Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide samenvatting Goederenrecht, Pitlo deel 3, Rechtshandeling en overeenkomst en Verbintenissenrecht algemeen + ALLE jurisprudentie en aanvullende teksten cursussite Youlearn, Schakelzone recht Open Universiteit. €8,49
Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide samenvatting Goederenrecht, Pitlo deel 3, Rechtshandeling en overeenkomst en Verbintenissenrecht algemeen + ALLE jurisprudentie en aanvullende teksten cursussite Youlearn, Schakelzone recht Open Universiteit.

2 revues
 208 vues  22 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Dit betreft een zeer uitgebreide samenvatting van het vak De Dynamiek van het goederenrecht/Goederenrecht. Er is gebruik gemaakt van het boek van Pitlo deel 3,Rechtshandeling en overeenkomst en Verbintenissenrecht algemeen + ALLE jurisprudentie wordt besproken en staan de aanvullende teksten van de...

[Montrer plus]

Aperçu 10 sur 119  pages

  • Oui
  • 4 février 2024
  • 119
  • 2023/2024
  • Resume

2  revues

review-writer-avatar

Par: larahr • 4 mois de cela

review-writer-avatar

Par: sandraaalders • 2 semaines de cela

reply-writer-avatar

Par: marloeskole • 2 semaines de cela

Traduit par Google

Thanks for your great review!!

avatar-seller
Rechtswetenschappen
Goederenrecht
Open Universiteit

RS0102




Samenvatting Goederenrecht
W.H.M. Reehuis & A.H.T. Heisterkamp, Pitlo. Het Nederlands burgerlijk recht. Deel 3.
Goederenrecht, Deventer: Wolters Kluwer, veertiende druk + J. Hijma, C.C. van Dam, W.A.M.
van Schendel & W.L. Valk, Rechtshandeling en overeenkomst. Wolters Kluwer: Deventer
(meest recente uitgave) + G.T. de Jong, H.B. Krans & M.H. Wissink, Verbintenissenrecht
algemeen. Wolters Kluwer: Deventer (meest recente uitgave) + Youlearn


Gemaakt door: M.L. Kole
Jaar: 2023/2024

,Deel 1: Overdracht van goederen
Leereenheid 1: Vereisten voor een geldige overdracht

Goederen kunnen worden verkregen en verloren. Dit staat in titel 3.4 van Boek 3 BW. Voor
het verkrijgen van goederen kent de wet een gesloten systeem. Dit betekent dat er niet meer
wijze van verkrijging van goederen zijn die voortvloeien uit de wet. Er bestaat geen nieuwe
wijze van verkrijging van goederen. Artikel 3:80 lid 1 onderscheidt twee manieren waarop
goederen kunnen worden verkregen:
- Algemene titel (art. 3:80 lid 2 noemt zes gevallen te weten; erfopvolging, boedelmenging,
fusie, splitsing, goedkeuring van een overdrachtsplan (WfT) en door toepassing van een
afwikkelingsinstrument (WfT). Gebeurt van rechtswege);
- Bijzondere titel (alles wat niet algemeen is, art. 3:80 lid 3 noemt drie gevallen te weten;
overdracht, verjaring en onteigening). De belangrijkste wijze van verkrijging van goederen
onder bijzondere titel is bijvoorbeeld overdracht.
Erfopvolging: artikel 4:182 lid 1; met het overlijden van de erflater zijn erfgenamen hem van
rechtswege opvolgen in zijn voor overgang vatbare rechten en in zijn bezit en houderschap.
Volgens lid 2 worden de erfgenamen van rechtswege schuldenaar van de schulden van de
erflater die niet met de dood tenietgaan.
Boedelmenging: artikel 1:94; bij het sluiten van het huwelijk. Trouwen op huwelijkse
voorwaarden kan hiervan afwijken.
Fusie en splitsing: artikelen 2:308 en 2:334a, fusie is een rechtshandeling van twee of meer
rechtspersonen waarbij een van deze het vermogen van de ander onder algemene titel
verkrijgt. Bij splitsing gaat het gehele vermogen van splitsende rechtspersoon over op twee of
meer andere rechtspersonen en houdt de splitsende rechtspersoon met de overgang op te
bestaan.
Toepassing bepaalde WfT-instrumenten: staat door De Nederlandse Bank ter beschikking in
het kader van de Wft mocht ondanks door preventief toezicht een bank of verzekeraar in de
problemen komen dat interventie noodzakelijk is. De afwikkelingsinstrumenten staan
genoemd in artikel 3A:1 onderdelen a,b,c en 3A:77, onderdelen b,c en d WfT.
Derivatieve verkrijging van een goed = wanneer de verkrijger zijn recht op het goed door
rechtsovergang ontleent aan een ander, zijn rechtsvoorganger -> algemene titel, bij bijzondere
titel alleen wanneer zij het gevolg is van een rechtsovergang.
Originaire verkrijgen van een goed = nieuw recht, wanneer de verkrijger zijn recht op het goed
niet ontleent aan een rechtsvoorganger, maar dit recht nieuw bij hem ontstaat.
- Toe-eigening
- Vinderschap
- Schatvinding
In het goederenrecht bestaat er een onderscheid tussen absolute rechten en relatieve rechten,
ook wel persoonlijke rechten genoemd. Absolute rechten zijn rechten die een persoon op een


