Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Succesvolle samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychologie (H1-H13) €14,49   Ajouter au panier

Resume

Succesvolle samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychologie (H1-H13)

 20 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Duidelijke samenvatting voor het vak ontwikkelingspsychologie. Inkorting van het boek ontwikkelingspsychologie, waaronder al de belangrijke informatie, onderzoeken, leeftijden en alle begrippen.

Aperçu 4 sur 57  pages

  • Non
  • Hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 13
  • 5 février 2024
  • 57
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
THEMA 1: INLEIDING EN THEORETISCHE PERSPECTIEVEN
HOOFDSTUK 1: EEN INLEIDING IN DE ONTWIKKELING VAN HET KIND
1. Inleiding in de ontwikkeling van het kind
1.1. Een oriëntatie op de ontwkkelingspsychologie
- Het bestuderen van de ontwikkelingspsychologie is een wetenschappelijke benadering.
- Richt zich op menselijke ontwikkeling
- Houdt zich ook bezig met stabiliteit in het leven van kinderen, adolescenten en volwassenen.

Ontwikkelingspsychologi De wetenschappelijke studie naar groei, verandering en stabiliteit bij mensen, van conceptie tot
e of ouderdom, maar met een accent op de jaren tot de volwassenheid.
levenslooppsychologie


1.1.1. De reikwijdte van het vakgebied
- De definitie is globaal, en de reikwijdte van het gebied is aanzienlijk, daarom specialiseren ontwikkelingspsychologen
zich meestal in thema’s of leeftijdscategorie.
Thematische gebieden binnen de ontwikkelingpsychologie:
- Fysieke ontwikkeling
- Cognitieve ontwikkeling
- Sociaal-emotionele ontwikkeling
- Persoonlijkheidsontwikkeling

Fysieke ontwikkeling Ontwikkeling die betrekking heeft op de fysieke opbouw van het lichaam, zoals de hersenen, het
zenuwstelsel, de spieren, de zintuigen en de behoefte aan eten, drinken en slaap.
Cognitieve Ontwikkeling die betrekking heeft op intellectuele vermogens, zoals denken, leren, geheugen en
ontwikkeling probleemoplossing.
Sociaal-emotionele Ontwikkeling die betrekking heeft op sociale relaties, interacties met anderen en op het omgaan met
ontwikkeling emoties.
Persoonlijkheids- Ontwikkeling van duurzame gedragingen en (karakter)-eigenschappen die de ene persoon van de
ontwikkeling andere onderscheiden.
Leeftijdsgroepen en individuele verschillen:
- Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
- Babytijd ( van geboorte tot twee jaar)
- Peuter- en kleutertijd (van twee tot zes jaar)
- Schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
- Adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)
Deze sociale constructies zijn vooral gebaseerd op westers onderzoek.

Sociale Een idee over de realiteit dat weliswaar breed geaccepteerd is, maar afhangt van de maatschappij en de
constructie cultuur op een bepaald moment.
Prepuberteit De periode voor de puberteit waarin alle (hormonale) veranderingen in het lichaam optreden, maar nog niet
van buitenaf zichtbaar zijn.
Opkomende Van de late tienerjaren tot midden twintig. In deze fase zijn mensen niet langer adolescenten, maar hebben
volwassenheid ze evenmin de verantwoordelijkheden van de volwassenheid volledig op zich genomen. In plaats daarvan
proberen ze nog steeds verschillende identiteiten uit en zijn ze bezig met zelfverkenning.


1.1.2. Invloeden op de ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale wereld
- Iedere mens behoort tot een specifieke cohort. (vooroorlogse generatie, babyboomer, generatie X, generatie Y /
millenials)
- Er zijn nog vele andere factoren of gebeurtenissen die de ontwikkeling mede bepalen; onderscheid tussen normatieve en
niet-normatieve gebeurtenissen.

