Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Universiteit Utrecht Inleiding forensische psychiatrie en psychologie samenvatting €11,49   Ajouter au panier

Resume

Universiteit Utrecht Inleiding forensische psychiatrie en psychologie samenvatting

 27 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Uitgebreide samenvatting van de stof van het vak Inleiding forensische psychiatrie en psychologie (RGBUSTR009) van Utrecht Universiteit, geschreven in jaar . Omvat de volgende stof: o Kronenberg, M.J. & De Wilde, B. (2018). Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht. Deventer: Kluwer, p. 81-106 (...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 78  pages

  • Non
  • Hoofdstukken behandeld voor de cursus en de voorgeschreven artikelen.
  • 4 février 2024
  • 78
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Inleiding in de forensische psychiatrie en psychologie literatuur
Hoorcollege 1


Kronenberg & De Wilde (2018) Hoofdstuk 4: strafuitsluitingsgronden


4.1 Inleiding
Gedrag dat voldoet aan een delictsomschrijving is gewoonlijk wederrechtelijk (bijv. niet handelen
vanuit zelfverdediging) en verwijtbaar (bijv. niet door psychische overmacht). Wanneer er in een
delict omschrijving in uitzonderlijke gevallen wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid ontbreekt, dan
spelen er andere redenen= strafuitsluitingsgronden.

Processueel perspectief: eerst onderzoek ter terechtzitting. Vervolgens moet de rechter de volgende
vragen beantwoorden:

1) Of het feit bewezen verklaard kan worden.
2) Vervolgens moet het feit gekwalificeerd worden.
3) Daarna wordt bepaald of handelen van de verdacht wederrechtelijk is.
4) Vervolgens moet de rechter onderzoeken of het feit de verdachte te verwijten valt.

Daarvan bestaan twee soorten strafuitsluitingsgronden:

1) Rechtvaardigingsgronden= de wederrechtelijkheid wordt weggenomen; en de daad wordt
gerechtvaardigd. Bijv. vrouw mishandeld man in reactie op aanranding.  niet strafbaar,
want vrouw gebruikt noodweer (rechtvaardigingsgrond).
2) Schulduitsluitingsgronden= verwijtbaarheid wordt weggenomen; en zij excuseren de dader.
Bijv. doodsslag door iemand die uit het tbs is ontsnapt  niet strafbaar,
schulduitsluitingsgrond namelijk ontoerekeningsvatbaarheid.

De vraag van verwijtbaarheid komt na de vraag van wederrechtelijkheid (want als iets niet tegen de
wet in gaat kun je het iemand ook niet verwijten).




Dit zijn de algemene strafuitsluitingsgronden. Er bestaan ook bijzondere strafuitsluitingsgronden,
die betrekking hebben op specifieke delicten. Bijv. behandeling om de zwangerschap af te breken is
strafbaar, tenzij het door een arts volgens de wet wordt uitgevoerd.

4.2 Wettelijke strafuitsluitingsgronden
Wettelijke strafuitsluitingsgronden:

 Noodweer= het recht om jezelf te verdedigen tegen een aanval. Voorwaarden geslaagd
beroep noodweer:
1) Ogenblikkige (=duidelijke dreiging van gevaar) en wederrechtelijke aanranding
(dus bijv. niet als de politie je vastpakt).
2) Lijf, seksuele eerbaarheid of goed

, 3) Geboden en noodzakelijke verdediging.
o Subsidiariteit= indien het mogelijk is zich aan de aanval te onttrekken in
plaats van zich fysiek te verdedigen, dan moet in beginsel gebruik worden
gemaakt van deze mogelijkheid.
o Proportionaliteit= de verdedigingshandeling moet proportioneel zijn ten
opzichte van de aanvalshandeling.
 Noodweerexces= de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging
(proportionaliteit) is niet strafbaar indien zij het onmiddellijk gevolg is geweest van een
hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt. Dit valt daarom onder de
schulduitsluitingsgronden: disproportionele verdediging is altijd wederrechtelijk, maar
niet altijd verwijtbaar.
o Intensief noodweerexces= heeft zijn oorsprong heeft in de intensiteit van de
verdediging.




o Extensief noodweerexces= heeft zijn oorsprong in de duur van de verdediging.




o Tardief noodweerexces= een geslaagd beroep doen op noodweerexces in een
situatie waarin de aanval reeds voorbij is.




