in
A. Risicoanalyse
B. Veiligheidsplan
C. Beschermingsplan
D. Beveiligingsplan
10. Een pand wordt beschermd door mechanische en elektronische middelen. Daarnaast wordt ook
gebruik gemaakt van camera’s, beeldschermen en manbeveiliging.
Hoe noemen we dit?
A. Signaleren
B. Dienstverlenen
C. Bewaken
D. Beveiligen
11. Tijdens uw dienst begint het te onweren met veel regen en bliksem. Na dit onweer voert u een
ronde uit over het terrein om te zien of er schade is ontstaan.
Hier is sprake van
A. Controleren
B. Alarmeren
C. Signaleren
D. Observeren
12. Als gevolg van een schadevoorval heef een bedrijf catastrofale schade.
Deze gebeurtenis valt onder
A. Schadecategorie I
B. Schadecategorie II
C. Schadecategorie III
13. Hoe wordt een storingsmelding op een brandmeldcentrale aangegeven?
A. Zowel door een optsch als door een akoestsch signaal
B. Alleen door een optsch signaal
C. Alleen door een akoestsch signaal
14. In welke brandklasse vallen de stofen benzine en olie?
A. In brandklasse A
B. In brandklasse B
C. In brandklasse C
D. In brandklasse D
15. Tijdens een brand- en sluitronde ontdekt u een brand in een stapel hout. Waarmee blust u de
brand?
A. Met een slanghaspel
B. Met een schuimblusser
C. Met een koolzuursneeuwblusser
Examenvragen Beveiliging van gebouwen
26-06-18
, 16. Welke soort installate is een sprinklerinstallate?
A. Een automatsche meld- en blusinstallate
B. Een haltautomatsche brandmeldinstallate
C. Een droge automatsche blusinstallate
17. Hoe werkt de blusstof koolzuurgas?
A. Afoelend
B. Verstkkend
C. Vlamafrekend
18. Een gevulde gasfes staat in de volle zon. Door de hite zet het gas uit. De wand van de gasfes
bezwijkt. Dit is een voorbeeld van een
A. Stotexplosie
B. Natuurkundige explosie
C. Chemische explosie
D. Gasexplosie
19. Wat zijn de drie verbrandingsfactoren?
A. Zuurstot, brandbare stot en een vloeistot
B. Zuurstot, brandbare stot en ontbrandingstemperatuur
C. Zuurstot, ontbrandingstemperatuur en kooldioxide (CO2)
20. In welke situate is er een verhoogde kans op het ontstaan van brand?
A. Bij het overpompen van dieselolie
B. Bij het roken in het bedrijtsrestaurant, waar een rookverbod is ingesteld
C. Bij het uitvoeren van laswerkzaamheden van een olieleiding
21. In een ruimte is gas ontsnapt uit een lekkende gaskraan. Uit metngen blijkt dat er sprake is van
een “te rijk “ mengsel.
Waar bevindt zich nu de gas/zuurstofverhouding?
A. Boven de bovenste explosiegrens
B. In het zeltontbrandingsgebied
C. Onder de onderste explosiegrens
D. In het explosiegebied
22. Welk klein blusmiddel zal men in de reparatewerkplaats van een computerleverancier toepassen?
A. Een poederblusser
B. Een koolzuursneeuwblusser
C. Een vaste slanghaspel
23. Tijdens een ronde controleert u de vluchtwegen.
Waarop controleert u?
A. Op de breedte van de vluchtdeur, de aanwezigheid van een nooduitgang en pictogrammen
B. Op verlichte pictogrammen, het vrij zijn van obstakels en de breedte van de vluchtdeur
C. Op het vrij zijn van obstakels, de aanwezigheid van een nooduitgang, verlichte pictogrammen
en de breedte van de vluchtdeur.
D. Op het vrij zijn van obstakels binnen en buiten, de nooduitgangen op sluitwering en verlichte
pictogrammen
Examenvragen Beveiliging van gebouwen
26-06-18
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur vossie0591. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €10,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.