Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biotechnologie en Maatschappij Deeltoets 1 Leerdoelen Uitgewerkt €6,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biotechnologie en Maatschappij Deeltoets 1 Leerdoelen Uitgewerkt

 2 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Samenvatting van de tentamenstof voor deeltoets 1 van Biotechnologie en Maatschappij, door middel van alle leerdoelen volledig uitgewerkt. Ik heb een 9,5 gehaald voor dit tentamen! Het bevat alle leerstof voor deeltoets 1: Les 1 (DNA-structuur, DNA-replicatie en DNA cloning), Les 2 (Recombinant DN...

[Montrer plus]

Aperçu 8 sur 31  pages

  • 6 février 2024
  • 31
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Leerdoelen Biotechnologie & maatschappij D1
Les 1: DNA-structuur, DNA-replicatie en DNA cloning
Verschillen kunnen noemen tussen een prokaryote en een eukaryote cel qua celstructuur,
organisatie genetisch materiaal en transcriptie en translatie.
Prokaryoten hebben één ORI en eukaryoten
hebben meerdere ORI’s
Eukaryote cellen
• Hebben een kern en membraan-omgeven
organellen.
• Lineaire chromosomen
• Histonen (eiwitten) -> compacte structuur
• Chromatine: DNA en eiwitten samen. 2
zuster chromatines zitten vast in de
centromeer.
• Vaak diploid (2n)

Prokaryoten cellen
• Hebben geen kern en ook geen membraan-
omgeven organellen.
• Circulair DNA
• Haploid
• Plasmiden

De structuur van DNA en de bouwstenen kunnen
beschrijven en de soorten bindingen tussen deze
bouwstenen kunnen noemen.
DNA is een polymeer en de bouwstenen zijn nucleotiden. Nucleotiden bestaat uit een
fosfaat groep, een suikergroep en een stikstofbase. De suikergroep heeft 5 koolstofatomen
en heet daarom een pentose.

Kunnen uitleggen wat een karyotype is en de structuur en functie van de onderdelen van
een menselijk chromosoom kunnen beschrijven.
Karyotype: chromosomen zichtbaar gemaakt door kleuring onder een microscoop.
Menselijk chromosoom
• 2 zuster chromatine samengebonden in de centromeer
• 22 paar autosomale chromosomen (44)
• 1 paar geslachtschromosomen (2)

De stappen van DNA-replicatie kunnen aangeven van zowel de ‘leading’ als de ‘lagging’
streng met de daarbij behorende enzymen en hun functies.
Enzymen
• Helicase= Maakt van dubbelstrengs DNA enkelstrengs DNA.
• Single strand binding proteins = Bindt en stabiliseert enkelstrengs DNA tot het wordt
gebruikt als template.
• topoisomerase = Verlicht de spanning voor de replicatievork door DNA te breken, te
laten draaien en weer vast te maken.


1

, • Primase = Synthetiseert een RNA-primer.
• DNA-polymerase I = Verwijderd RNA nucleotiden van primer en vervangt deze voor
DNA-nucleotiden
• DNA-polymerase III = Voegt nucleotiden toe aan een RNA-primer of al bestaande
DNA-streng door gebruik te maken van de parental strand als template.
• ligase = Verbindt Okazaki fragmenten op de lagging strand




DNA-synthese: nieuwe streng wordt altijd gemaakt van 5’ naar 3’ (leest dus van 3’ naar 5’)
Antiparallel elongation: de streng waarbij er replicatie van 3’ naar 5’ gemaakt wordt door
lagging strand. De leading strand repliceert gewoon van 5’ naar 3’ in een lijn.

Synthese van de leading strand
• Synthese van 5’ naar 3’
• DNA-polymerase III start de synthese van de leading strand




Synthese van de lagging strand
• Primase maakt RNA-primer.
• DNA-polymerase III maakt okazaki fragmenten en gaat door tot hij de volgende
Okazaki fragmenten tegenkomt.
• DNA-polymerase I verplaats het RNA (RNA-primer) met DNA
• DNA ligase maakt de DNA-fragmenten vast




2

,Het centrale dogma van de moleculaire biologie kunnen beschrijven.
Het centrale dogma: het aflezen van informatie van DNA naar RNA naar eiwit.
• Transcriptie: DNA naar RNA
• Translatie: RNA naar eiwit

Het proces van transcriptie kunnen beschrijven en alle betrokken componenten kunnen
noemen met hun functies.
• Initiatie: RNA-polymerase bindt promotor
• Elongatie: RNA-polymerase maakt RNA van 5’ naar 3’
• Terminatie: RNA-polymerase laat los na terminatie sequentie
Prokaryoten
• Transcriptie en translatie zijn gekoppeld (geen kern)
• Geen algemene transcriptie factoren
• Start: Pribnow box (TATAAT)
• Stop: terminatie sequentie
• Operon structuur: 1 promotor met meerdere genen

Eukaryote
• Geen operon structuur
• Transcriptie en translatie zijn gescheiden
• Algemene transcriptiefactoren
• Start: TATA box (TATAA) en CAAT-box (GGCCAATCT)
• Stop: polyadenylatie sequentie
• RNA-processing



3

,Kunnen uitleggen in welke richting (5’ of 3’) DNA (en RNA) wordt gemaakt en afgelezen en
wat de coding en wat de template streng is.
Template strand: wordt gelezen (van 3’ naar 5’) voor de synthese (van 5’ naar 3’) van het
DNA en mRNA, en is dus complementair aan het mRNA. (Het andere strand van het DNA kan
echter ook als template strand dienen voor een ander gen)
Coding strand: non-template strand en is gelijk aan het mRNA waarbij alle T = U

Drie modificaties kunnen noemen die het primaire transcript in eukaryote cellen
ondergaat.
• RNA splicing: Intronen worden tussen de exonen verwijderd, door het spliceosooom.
• 5’ capping: Aan de 5’ einde van het mRNA wordt een gemodificeerde guanine
nucleotide toegevoegd, de 5’ CAP
• Polyadenylatie: aan de 3’ einde wordt een reeks van adenine nucleotide toegevoegd,
zodat er een poly-A-staart ontstaat.