2

,goed kan hebben. Dit kan op zowel een zaak als een vermogensrecht. Dit recht geldt ten
opzichte van iedereen. De rechthebbende kan bepalen wat hij met het goed doet. Relatieve
rechten zijn rechten die slechts tegenover een bepaalde persoon werken; gelden dus niet ten
opzichte van iedereen. De verkrijger is niet gebonden aan de persoonlijke verplichtingen die
zijn rechtsvoorganger met betrekking tot het goed is aangegaan.
Bij absolute rechten wordt weer een onderscheid gemaakt tussen volledige en beperkte
rechten. Een volledig absoluut recht betreft het eigendomsrecht. Alle andere rechten zijn
beperkte absolute rechten. Bij overdracht van en goed waarop een beperkt recht is gevestigd,
verwerft de verkrijger een goed dat met dat beperkte recht is belast. Dit recht werkt ook tegen
hem.

Voorbeelden voor absolute beperkte rechten:
• Vruchtgebruik
• Erfdienstbaarheid
• Erfpacht
• Opstal
• Appartementsrecht
• Pandrecht
• Hypotheekrecht

Voorbeelden van afhankelijke rechten (zij gaan teniet met het recht waaraan zij zijn
verbonden en kunnen alleen overgaan op een ander persoon in samenhang met het
hoofdrecht):
• Pandrecht
• Hypotheekrecht
• Opstal
• Vruchtgebruik


Artikel 3:80 lid 4 regelt het verlies van goederen. Er geldt een gesloten stelsel, voor het verlies
dient een wettelijke grondslag te bestaan. Het hoeft ook niet expliciet uit de wet te volgen.
Artikel 3:81 bevat een algemene bepaling betreffende de verkrijging en verlies van beperkte
rechten. Verkrijging en verlies van afhankelijke rechten staan genoemd in artikel 3:82.
Voor overdracht van een goed moet er sprake zijn van een voor overdracht vatbaar goed. Dit
zijn eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten die overdraagbaar zijn, artikel 3:83. Als
een goed niet overdraagbaar is, wordt aan de vereisten voor overdracht niet toegekomen.
Art. 3:83 geeft enige regels voor de (on)overdraagbaarheid van verschillende soorten
goederen.

Vereisten voor overdracht van een goed zijn conform artikel 3:84 lid 1:
- Levering;
- Krachtens een geldige titel;
- Verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken.
Aan al deze vereisten moet in beginsel zijn voldaan, wil er een overdracht tot stand komen. Er
zijn uitzonderingen zoals artikel 3:86 en 3:88 en bekrachtiging artikel 3:58.



3

,Overdracht = het resultaat van een levering krachtens een geldige titel, verricht door hem die
bevoegd is over het goed te beschikken. ‘’Overdracht’’ wordt niet in de wet omschreven, maar
duidt op de bewerkstelligde rechtsovergang van een goed en ‘’levering’’ ziet op de daartoe
benodigde handelingen. Overdragen is leveren, namelijk het leveren (krachtens een geldige
titel door een beschikkingsbevoegde) met rechtsovergang als resultaat. Of leveren ook
overdracht tot gevolg heeft, is afhankelijk van de vraag of voldaan is aan de andere vereisten.

