Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting - Anatomie en fysiologie/Algemene medische kennis I (HB0110) Hoofdstukken 7 t/m 10 €2,99   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting - Anatomie en fysiologie/Algemene medische kennis I (HB0110) Hoofdstukken 7 t/m 10

 4 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Hoofdstuk 7 De spijsvertering Hoofdstuk 8 Het zenuwstelsel en het hormonale stelsel Hoofdstuk 9 Het urogenitale stelsel Hoofdstuk 10 De huid en de zintuigen

Aperçu 3 sur 27  pages

  • 5 février 2024
  • 27
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Ademcentrum
Het ademcentrum kan beïnvloed worden door de concentraties kooldioxide en zuurstof in het bloed.
Wanneer de concentratie kooldioxide in het bloed stijgt, wordt het ademcentrum tot grotere activiteit
aangezet. Deze invloed op het ademcentrum is direct. Een vermindering van de zuurstofconcentratie
maakt het ademcentrum gevoeliger voor kooldioxide en is er sprake van een indirecte beïnvloeding
van het ademcentrum. De kooldioxideconcentratie in het bloed wordt bij het adem inhouden zo snel
hoog dat we wel weer moeten ademhalen.

Roken
Hoe langer en meer iemand rookt, verhoogt het risico op een hartinfarct en longkanker. Onze
luchtwegen hebben bij chronisch roken enkele problemen te overwinnen. Het veroorzaakt ook
kortademigheid en wordt bij roken de weerstand in onze luchtwegen groter. Dit betekent dat de
ademhalingsspieren meer arbeid moeten verrichten om te zorgen dat de roker een bepaalde
hoeveelheid lucht per minuut kan inademen, waardoor de ademhalingsspieren meer zuurstof
gebruiken. Bij inspanning is er minder reserve aanwezig. Een ander nadeel is dat een van de
bestanddelen van de rook van een brandende sigaret koolmonoxide (CO) is. Het hemoglobine kan
makkelijker koolmonoxide vervoeren. Het is dan niet meer in staat ook de benodigde zuurstof te
binden. Hierdoor is de capaciteit om zuurstof te transporteren afgenomen en zal er minder zuurstof
beschikbaar zijn voor weefsels.

Verblijf op hoogte
De straling neemt toe, het is kouder, droger en men heeft veelal te maken met zuurstoftekort. De
belangrijkste verandering van de omgeving waaraan de mens blootstaat, is de daling atmosferische
druk: het gewicht van de luchtkolom op aarde neemt af. Dit betekent dat de hoeveelheid zuurstof die
voor onze longen beschikbaar is veel minder is. Het percentage zuurstof in de lucht blijft wel gelijk
maar het aantal zuurstofmoleculen neemt af. Dit betekent dat we dieper moeten ademhaling om
hetzelfde aantal moleculen binnen te krijgen als op zeeniveau. Dit gebrek aan voldoende zuurstof
heet hypoxie. De belangrijkste aanpassing met betrekking tot de ademhaling is een toename van de
longventilatie waarbij vooral boven de 2.000 meter al snel een merkbare toename van de ademhaling
op, waarbij de ademdiepte toeneemt. Op nog grotere hoogte neemt ook de ademhalingsfrequentie in
rust toe.

7. De spijsvertering
Het spijsverteringsstelsel wordt ook de tractus digestivus genoemd.
Het heeft als taak uit het opgenomen voedsel stoffen te halen die
nodig zijn voor de groei en energiebehoeften van het lichaam. Voor
het voedsel als energiebron gebruikt kan worden, moet het worden
verteerd, het moet worden afgebroken tot kleine deeltjes en wordt
via het bloed dan getransporteerd naar de lichaamscellen.

De noodzakelijke voedingsstoffen zijn:
- water
- koolhydraten
- vetten
- eiwitten
Hiernaast heeft het lichaam ook mineralen en vitaminen nodig
(hulpstoffen). Vitaminen kunnen in twee groepen worden ingedeeld:
wateroplosbare en vetoplosbare vitaminen.