Cohort Een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Normatieve Gebeurtenissen die zich voor de meeste individuen binnen een groep op dezelfde manier voltrekken;
gebeurtenissen kunnen historische, leeftijdgebonden, of sociaal-cultureel bepalend zijn.
Cohorteffecten Zijn voorbeelden van historisch bepaalde invloeden: omgevingsinvloeden en biologische invloeden die
verbonden zijn aan een historisch moment.
Leeftijdsgebonden Biologische invloeden en omgevingsinvloeden die gelijk zijn voor mensen in een bepaalde
invloeden leeftijdsgroep, ongeacht waar of wanneer ze opgroeien.
Sociaal-culturele Zoals etnische afkomst, sociale klasse, lidmaatschap van een subcultuur en dergelijke.
invloeden
Niet-normatieve Dit zijn specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden in het leven van een bepaald persoon, terwijl de

, gebeurtenissen meeste andere mensen hier niet mee te maken krijgen.
2. theoretische aspecten
2.1. kinderen: verleden, heden en toekomst
Het is echter van een relatief recent fenomeen dat kinderen vanuit een wetenschappelijke invalshoek worden bestudeerd.
2.1.1. vraagstukken bij de thema’s van de ontwikkelingspsychologie
- de aard van de veranderingen tijdens de ontwikkeling (continu of discontinu)
- belang van kritieke en gevoelige perioden
- het levensloopmodel versus gerichtere benaderingen en het nature-nurturedebat

Continue Geleidelijke kwantitatieve ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die op de
verandering vorige niveaus.
Discontinue Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat
verandering kwalitatief anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Kritieke Een specifieke tijdspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde gebeurtenis de grootste – en zelfs
periode onomkeerbare gevolgen heeft.
Gevoelige Een afgebakende tijdspanne ,meestal vroeg in het leven, waarin mensen extra gevoelig zijn voor bepaalde
periode omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk zijn voor het leren van specifieke vaardigheden.
Stimuli Prikkels oftewel veranderingen in de uitwendige of inwendige omgeving waarop een organisme reageert.
Placticiteit De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur veranderbaar is.
Nature-nurture De discussie over de oorsprong van ons gedrag en onze eigenschappen; in hoeverre komen deze voort uit
debat onze aanleg en in hoeverre uit onze opvoeding en leefomgeving?
Maturatie Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische informatie
Nature Eigenschappen, vermogens en capaciteiten die mensen van hun ouders erven. Het omvat elke factor die het
resultaat is van het zich geleidelijke ontvouwen van voorbestemde genetische informatie, een proces dat
beterbekend staat als maturatie.
Nurture Omgevingsinvloeden die ons gedrag bepalen.; biologisch, sociaal, …
Tegenwoordig wordt aangenomen dat gedrag een biopsychosociale verklaring nodig heeft, waarbij de verschillende biologische,
psychische en sociale factoren elkaar wederzijds beïnvloeden.
2.1.2. de toekomst van de ontwikkelingspsychologie
- het vakgebied zal zich steeds meer specialiseren en zullen er nieuwe onderzoeksgebieden en perspectieven ontstaan.
- Ontwikkelingspsychologen zullen hun werk binnen het biologische, cognitieve en sociale domein steeds meer aan elkaar
linken. De epigenetica is hierbij een belangrijk opkomende onderzoekstak, die de effecten bestudeert van
omgevingsinvloeden en ervaringen op de uiting van onze genen.
- De groeiende etnische, taalkundige en culturele diversiteit van de bevolking zal leiden tot meer aandacht voor
diversiteitsvraagstukken.
OPDRACHT 1.1.1 verschillende invloeden op de ontwikkeling (online test)
OPDRACHT 1.1.2 belangrijke vraagstukken

,HOOFDSTUK 2: THEORETISCHE PERSPECTIEVEN EN ONDERZOEK
2. Theoretische perspectieven
2.1. Perspectieven bij het kijken naar kinderen
Verschillende perspectieven op ontwikkeling bieden ons verschillende inzichten in het gedrag van kinderen en adolescenten.