Fragment interview met prof. dr. A.F. Salomons van de Universiteit van Amsterdam

De definitie voor geldige titel die in 1974 gelanceerd is door de Nijmeegse hoogleraar Hartkamp is dat de titel de
rechtsverhouding is die aan de overdracht ten grondslag ligt. Voorbeelden: uit een koopovereenkomst vloeien
verbintenissen voort en daarvan is de verbintenis tot levering van het goed in kwestie de grondslag voor
overdracht en rechtvaardigt ook dat de koper eigenaar wordt Een bruikleenovereenkomst geeft een
rechtsverhouding tussen twee partijen, maar dat is geen grondslag voor overdracht, want die rechtvaardigt niet
dat de bruiklener eigendom zou verkrijgen.

In Duitsland gaat men uit van een ander stelsel het zogenaamde abstracte stelsel. In een abstract stelsel is de
geldigheid van de titel niet vereist voor geldigheid van de overdracht. Als de overdracht eenmaal voltooid is, en
achteraf wordt de titel vernietigd, bijvoorbeeld op grond van een wilsgebrek, dan tast dat de overdracht niet
meer aan. In Nederland tast het de overdracht wel aan. Dan is vernietiging van de titel aan de orde. Dit heeft
terugwerkende kracht. Er is achteraf bezien nooit een geldige titel geweest en dus geen geldige overdracht.

Op welke wijze geleverd kan worden hangt af van de aard van dat goed. In afdeling 2 van titel 4 boek 3 vind je
voor ieder type goed hoe geleverd moet worden.

Een goed (alle zaken 3:1 en vermogensrechten 3:6) is overdraagbaar. Goodwill is geen goed,
het is slechts een samenstel van feitelijkheden, handelingen en afspraken. De vordering tot
betaling van de goodwill is wel als goed overdraagbaar.

Bestanddelen van een zaak zijn niet zelfstandig als bestanddeel overdraagbaar, want het zijn
geen zelfstandige zaken. Hetzelfde geldt voor een rechtsvordering 3:304.

Een wilsrecht (recht op rechtsvorming) is de bevoegdheid om door een wilsverklaring, al dan
niet gepaard gaande met een rechterlijke uitspraak, eenzijdig een nieuwe rechtstoestand te
scheppen. Bijvoorbeeld het optierecht =dat rechthebbende zich tegenover de wederpartij
verplicht het betrokken goed gedurende de looptijd niet aan een derde over te dragen, maar
dat wel te doen aan de optiegerechtigde wanner deze zijn optie uitoefent. Dit is
overdraagbaar als het is aan te merken als zelfstandig vermogensrecht.

Om overgedragen te worden, moet het goed wel voor overdracht vatbaar zijn. Art. 3:83 lid 1
bepaalt dat eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn, tenzij de
wet of de aard van het recht zich hiertegen verzet. Uitgangspunt is dat de goederen in de
handel dienen te blijven.

• Voorbeeld van wanneer de aard van het recht zich ertegen verzet is als een beperkt recht
te kwalificeren is als een afhankelijk recht (3:7). In dit geval zijn deze bij de vestiging
afhankelijk gemaakt van een ander recht.
• Een ander voorbeeld is het geval waarbij het persoonlijk karakter van een recht zich
ertegen verzet, zoals bij de rechten van gebruik en bewoning (3:226) of de rechten op
pensioen of bij een vordering op een kunstschilder die een portret van je maakt. Bij


4

, geldlening kan de bijzondere aard van de kredietverhouding in het concrete geval
meebrengen dat de vordering naar zijn aard niet overdraagbaar is.

HR De Staat/Appels. Ook de wet (in formele zin) of een wettelijk voorkeursrecht kan zich tegen
overdracht verzetten door de overdraagbaarheid te beperken of uit te sluiten (geen verplicht
arrest).

Naast de aard van het recht kan ook de wet (in formele zin) zich tegen overdracht verzetten,
artikel 3:83 lid 1. Zij kan de overdraagbaarheid zowel uitsluiten als beperken. Een partijbeding
kan de overdraagbaarheid van eigendom, beperkte rechten of vorderingsrechten in principe
niet uitsluiten of beperken. Voor vorderingsrechten geldt een uitzondering. Schuldeiser en
schuldenaar kunnen de overdraagbaarheid wel uitsluiten.