 Psychische overmacht
Twee soorten overmacht zijn:
1) Overmacht als noodtoestand ( rechtvaardigingsgrond)= toestand waarin een
keuze gemaakt moet worden tussen twee conflicterende plichten: enerzijds de
plicht om de strafwet na te leven en anderzijds een zwaarwegende
maatschappelijke plicht. Als het maatschappelijk belang zwaarder weegt dat het
wetsconform belang, dan is het niet strafbaar. Bijv. denk hierbij aan een arts die
te hard rijdt om zijn patiënt te redden. Dus: er moet sprake zijn van acute nood,
en voldaan zijn aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.
2) Psychische overmacht ( schulduitsluitingsgrond)= een van buiten komende
drang voor het plegen van een strafbaar feit, waar men geen weerstand voor kan
of behoeft te dienen. Bijv. een kassamedewerker die uit psychische druk het geld
uit de kassa haalt. Er wordt gekeken naar de verhouding tussen de uitgeoefende
druk en het delict. Psychische druk die een inwendige oorzaak heeft, is geen
aanleiding tot straffeloosheid.
 Bevoegd en onbevoegd gegeven ambtelijk bevel= dit rechtvaardigingsgrond heft de
strafbaarheid op van wetsovertredingen die zijn begaan naar aanleiding van een
bevel gegeven door of namens de overheid. Bijv. politie die onderweg is naar overval,
maar de auto stopt ermee, daarmee beveelt de politie een burger hen hierheen te
brengen waarbij het snelheidslimiet wordt overtroffen.

, o
Onbevoegd  er wordt een bevel gegeven, maar is niet bevoegd. 
schulduitsluitingsgrond.
 Wettelijk voorschrift= stelt straffeloosheid voor degene die de strafwet overtreedt
ter uitvoering van een wettelijk voorschrift. Bijv. een politieagent neemt een
verdachte mee naar het politiebureau, waardoor zijn vrijheid wordt ingenomen,
maar handelt daarmee ter uitvoering van een wettelijk voorschrift.
 Ontoerekeningsvatbaarheid= dit schulduitsluitingsgrond stelt straffeloosheid indien
het feit wegens gebrekkige ontwikkeling o ziekelijke stoornis van de geestvermogens
hem niet kan worden toegerekend.
o Verminderde toerekeningsvatbaarheid= het strafbaar feit wordt iemand wel
toegerekend in dit geval, maar de rechter kan bij het opleggen van een straf of
maatregel wel rekening houden met verminderde toerekeningsvatbaarheid.

4.3 ongeschreven strafuitsluitingsgronden
Naast de hiervoor besproken wettelijke strafuitsluitingsgronden bestaan er buitenwettelijke
strafuitsluitingsgronden. Twee hiervan zijn:

 Afwezigheid van alle schuld
Een geslaagd beroep op de schulduitsluitingsgrond afwezigheid van alle schuld
(AVAS) zorgt ervoor dat de wetsovertreding de dader niet te verwijten valt.
Afwezigheid van schuld komt in de meeste gevallen neer op verontschuldigbare
dwaling= de dader heeft iets niet geweten en behoefde het ook niet te weten (bijv.
verboden terrein betreden, zonder dit gezien te kunnen hebben). Ook kan het zo zijn
dat er verkeerde informatie is verschaft, dit is alleen geldig als het afkomstig is van
autoriteiten. Dit betekent vaak dat het opzet wordt ontkend.
 Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid
Gaat om het plegen van een strafbaar feit, waarmee het onderliggende rechtsgoed
dat die strafbepaling probeert te beschermen, wordt bereikt. Bijv. zieke koeien
mochten niet bij de gezonde koeien in het wet. Maar de zieke koeien kon je in
contact brengen met droogstaande koeien, wat raadzaam bleek vanuit de
geneeskunde.