De eerste stap van het verteringsproces is als het voedsel in de
mondholte komt en in kleinere stukken wordt verdeeld en wordt
vermengd met speeksel. Dit is het begin van de splitsing van



34

,voedingsstoffen. Deze splitsing tot kleinere bouwstenen die de darmwand kunnen passeren, vindt
plaats door middel van enzymen. Deze worden door klieren in het spijsverteringsstelsel geproduceerd
en rechtstreeks uitgescheiden met de spijsverteringssappen in het spijsverteringskanaal. Klieren met
zo’n functie noemen we klieren met exocriene functie. Enzymen zorgen ervoor dat een bepaalde
chemische reactie versneld verloopt en elke reactie heeft zijn eigen enzym. Het enzym wordt niet
verbruikt en er zijn daarom weinig enzymen nodig. Ook bepaalde hormonen spelen een rol bij de
voedselafbraak die gevormd en afgescheiden worden door klieren in het spijsverteringsstelsel.
Hormonen worden niet rechtstreeks in het spijsverteringskanaal afgegeven, maar aan het bloed.
Klieren die hormonen produceren, zijn klieren met een endocriene functie. Hormonen hebben een
indirect, regulerend effect op de spijsvertering (enzym direct).

In de dunne darm worden de afgebroken bouwstoffen (aminozuren, enkelvoudige suikers, vetzuren)
opgenomen. In de dikke darm wordt water geabsorbeerd wat leidt tot indikking van de onverteerbare
resten en afvalstoffen, die uiteindelijk als ontlasting (feces) het lichaam verlaten. Op het moment dat
de bouwstenen die bij de spijsvertering zijn vrijgekomen, bij de lichaamscellen aankomen en daar
gebruikt gaat worden in de biochemische processen in de cel, wordt gesproken over celstofwisseling
of metabolisme. Stofwisseling gericht op opbouw heet anabolisme, afbraak heet katabolisme.

Spijsverteringskanaal
Tijdens het proces van de vertering volgt het voedsel een bepaalde route die begint bij de mond en
eindigt bij de anus. De gedeelten van de tractus digestivus die gepasseerd worden en hierbij een rol
spelen:
- Os (mond) met het gebit
Op de lippen gaat het verhoornde dekweefsel (epitheel) van de huid over in het
mondslijmvlies, dat als een scherpe grens kan worden waargenomen (kleur lippen komt door
doorbloeding). Het dak van de mondholte wordt gevormd door het palatum durum en de
palatum molle (harde en zachte verhemelte). Harde ligt aan de voorzijde en het slijmvlies ligt
verankerd aan het bot van de bovenkaak. Het zachte gedeelte loopt uit in de uvula (huig) die
wordt gebruikt bij slikken.

De onderkant van de mond wordt gevormd door de mondbodem met de lingua (tong) die
bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel, omhuld door dik slijmvlies met meerlagig
plaveiselepitheel. Op de tongbasis (achter in de keel) bevindt zich lymfoïd weefsel ter
bescherming tegen infecties. Met de tong proef je zout, zoet, bitter en zuur; de reuk brent de
fijne nuances aan.

Je produceert één liter speeksel per dag, wat bestaat uit water, slijm en enzymen waarbij het
voedsel vloeibaar gemaakt wordt en er wordt begonnen met de ontleding van koolhydraten.
Het speeksel enzym amylase splitst een deel van het amylum (zetmeel) in maltose (een
suiker). Speeksel wordt op twee manieren afgescheiden: door zien of ruiken van voedsel
(zintuiglijk) of door contact van het voedsel met de mond tijdens kauwen (mechanisch).

- Pharynx (keelholte)
Vanuit de mondholte komt het voedsel in de keelholte. Hierin kruisen de voedselweg en
luchtweg elkaar. De keelholte bestaat uit de nasopharynx (neuskeelholte), waar ook de
neusgangen en de buizen van Eustachius op uitkomen. In de wand bij de overgang van neus-
naar keelholte zit het lymfoïd weefsel: het adenoïd. Onder de neuskeelholte ligt de
oropharynx (mondkeelholte) en de tonsillen (keelamandelen). Tijdens de slikbeweging sluit de
epiglottis (strottenklepje) de weg naar de trachea (luchtpijp) af. De neusholte wordt
beschermd door de huig. Faalt het epiglottismechanisme, dan verstik je waarbij de
voedseldeeltjes uit de trachea geblazen worden.