Het onoverdraagbaarheidsbeding mist goederenrechtelijke werking. Tot de eigendom van een
zaak behoort de bevoegdheid om vrijelijk daarover te beschikken en een ander tot eigenaar
te maken. Het moet altijd overdraagbaar blijven. Deze bepaling is dan ook dwingendrechtelijk
van aard.

- Een overeenkomst onder de ontbindende voorwaarde dat het verboden is om een
winkelpand te verkopen aan iemand die geen familie is, maakt dat het winkelpand
onoverdraagbaar is. Hierdoor wordt het goederenrechtelijke effect weggenomen. Deze
bepaling zal daarom nietig zijn krachtens artikel 3:40.


Een onoverdraagbaarheidsbeding/overdrachtsverbod kan wel obligatoire
(verbintenisrechtelijke) werking hebben. De eigenaar die zich heeft verbonden het goed niet
over te dragen, pleegt doorgaans een wanprestatie tegenover diegene die dit had bedongen,
wanneer hij in weerwil met het beding het goed toch overdraagt.

Dat een bedongen verbod tot overdracht dus geen onoverdraagbaarheid van eigendom kan
leiden, sluit verbintenisrechtelijke gevolgen dus niet uit.

- Een contractueel optierecht. A heeft een optie verleend aan B om zijn huis te verkopen,
maar A verkoopt het aan C, dan kan B schadevergoeding eisen op grond van
onrechtmatige daad. Een contractueel voorkeursrecht heeft ook geen invloed op de
overdraagbaarheid. Als X eerst stuk grond verkoopt aan Y en de grond daarna voor een
hogere prijs aan Z verkoopt en deze ook levert, dan wordt Z eigenaar en blijft voor Y slechts
een vordering tot wanprestatie over. Bij grond geldt echter art. 7:3, inschrijving, wat
bescherming biedt aan een derde.

Een beperkt recht ontstaat doorgaans door vestiging. Bij de vestiging van beperkte rechten
kunnen partijen geen onoverdraagbaarheidsbeding maken. De wet gaat er in artikel 3:83 lid 1
uit van de vrije overdraagbaarheid van beperkte rechten, terwijl het gesloten stelsel van
beperkte rechten alleen afwijking van de wettelijke regeling toestaat voor zover de wet dit
uitdrukkelijk aangeeft. Een uitzondering is bij het recht van erfpacht en het als zelfstandige
recht gevestigde opstalrecht. Partijen kunnen in de akte van vestiging bepalen dat de beperkt
gerechtigde het recht niet over kan dragen zonder toestemming van de eigenaar (art. 5:91 lid


5

,1 en 5:104 lid 2). Toestemming van eigenaar nodig bij art. 5:91 lid 2 en 3
(appartementsrechten). Levert de erfpachter in strijd met het beding als bedoeld in art. 5:91
lid 1 het erfpachtrecht aan een derde, dan komt er geen overdracht tot stand. Uitzonderingen
zijn lid 4 toestemming rechter, executie door schuldeisers en het vestigen van een beperkt
recht erop, zoals recht van hypotheek.

Schuldeiser en schuldenaar kunnen overdraagbaarheid goederenrechtelijk uitsluiten
krachtens artikel 3:83 lid 2. Vorderingsrechten kunnen van rechtswege ontstaan, maar ook uit
een overeenkomst. Een dergelijk beding heeft goederenrechtelijke werking. Levert de
schuldeiser toch aan een derde, dan komt er geen overdracht tot stand, omdat de vordering
niet overdraagbaar is. Dit geldt enkel voor een beding gemaakt door schuldenaar en
schuldeiser, geen andere derden. In het beding kan staan dat er sprake is van een andere
schuldeiser of dat hij toestemming moet vragen etc. Op grond van artikel. 3:228 is een
onoverdraagbare vordering niet vatbaar voor vestiging van een pandrecht. De vordering blijft
wel een verhaalsobject voor bijv. de faillissementscurator.