Theori Verklaring of voorspelling ten aanzien van een verschijnsel, die een raamwerk biedt om de relaties tussen een reeks
e feiten of principes begrijpen.


2.1.1. Het psychodynamisch perspectief: focus op innerlijke krachten
- Innerlijke krachten, die hun oorsprong kunnen hebben in de kindertijd, zouden iemands gedrag gedurende zijn hele leven
blijven beïnvloeden.

Psychodynamisc Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke
h perspectieven krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij
weinig controle heeft.
Psychoanalytische theorie van Freud:
- Het psychodynamisch perspectief is nauw verbonden aan Freud en zijn psychoanalytische theorie.
- Elke persoonlijkheid heeft 3 aspecten: id, ego en superego
- Theorie over de manier waarop persoonlijkheid zich tijdens de kindertijd vormt: psychoseksuele ontwikkeling
- Als er iets misgaat in een bepaalde fase dan kan dat leiden tot fixatie
- Seksistisch en discriminerend voor vrouwen (voornamelijk mannelijke ontwikkeling)
De psychosociale theorie van Erikson:
- In zijn versie ligt de nadruk op onze sociale interactie met anderen.  psychosociale ontwikkeling
- In elk stadium is er sprake van een crisis of een conflict dat het individu moet oplossen
- Meer van mening dat de groei en verandering het hele leven doorgaat.
- De adolescentie is volgens Erikson juist het startpunt van de ontwikkeling van een eigen identiteit.

Psychoanalytische Theorie die ervan uitgaat dat onbewuste krachten bepalend zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
theorie
Id Het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel van de persoonlijkheid dat opereert vanuit het
genotsprincipe.
Ego Het rationele en redelijke deel van de persoonlijkheid, dat opereert vanuit het realiteitsprincipe.
Superego Het aspect van de persoonlijkheid dat iemands geweten vertegenwoordigt en het onderscheid maakt tussen
goed en kwaad.
Psychoseksuele 5 fasen die kinderen volgens Freud doorlopen, waarin genot, of bevrediging, telkens gericht is op een
ontwikkeling andere biologische functie en een ander deel van het lichaam.
Fixatie Gedrag dat is een eerdere ontwikkelingsfase is blijven steken als gevolg van een onopgelost conflict.
Psychosociale De veranderingen in onze interacties met anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en
ontwikkeling tegen onszelf als leden van de maatschappij.
Schema met de theorieën van Freud en Erikson
2.1.2. Het behavioristisch perspectief: focus op waarneembaar gedrag
Watson was ervan overtuigd dat de ontwikkeling van een kind volledig kunnen begrijpen door zorgvuldig te kijken naar de stimuli
waaruit zijn omgeving bestaat.
- In het behavioristisch perspectief is de omgeving (nurture) belangrijker voor de ontwikkeling dan erfelijkheid (nature).
- Ontwikkelingspatronen zijn dus persoonlijk en weerspiegelen een bepaalde combinatie van omgevingsstimuli.
Gedragingen (responsen) zijn het resultaat van de voortdurende blootstelling aan specifieke omgevingsfactoren (stimuli).
- Behavioristen spreken dan over stimulus-respons-leren

Behavioristisch Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en
perspectief externe stimuli in de omgeving om ontwikkeling van het individu te begrijpen.
Stimulus- Vormen van leren die we kunnen beschrijven in termen van stimuli en responsen, zoals klassieke
respons-leren conditionering en operante conditionering.
Klassieke conditionering:
- Pavlov en de hond  het gedrag was het resultaat van conditionering, een vorm waarin gedrag dat geassocieerd wordt
met een stimulus (eten).