35

, - Oesophagus (slokdarm)
Ligt in de borstholte voor de wervelkolom, achter de luchtpijp (25cm lang) en is bekleed met
mucosa (slijmvlies). Hij loopt van de keelholte naar de maag, waarbij het diafragma
(middenrif) wordt doorboord. Diafragma scheidt borst- en buikholte van elkaar. Verder bestaat
de wand uit submucosa (bindweefsel) met bloedvaten, zenuwen, lymfevaten, een spierlaag
met lengtespieren en kringspieren en een dun laagje bindweefsel. Spieren in de mond- en
keelholte zijn nog te beïnvloeden door onze wil (willekeurige spieren), spieren in de slokdarm
niet (onwillekeurige spieren). Slokdarm dient om het voedsel naar de maag te transporteren.
Door spiercontractiegolven die zich van mond naar maag voortplanten door de slokdarmwand
heet peristaltische bewegingen. Door zwaartekracht wordt voedsel naar de maag gebracht.
Bij braken gebeurt het tegenovergestelde: antiperistaltiek. Door de slokdarmwand worden er
geen spijsverteringssappen geproduceerd.

- Gaster of ventriculus(maag)
Ligt als een peervormig hol orgaan linksboven in de buikholte onder het diafragma omgeven
door buikvlies (peritoneum). De maagopening, het gebied waar de slokdarm overgaat in de
maag, heet cardia (maagmond). De uitgang van de maag naar de twaalfvingerige darm wordt
de maag afgesloten door een sluitspier, de pylorus (maagportier). Het is een gespierde zak
die aan de binnenzijde is bekleed met geplooide slijmvlies, waarin buisvormige maagsappen
uitmonden. Hier wordt maagsap geproduceerd. Naar buiten toe bestaat het uit bindweefsel
met vaten, zenuwen en klieren, kringspieren en lengtespieren en buikvlies.
Gemiddeld blijft voedsel zo’n twee uur in de maag en per dag wordt er 1-1,5 liter maagsap
gevormd wat bestaat uit:
● Zoutzuur: zorgt voor de juiste zuurgraad om het enzym pepsine te laten werken. Het
zorgt ook voor opzwellende eiwitten zodat de enzymen er beter op in kunnen werken.
Zoutzuur is dodelijk voor binnendringende bacteriën.
● Pepsine: is een enzym dat eiwitten splitst in kleinere fragmenten en zo voor een
begin van de eiwitvertering zorgt. Het ontstaat onder invloed van zoutzuur uit
pepsinogeen dat in de maagwand wordt gevormd.
● Intrinsic factor: een stof die nodig is voor de opname van vitamine B12 in de dunne
darm
● Mucus (slijm): dit beschermt de maag tegen inwerking van zuur en pepsine

Maagsap wordt afgescheiden door prikkels van buitenaf (via hormonale regulatie) en de
maag heeft de functie dat: het een voedselreservoir is, waarin het voedsel met maagsap
wordt vermengd, de voedselbrij grondig kneet en het zorgt voor transport in de richting van de
dunne darm.

- Dunne darm:
In de dunne darm wordt het verteringsproces voltooid en worden de producten van dit proces
opgenomen in de darmwand. De dunne darm is lang (6m) zodat een langdurig contact van
het voedsel met de verteringsenzymen en met de resorberende cellen van de darmwand
gewaarborgd wordt. Het bestaat uit de duodenum (twaalfvingerige darm, 25-30cm), de ductus
chelodochus (galbuis) en de ductus pancreaticus (afvoergang van de alvleesklier) monden op
één plaats uit in de duodenum, papil van Vater. In de twaalfvingerige darm komen gal en
producten van het pancreas bij de spijsbrij om te helpen bij de verering. De jejunum (nuchtere
darm 2,5m) wordt bij autopsie leeg gevonden en ligt intraperitoneaal (omgeven door
peritoneum) en gaat zonder duidelijke grens over in de ileum (kronkeldarm 3,5m). Hierin ligt
de plaque van Peyer, een ophoping van lymfoïd weefsel met als functie afweer tegen
schadelijke micro-organismen en andere stoffen in het voedsel.




36

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lotte58. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

62890 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


€2,99
  • (0)
  Ajouter