Schuldeiser en schuldenaar kunnen ook overeenkomen dat de schuldeiser de vordering niet
mag overdragen in plaats van de vordering onoverdraagbaar maken. Een overdrachtsverbod
legt de schuldeiser slechts een verplichting op de vordering niet in strijd met het beding over
te dragen. Andere rechten zijn slechts overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt (art. 3:83
lid 3). Dit hoeft niet uitdrukkelijk in de wet staan. Voldoende is dat het past in het stelsel van
de wet en aansluit bij wel in de wet geregelde gevallen. Bijv. bij intellectuele
eigendomsrechten zie Auteurswet.

Fragment interview met prof. dr. A.F. Salomons van de Universiteit van Amsterdam

Dat de wet kent voor overdracht 3 vereisten; er moet sprake zijn van een geldige overdrachtstitel, er moet
geleverd worden en degene die overdraagt moet bevoegd zijn om over dat object te beschikken; moet
beschikkingsbevoegd zijn.

Het moet wel gaan om een overdraagbaar goed. Ten aanzien van vorderingen kan de overdraagbaarheid van een
goed beperken, 3:83. Het is mogelijk om contractueel te bepalen dat een vordering niet vatbaar is voor
overdracht aan een derde en dat mag men afspreken. Ten aanzien van zaken wil de wetgever dat niet hebben.
Eigendom mag je niet contractueel onoverdraagbaar maken. Hetzelfde geldt voor beperkte rechten, ook die zijn
in beginsel overdraagbaar. Voor zowel voor eigendom als voor beperkte rechten geldt wel dat de wet zich kan
verzetten tegen overdraagbaarheid tegen een overdracht en ook kan uit de aard van het recht voortvloeien dat
overdacht niet mogelijk is. Op de UvA geloven ze in een goederenrechtelijke overeenkomst, er dient namelijk
geleverd te worden (een rechtshandeling die ongeldig verklaard kan worden). In Groningen leert men dat de
goederenrechtelijke overeenkomst niet bestaat en dat de levering iets puur feitelijks is en er in die fase niets
meer mis kan gaan.


Als een goed overdraagbaar is, dan kan overgegaan worden tot overdracht. Rechtsovergang
van een goed behoeft rechtvaardiging. Voor overdracht is dit terug te vinden in de eis van een
geldige titel, artikel 3:84 lid 1.
De belangrijkste titels zijn de obligatoire overeenkomsten die een verbintenis tot overdracht
in het leven roept. Dit is bijvoorbeeld een koopovereenkomst, ruil, schenking en verbruikleen.
Overdrachtstitels kunnen ook voortvloeien uit andersoortige rechtshandelingen of uit de wet.
Zo kan een testament een legaat instellen artikel 4:117, zie ook art. 6:162, 6:203 of 6:271.



6

,Er hoeft geen sprake te zijn van een rechtens afdwingbare verbintenis, een natuurlijke
verbintenis is ook voldoende voor een titel. De titel moet geldig zijn.

Het BW kent een causaal overdrachtsstelsel, de levering moet haar causa -oorzaak- hebben in
een geldige titel, wil zij overdracht -rechtsovergang- bewerkstelligen. Als de geldige titel
ontbreekt, kan de vervreemder het goed als rechthebbende onder verkrijgen opeisen. Door
vernietiging van een overeenkomst vervalt de geldige titel en ben je eigenaar gebleven. Een
geldige overdrachtstitel kan al ten tijde van de levering ontbreken (nietig). Ook een geldige
titel bij levering kan met terugwerkende kracht komen te vervallen (vernietiging). Een
veronderstelde of putatieve titel, een titel die slechts leeft in de gedachten van partijen, is
geen geldige titel.

Een titel is nietig bij:
- Vormgebreken, artikel 3:39;
- Strijd met de openbare orde, de goeden zeden of de wet, artikel 3:40;
- De onverenigbaarheid van de beoogde verkrijging met de persoon van de verkrijger,
artikel 3:43.

Een titel is vernietigbaar bij:
- Handelingsonbekwaam, artikel 3:32;
- Geestelijke stoornis, artikel 3:34;
- Bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden, artikel 3:44;
- Dwaling, artikel 6:229;
- Strijd met de Pauliana, artikel 3:34-3:48.
- Strijd met dwingende beschermingsbepaling, artikel 3:40 lid 2;
- Ontbreken van instemming van de echtgenoot, artikel 1:88 jo. 1:89.

