Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Aantekeningen hoorcolleges Sociale Psychologie UU €4,49   Ajouter au panier

Notes de cours

Aantekeningen hoorcolleges Sociale Psychologie UU

 0 vue  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Dit document omvat mijn aantekeningen van alle hoorcolleges van Sociale Psychologie. Ik heb veel meegeschreven met wat de professor uitlegde, zodat het een begrijpelijke samenvatting is. Door zowel dit document als alle begrippen uit het boek te leren, heb ik dat vak met een ruime voldoende behaald.

Aperçu 4 sur 45  pages

  • 2 février 2024
  • 45
  • 2023/2024
  • Notes de cours
  • Kees
  • Toutes les classes
avatar-seller
HC1 – Inleiding – 14/11
- SP= wetenschappelijke studie van manieren waarop mensen hun gedachten,
gevoelens, en gedragingen worden beïnvloed door aanwezigheid (daadwerkelijke
en/of voorgestelde) van anderen.
- Fascinatie voor invloed van sociale situaties (en indiv verschillen) op menselijke
gedachten, gevoelens, gedragingen.
- Brede en precieze discipline.

3 psychologische motieven (complotdenken)
- Epistemologisch – wat gebeurt hier? Hoe moet ik dit duiden?
- Existentieel – ben ik veilig en geborgen in deze wereld? Angst.
- Identificatie – ik wil me goed voelen over mezelf en de groepen waar ik bij hoor.

Axioma’s SP:
- Persoon x situatie à verschillend reageren op zelfde situatie (Kurt Lewin).
- Mens construeert eigen sociale realiteit (vaak in termen van persoonseigenschappen)
– social construals;
o Situatie à perceptie à cognitie, motivatie, gedrag.
- Omgeving beïnvloedt mensen. Vooral fysieke omgeving.

Invloed van sociale omgeving
- Fundamentele attributiefout:
o Oorzaken gedrag toeschrijven aan persoonlijkheidseigenschappen (Lee Ross);
- Onderschatten vaak invloed van situatie.
- Self-fulfilling prophecy:
o (On)geloof in persoon veroorzaakt dat (on)geloof in persoon realiteit wordt;
o Pygmalion-effect.
o Mensen geven niet graag toe dat ze zich vergissen, we zoeken juist meteen de
bevestiging van hun eerste indruk. Van alle info die binnenkomt, blijft vooral
de “zie je wel”-indruk hangen.
- Niet alleen gedachten, ook gevoel. Vooral van belang bij empathie à cold-hot
empathy gap (Loewenstein). Soms kunnen we ons wel verplaatsen in ander, qua
gedachten én gevoelens. Op een of andere manier leg je linkje met wat je zelf hebt
meegemaakt om beter te verdiepen. Vaak blijven we in abstracte hangen.

Basisprincipe van SP
- Twee manieren van info verwerken:
o Gecontroleerd – automatisch
 Systematisch – heuristisch (oppervlakkig) (Chaiken)
 Centraal – perifeer (“niet belangrijk”) (Petty)
 Rationalistisch – experiëntieel (ervaring) (Epstein)
o Wanneer wat?
 Willen (gemotiveerd, belangrijk, duur, zelf-gerelateerd)
 Kunnen (genoeg cognitieve capaciteit, voldoende info)
 Schema’s en heuristieken als je niet nader wil, niet anders kunt

, HC2 – Vooroordelen, stereotypen en discriminatie – H13
Sociale categorisatie
- Individuen als groepsleden zien omdat ze kenmerken hebben die typerend zijn voor
deze groep;
o Categoriseren is essentieel voor het (proberen te) begrijpen van wereld om
ons heen;
 Verschaft snel bruikbare info;
 Helpt ons nutteloze info te negeren.
o Heeft ook negatieve effecten:
 Outgroup derogation à negatiever denken over outgroup;
 Outgroup homogeniteit à idee dat outgroup leden allemaal hetzelfde
zijn, “vreselijk saaie mensen”.

Ingroup – outgroup verschillen
- In centrale tendentie:
o Ingroup favoritism – wij zijn aardiger, beter
o Outgroup derogation – zij zijn onaardig, vijandig, dom
- In variatie:
o Zij lijken allemaal op elkaar à outgroup homogeniteit vs ingroup
heterogeniteit.