, - De ene stimulus is vervangen door een andere (denk aan bijtende hond en angst van alle honden).
Operante conditionering:
- Bij operante conditionering leren individuen doelbewust reageren op hun omgeving om gewenste consequenties tot stand
te brengen (Skinner 1957).
- Of kinderen een bepaald gedrag herhalen is afhankelijk van de vraag of er een bekrachtiging (reinforcement) op dat
gedrag volgt.
o Positieve bekrachtiging het toedienen van een prettige stimulus
o Negatieve bekrachtiging: wegnemen van een onprettige stimulus
- Straf maakt de kans op herhaling van gedrag juist kleiner:
o Positieve straf: introductie van een onplezierige of pijnlijke stimulus
o Negatieve straf: verwijdering van een positieve stimulus

De sociaal-cognitieve leertheorie: leren door te imiteren
- Volgens Albert Bandura verklaart dit leerprincipe een aanzienlijk deel van ons leven.
- Volgens hem voltrekt sociaal-cognitief leren zich in vier stappen, of met behulp van vier voorwaarden:
o Aandacht: je neet het gedrag van een model aan
o Retentie: je kunt je het gedrag op een latere tijdstip nog herinneren.
o Reproductie: je kunt je het gedrag dat je eerder zag reproduceren
o Motivatie: je bent gedreven om gedrag te leren en uit te voeren
- Gedrag is dus geen kwestie van straf of beloning maar van observeren
- De kans dat we bepaald gedrag gaan imiteren groot als we zien dat dat gedrag bij een model wordt beloond.
o Dit proces heet modeling denk aan de fearless peer

Metingen over het behavioristisch perspectief
- mensen worden beschouwd als black boxes: wat daarbinnen gebeurt is niet waarneembaar en daarom ook geen object
van studie.
- De ‘tweede’ generatie gedragstherapie, de cognitieve gedragstherapie, richt zich op het veranderen van de inhoud van
irrationele of niet-werkzame gedachten (cognities), onder andere met behulp van sociaal leren.
- Bij de ‘derde’ generatie gedragstherapie dat de nadruk minder ligt op het veranderen van gedrag of van gedachten, maar
op het anders hanteren van ongewenste gedachten en gevoelens.

Klassieke Een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een neutrale
conditionering stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt.
Operante Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van de
conditionering associatie met positieve of negatieve consequenties.
Gedragsmodificati Een op het behavioristische perspectief gebaseerde techniek om de frequentie van gewenst gedrag te
e verhogen en de frequentie van ongewenst gedrag te verlagen.
Sociaal-cognitieve Benadering binnen de psychologie waarbij de nadruk ligt op leren door het gedrag van een andere
leertheorie persoon (een model) te observeren en na te doen.


2.1.3. Het cognitief perspectief: kijken naar de oorsprong van ons begrip

Cognitief Benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren
perspectie kennen, begrijpen en overdenken.
f
De cognitieve ontwikkelingstheorie van Piaget:
- Niemand heeft zo veel invloed gehad op het onderzoek naar cognitieve ontwikkeling als de Zwitserse psycholoog Jean
Piaget (1896-1980).
- Het handelen gaat vooraf aan begrijpen: eerst grijpen en daarna pas begrijpen
- Piaget concentreerde zich op de cognitieverandering die plaatsvindt wanneer kinderen de overstap maken van het ene
naar het andere stadium (Piaget 1962, 1983)
- Hij meende dat menselijk denken is opgebouwd uit schema’s: georganiseerde mentale patronen die bepaalde gedragingen
of acties vertegenwoordigen.
- Er verklaren 2 basisprincipes de adaptie van kinderen (de manier waarop we reageren op, en ons aanpassen aan nieuwe
informatie)
o Deze basisprincipes zijn: assimilatie en accommodatie

Assimilatie Het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve
ontwikkelingsstadium en denkwijze.
Accommodati Het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of
e gebeurtenissen.
Meningen van Piagets theorie:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lucymorriens. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €14,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

75323 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€14,49
  • (0)
  Ajouter