Ongeldigheid van de titel werkt door in de gevolgen van de levering: er komt geen overdracht
tot stand. De vervreemder blijft rechthebbende wanneer de overdrachtstitel op grond
waarvan is geleverd, niet geldig blijkt te zijn. Je moet wel zelf een beroep op vernietiging doen,
artikel 6:210 en 211. De bescherming die een causaal stelsel biedt aan de vervreemder, gaat
ten koste van de derde aan wie de verkrijger het goed heeft door geleverd. De vervreemder
kan als rechthebbende het goed terugeisen. Artikel 3:86 en 3:88 beschermen echter derden
tegen een beschikkingsonbevoegheid. De bescherming door het causale stelsel van de
vervreemder gaat zowel bij verhaalsbeslag onder de verkrijger als in faillissement ten koste
van de verhaalzoekende schuldeisers. De vervreemder is rechthebbende gebleven.

In een abstract stelsel zoals in Duitsland, heeft het ontbreken van een geldige titel geen
invloed op de totstandkoming van de overdracht. Voordeel bij causaal stelsel is dat je kunt
revindiceren (terugeisen) en je derdenbescherming hebt.
Betaling is geen vereiste voor de geldigheid van de titel. De koper zal dus de koopprijs moeten
betalen, als hij dat niet doet dan kan de verkoper de koop ontbinden. Ontbinding heeft geen
terugwerkende kracht en geen goederenrechtelijke werking, aangezien ontbinding de titel
niet aantast. De verkoper kan zich op artikel 6:271 beroepen, die verplicht tot
ongedaanmaking van de overdracht. Op grond van deze verbintenis tot ongedaanmaking, die
een wettelijke titel voor overdracht vormt, rust op de koper de verplichting de zaak terug te
leveren aan de verkoper. De verkoper heeft een persoonlijke vordering op de koper. Op grond


7

,van artikel 7:39 kan de verkoper van een roerende niet-registerzaak het recht van reclame
uitoefenen wanneer is voldaan aan de vereisten voor ontbinding als gesteld in artikel 6:265.

Artikel 3:84 lid 2 vereist dat het goed bij de titel met voldoende bepaalbaarheid is omschreven.
Dit sluit aan op artikel 6:227; verbintenissen moeten voldoende bepaalbaar zijn. Ditzelfde
geldt voor de levering zelf. Voor een geslaagde levering is een grotere mate van bepaaldheid
vereist dan voor de titel uit lid 1. Een levering zonder een daarbij aangewezen object is een
loze handeling. Voor een geslaagde levering is dus een grotere mate van bepaalbaarheid
vereist dan voor de titel.

- X koopt van rijwielhandelaar Y een fiets met bepaalde kenmerken. Y kan aan X de fiets niet
uit voorraad leveren. Pas een week later komt er een fiets met de specifieke kenmerken
binnen. Y kan aan zijn overdrachtsverplichting voldoen door de fiets aan X te leveren. Dit
is door middel van bezitsverschaffing, artikel 3:90. Als X de fiets nog niet kan ophalen, is
bezitsverschaffing ook mogelijk. De fiets kan dan namelijk cp worden geleverd en is dan
voldoende bepaald als de fiets in de opslagruimte apart wordt gezet met een briefje erop:
voor koper X. Deze eis geldt ook voor registergoederen en wordt ‘’specialiteitseis’’
genoemd.

Wanneer de wet voor de levering van een goed een akte voorschrijft, ligt in die eis besloten
dat het over te dragen goed ten tijde van de levering in voldoende mate door die akte wordt
bepaald. Een dergelijke leveringsakte noemt men ‘’titel’’. Dus de titel in lid 2 is de (akte van)
levering.

HR Spaarbank Rivierenland/Gispen: Van voldoende bepaaldheid is sprake indien naar
objectieve maatstaven, eventueel achteraf, vast te stellen valt op welk goed de levering ziet
(geen verplicht arrest).

Ongeldigheid van een titel kan ook door de wet worden bepaald. Artikel 3:84 lid 3 regelt het
fiduciaverbod. Het is volgens dit artikel geen geldige titel indien een rechtshandeling
- Een ten doel heeft een goed over te dragen tot zekerheidstelling of
- De strekking mist het goed na de overdracht In het vermogen van de verkrijger te doen
vallen.