Kronenberg & De Wilde Hoofdstuk 11: het rechterlijk beslissingsschema


11.1 Inleiding
Om een einduitspraak te kunnen doen in een strafzaak, moet de rechter ná afloop van het onderzoek
ter terechtzitting drie typen vragen beantwoorden:

1) Formele vragen (ook wel: voorvragen)= vragen die betrekking hebben op
procedurele kwesties, waarbij de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
- Is dagvaarding geldig?
- Is de rechter bevoegd?
- Is de officier van justitie ontvankelijk?
- Is er reden tot schorsing der vervolging?
2) Materiële vragen (ook wel: hoofdvragen);
- Bewijsvraag: Is bewezen dat het ten laste gelegde feit door de
verdachte is begaan?

, - Kwalificatievraag: valt het bewezen verklaarde onder een
delictsomschrijving / kan het worden gekwalificeerd?
- Wederrechtelijkheidsvraag: Is het bewezen verklaarde
wederrechtelijk?
- Verwijtbaarheidsvraag: Is de verdachte verwijtbaar?
3) Straftoemetingsvraag
- Moet een straf of maatregel worden opgelegd, en zo ja, welke?

Het doorlopen van het beslissingsschema leidt tot een einduitspraak:

 Nietigheid van de dagvaarding
 Onbevoegdheid van de rechter
 Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie
 Schorsing van de vervolging
 Vrijspraak
 Ontslag van alle rechtsvervolging (OVAR)  bij OVAR kunnen wel bepaalde maatregelen
worden opgelegd, bij vrijspraak niet. Bovendien kan je bij OVAR in hoger beroep gaan, bij
vrijspraak niet.
 Veroordeling

Bij een einduitspraak op een formele vraag, betekent dat de rechter belemmering ziet om tot
inhoudelijke beoordeling te komen. Er kan later wel nog een nieuwe vervolging komen. Bij materiële
vragen heeft de rechter geoordeeld over de inhoudelijke kant en mag voor ditzelfde feit geen nieuwe
vervolging starten.

Tenlastelegging= omschrijving van het feit waardoor de verdachte is gedagvaard. Er is een sterke
gebondenheid aan de tekst in de tenlastenlegging, wat bekend staat als grondslagleer.

De formele vragen

1) Geldigheid van de dagvaarding
Om geldig te zijn moet een dagvaarding aan een aantal eisen voldoen.
 Externe eisen
o Betekeningsvoorschriften: moeten ervoor zorgen dat de dagvaarding de
verdachte bereikt. Uitgangspunt  dat de verdachte zo veel mogelijk de
dagvaarding zelf in handen krijgt.
 Interne eisen
De eisen van artikel 261 Sv: deze stelt een aantal eisen aan de tenlastelegging:
1. De dagvaarding bevat het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding
van omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn, verder
vermeldt zij de wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld.
2. Zij bevat ook vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou
zijn begaan.
 Plaats en tijd hoeven niet juist te zijn. Pas als er geen plaats en tijd wordt genoemd,
is de dagvaarding nietig.
 Partiële nietigheid= bijv. als meer strafbare feiten op dezelfde tenlastelegging staan,
zal het ontbreken van bijv. de plaats niet leiden tot nietigheid van de hele
dagvaarding. Voor de feiten die wél volgens de regels zijn opgenomen, is de
dagvaarding geldig.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur UUpsychology. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €11,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

71184 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€11,49
  • (0)
  Ajouter