Sociale categorisatie
- Cognitieve functie à hokjes en vakjes zijn nuttig à info ordenen/onthouden
- Motivationeel à wij vs zij
o Positief effect op zelfwaardering van groepsleden
o Stereotypen kunnen machtsverschillen legitimeren/status quo handhaven
o Outgroup als bedreiging waargenomen, mn voor onzekere mensen

Definiëren:
Vooroordelen
- Affectieve component, gevoel – voelen
- Vooroordelen zijn positieve/negatieve evaluaties over leden van bepaalde groep,
louter en alleen gebaseerd op feit dat die mensen lid zijn van groep;
o Bijv vrouwen zijn slecht in leidinggeven, zij is vrouw dus slecht in leiding geven
Stereotypen
- Cognitieve component – denken
- Stereotypen zijn cognitieve raamwerken die bestaan uit gedachten (knowledge and
beliefs =kennis) over bepaalde sociale groepen;
o Bijv vrouwen zijn emotioneel, mannen zijn agressief.
Discriminatie
- Gedragscomponent – doen
- Discriminatie is het gedrag naar leden van groep toe, alleen vanwege feit dat die
mensen lid zijn van die groep;
o Bijv vrouwen slecht leidinggeven, dus zij krijgt leidinggevende baan niet, want
ze is vrouw.

,Illusoire correlatie à samenhang zien tussen bepaald gedrag en lid zijn van groep. Correlatie
is in werkelijkheid niet zo sterk als dat jij schat.
- Vooral leden van kleine groepen worden overmatig geassocieerd met negatieve
zaken.
- Cognitieve verklaring: kleine groepen vallen meer op à aandacht, opslag,
beschikbaarheid.

Meten
- Impliciet meten
o Stereotype threat – bedreigd worden met stereotypische gedachten van
anderen over jou à kan tot self-fulfilling prophecy leiden,
 Verklaring: wetenschap dat anderen negatief stereotype van je
hebben activeert dit stereotype, wat leidt tot stress en daardoor
slechtere prestatie – afleidende gedachten belasten werkgeheugen.
o Associatie stimuli-valentie
 Wit of zwart gezicht op scherm gevolgd door positief of negatief
woord. Geef zsm aan of woord positief of negatief is. Na wit persoon
makkelijker om positieve woorden.
o Implicit Assocation Test

Wat kun je eraan doen?
- Is moeilijk.
o Vaak voorgesteld: wees gemotiveerd om egalitair te zijn, maar mensen vinden
vaak niet dat ze stereotyperen/merken het niet/verborgen racisme of
seksisme/ automatisch spontaan verlopende categoriseringsprocessen.
o John Bargh – pessimistisch, processen gaan automatisch en zijn
oncontroleerbaar.
o Trish Devine – optimistischer, activatie gaat automatisch, maar gebruik is
controleerbaar. Activatie en inhoud gelijk bij laag en hoog bevooroordeelden,
gebruik minder bij laag.
- Mensen in contact brengen;
o Contacthypothese à zien van overeenkomsten, zien van verschillen tussen
outgroup leden, info inconsistent met stereotype beeld waarnemen.
o Is echter niet voldoende, info die tegenstrijdig is met jouw stereotype die
schrijf je aan toevalligheden toe.
o Contact kan wel werken: je hebt herhaalde inconsistentie nodig wat helpt
tegen wegverklaren. Ook wijdverspreide inconsistenties (veel verschillende
personen vertonen inconsistente gedrag, helpt tegen subtypering). +
Persoonlijke relaties + overkoepelende doelen.
- Realistic conflict theory – onderzoek Sherif en Sherif zomerkamp voor jongens
o Intergroepsconflict ontstaat door competitie tussen groepen om schaarse
maar gewaardeerde middelen.
o Afweging kosten en baten
o Intergroepscoöperatie door gezamenlijke doelen.
- Jigsaw classroom à leerlingen van elkaar afh maken voor doornemen
studiemateriaal, voltooien cursus, studiesucces. à Essentieel is coöperativiteit
bewerkstelligen.

, - Sociale dilemma’s à is sociaal conflict zodanig dat gedrag dat meest gunstig is voor
mij om te doen; is ongunstig wanneer iedereen dat gedrag vertoont.
o Publiek goed dilemma – je hebt meerdere mensen nodig om bepaald goed
voor algemene publiek te realiseren, bijv belasting betalen.
- Tragedy of the commons – beroemd sociaal dilemma – bron kan uitgeput raken als
iedereen probeert zijn eigen uitkomsten te maximaliseren
o Bijv: gemeenschappelijke weidegrond (commons) kan 100 koeien hebben,
meer dan 100 koeien leidt tot kaalgegraasd weide en teveel amoniak.
o Zee en oceanen leegvissen
o Milieuvervuiling (afval, batterij in afvalbak, CO2 uitstoot)
o Kortom: als individu valt teveel pakken niet zo op, maar kan op LT niet meer
te herstellen kosten hebben voor allemaal.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maxmax11. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73243 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49
  • (0)
  Ajouter