Het fiduciaverbod tracht het gesloten goederenrechtelijke systeem te waarborgen door te
voorkomen dat partijen buiten de wet om goederenrechtelijke constructies zouden kunnen
bedenken die overdracht tot zekerheid ten doel hebben. Met het fiduciaverbod dwingt de
wetgever schuldeisers die behoefte hebben aan zekerheid tot het gebruikmaken van de in
de wet geregelde constructies.

De wet tolereert geen gemodificeerde overdrachten die enkel tot doel hebben een goed aan
een derde in zekerheid te geven.

HR Keereweer q.q. Sogolease: overdracht ter uitvoering van een sale and lease back-
overeenkomst. Dit arrest geeft een ontkennend antwoord op de vraag of artikel 3:84 lid 3 elke
overdracht in het kader van een overeenkomst treft waarbij financieringsaspecten een rol
spelen. Volgens de HR ligt de voor de beantwoording van de vraag of overdracht tot zekerheid



8

,strekt aan te leggen maatstaf besloten in de nauwe samenhang tussen art. 3:84 lid 3 en het
geboden alternatief van het stille pandrecht in artikel 3:237. Strekt de rechtshandeling van
partijen tot ‘’werkelijke overdracht’’ en heeft zij daarom de strekking het goed zonder
beperking op de verkrijger te doen overgaan -en deze dus meer te verschaffen dan enkel een
recht op het goed- dan staat artikel 3:84 lid 3 daaraan niet in de weg. Niet alle ‘seal and lease
back’ constructies zijn in alle gevallen rechtsgeldig als zij worden ingekleed als werkelijke
overdracht. Bij uitleg van de obligatoire overeenkomst die hieraan ten grondslag ligt dient de
Haviltex-maatstaaf te worden toegepast (verplicht arrest!)

Niet tot werkelijke overdracht strekkende titel
Dit is de titel die voortvloeit uit een rechtshandeling die de strekking mist het goed na de
overdracht in het vermogen van de verkrijger te doen vallen. Deze bepaling vormt het sluitstuk
van het gesloten stelsel van beperkte rechten, artikel 3:81 lid 1. Dit lid zorgt ervoor dat je geen
nieuwe beperkte rechten kunt bedenken en maakt splitsing van de eigendom onmogelijk.

Artikel 3:84 lid 3 effectueert enerzijds het gesloten systeem van voorrangsrechten, zie artikel
3:277 lid 1 jo. artikel 3:278 lid 1 en anderzijds het gesloten systeem van beperkte rechten, zie
artikel 3:81 lid 1. Artikel 3:84 lid 3 dwingt partijen te kiezen tussen:
- De werkelijke overdracht waaraan geen zekerheidstitel ten grondslag mag liggen;
- De vestiging van een in de wet genoemd beperkt recht, zoals het pand- en hypotheekrecht;
- Overdracht onder voorbehoud van een beperkt recht;
- Overdracht van het goed onder een voorwaarde
- Een volledige obligatoire verhouding.

Het in het leven roepen van een geldige titel voor overdracht van een goed, levert nog geen
rechtsovergang op, daarvoor vereist artikel 3:84 lid 1 dat de vervreemder door levering
uitvoering geeft aan de titel. De levering bestaat uit het verrichten van de door de wet voor
de totstandkoming van overdracht van het goed voorgeschreven handeling(en) van de
vervreemder en de verkrijger. Levering is alleen mogelijk op de door de wet voor het
betrokken goed voorgeschreven wijze(n), het is een gesloten systeem. Het is afhankelijk om
wat voor soort goederen het gaat. De bepalingen vanaf artikel 3:89 e.v. zijn van toepassing als
de wet elders voor de levering van het goed geen lex specialis kent.

- Onroerende zaken: door een notariële akte, gevolgd door een inschrijving in de openbare
registers voor registergoederen, artikel 3:89 lid 1 en 4;
- Roerende zaken, niet-registergoederen: door bezitsverschaffing, artikel 3:90 of door
machtsverschaffing, artikel 3:91;
- Rechten aan toonder of order: door het papier waarin de vordering is belichaamd, artikel
3:93;
- Andere tegen een of meer personen uit te oefenen rechten, waaronder vordering op
naam: daartoe bestemde akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar van de
vordering, artikel 3:94. Ook via onderhandse akte zonder mededeling aan de
schuldenaar;
- Goederen waarvoor de wet noch in titel 3.4 of elders een eigen leveringsvorm
voorschrijft: daartoe bestemde akte, artikel 3:95;
- Aandelen in goederen: overeenkomstige wijze als is bepaald m.b.t. levering van
betreffende goederen, artikel 3:96


9

, - Toekomstige goederen: kunnen bij voorbaat worden geleverd. Dit mag geen registergoed
betreffen, artikel 3:97;
- Beperkte rechten op goederen: dezelfde wijze als is bepaald voor de levering van het
goed waarop het rust, artikel 3:98.

Het huidige BW stelt het sluiten van een goederenrechtelijke overeenkomst als vereiste voor
de totstandkoming van de overdracht. Bijvoorbeeld en koopovereenkomst verplicht tot
overdracht, maar deze bewerkstelligt haar niet. Daarvoor is een uitvoeringshandeling vereist
in de vorm van levering, waarvan het sluiten van een goederenrechtelijke overeenkomst de
basis vormt. Goederenrechtelijke overeenkomst heette eerst een zakelijke overeenkomst of
de overeenkomst tussen de vervreemder en de verkrijger die tot overdracht strekt.

De levering als tweezijdige rechtshandeling. Voor de totstandkoming van levering vereist altijd
twee op elkaar aansluitende verklaringen gericht op het bewerkstelligen van de opdracht.
De vervreemder kan dus nooit eenzijdig een overdracht tot stand brengen. Ook kan de
tweezijdige rechtshandeling nietig zijn als de vervreemder of verkrijgen geen overdracht
beoogde en hij wel de door de wet voorgeschreven handelingen heeft verricht.

HR Meijs qq/Bank of Tokyo-Mitsubitschi: een cessie (of een overdracht van schuldvordering =
de levering van vordering op naam) is ook een tweezijdige rechtshandeling (geen verplicht
arrest).

Op grond van artikel 3:90 lid 1 geschiedt levering van roerende niet-registergoederen door
bezitsverschaffing. Dit kan door middel van feitelijke beschikbaarstelling geschieden, maar
ook langs artikel 3:115 door middel van een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling.


Fragment interview met prof. dr. A.F. Salomons van de Universiteit van Amsterdam

Het verschil tussen bezitsoverdracht en bezitsverschaffing. Bezitsverschaffing is het overkoepelende begrip 3:90.
Bezitsverschaffing is de handeling waardoor de wederpartij de ander tot bezitter wordt gemaakt ongeacht of je
zelf het bezit hebt. Een houder kan dus een ander tot bezitter maken door bezitsverschaffing. Bezitsoverdracht
is een beperkter begrip, daarvan is sprake wanneer een bezitter zijn bezit aan een ander overdraagt. Daarvoor is
bezit bij de overdrager vereist. Levering cp is de levering door een enkele afspraak dat het bezit overgaat. Die
leveringsvorm staat alleen maar open voor bezitters en niet voor houders. Een houder kan dus door
bezitsoverdracht iemand geen bezitter maken.


Beschikken is het vervreemden (overdragen, een ander tot rechthebbende maken) of
bezwaren (vestigen van een beperkt recht op) van een goed. Beschikkingsbevoegd zijn is de
laatste vereiste voor een overdracht.

Het verkopen van een schilderij is nog geen beschikkingsdaad, slechts het leveren van het
schilderij is een beschikkingsdaad. Een beschikking geschiedt telkens met betrekking tot een
bij die beschikking bepaald goed.

Beschikkingsbevoegdheid gaat over de goederenrechtelijke betrekking tussen een bepaald
goed en een bepaald persoon. Normaal is de rechthebbende van het goed
beschikkingsbevoegd. De vervreemder dient beschikkingsbevoegd te zijn op het moment van
voltooiing van de levering. Is hij dan niet, dan komt er in beginsel geen overeenkomst tot


10

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur marloeskole. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

50843 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€8,49  22x  vendu
  • (2)
Ajouter au panier
Ajouté