*Kunnen uitleggen wat de genetische code is en die kunnen aflezen.
Schema aflezen

*De stappen van translatie kunnen opnoemen en kort beschrijven en de bijbehorende
componenten kunnen noemen.
Initiatie
• Prokaryoot: Kleine subunit bindt met mRNA op specifieke sequentie (Shine Dalgarno-
sequentie) upstream van het startcodon en initiator tRNA (tRNA met het aminozuur
methionine AUG)
• Eukaryoot: Kleine subunit is al gebonden met het initiatior tRNA en bindt aan de 5’
cap op het mRNA en begint dan met bewegen/scannen downstream tot AUG
• Grote subunit bindt aan kleine subunit op het mRNA en vormt: translatie initiatie
complex (GTP -> GDP + Pi)
• Het initiator tRNA gaat naar de P site en de A site is klaar voor volgende tRNA
• Synthese gebeurt van N-terminus (methionine) naar C-terminus (carboxyl end)

Elongatie
• Het anticodon van een aminoacyl tRNA bindt in de A site met het complementaire
mRNA (GTP -> GDP en Pi)
• Er komt een peptide binding tussen de carboxyl groep van het groeiende peptide
keten op de P site en de aminogroep van het nieuwe aminozuur op de A site
• Het tRNA op de A-site bevat dan heel eventjes een peptide
• Vervolgens wordt het tRNA verplaats van de A site naar de P site (GTP -> GDP en Pi)
en tegelijk wordt het lege tRNA verplaats van de P site naar de E site en verlaat het
ribosoom.
• Het mRNA beweegt mee met zijn gebonden tRNA’s waardoor het volgende codon bij
de A site ligt en klaar is voor zijn volgende aminoacyl tRNA

Terminatie
• Elongatie tot het ribosoom bij een stopcodon op het mRNA komt (UAA, UGA, UAG)



4

, • Aan het stopcodon bindt geen tRNA maar een release factor (een eiwit in de vorm
van een tRNA)
• Dan koppelt er een watermolecuul aan de peptideketen ipv een aminozuur.
• Het tRNA en het polypeptide komen los van het mRNA
• En dan komen de ribosomale subunits los (2 GTP -> 2GDP + 2Pi) en worden recyclet

Kunnen aangeven op welk niveau de productie van een eiwit gereguleerd kan worden (Fig
13, hoofdstuk 2).
Regulatie door:
• Chromatine modificatie
• Transcriptie initiatie
• post transcriptionele regulatie:
o RNA-processing
o Translatie
o Eiwit processing en degradatie
o mRNA degradatie

Chromatine modificatie
• Genen in erg compacte chromatine worden over het algemeen niet gelezen
• Histon acetylatie: versoepelt het chromatine structuur en verbetert dus transcriptie
• DNA methylatie (vooral door cytosine): transcriptie neemt af (meestal in genen die
niet tot expressie komen)
• Epigenetische overerving: doorgeven van Histon- en DNA-modificaties aan
dochtercellen

Transcriptie initiatie
• DNA-control elementen in enhancers binden specifieke transcriptie factoren. Het
buigen van het DNA zorgt ervoor dat activators eiwitten aan de promotor kunnen
binden en hiermee transcriptie initiëren.
• Coördinatie regulatie in elke cel type: verschillende lokalisatie van de DNA-control
elementen in de enhancers op het DNA

Transcriptiefactoren (eiwit)
• Algemene TF’s
o Betrokken bij alle genen
o Binden aan DNA of eiwitten (en elkaar)
o Niet sterk genoeg voor transcriptie-initiatie
• Specifieke TF’s (activatoren en repressors)
o Binden aan distale DNA-control elementen (groep hiervan heet enhancers)
o Activatoren binden aan enhancers (een DNA-sequentie die wordt gebonden door
een activator)
• Mediator eiwitten: bindt de gebonden activatoren aan de promotor
• DNA bending eiwitten: buigt het DNA en brengt de gebonden activatoren dichter bij
de promotor
• Sommige transcriptiefactoren beïnvloeden de chromatine structuur
o Activatoren stimuleren acetylatie (versoepeling chromatine structuur)
o Repressors stimuleren deacetylatie (chromatine structuur minder soepel)


5

,RNA-processing (pre-mRNA > mRNA)
• Alternatieve splicing: verschillende mRNA moleculen zijn geproduceerd van dezelfde
transcript
• 1 gen maar 2 of meer verschillende eiwitten
• Specifieke slice-varianten in verschillende celtypes en stadia van ontwikkeling
• 90% van menselijke genen wordt alternatief gespliced

Translatie initiatie en mRNA degradatie, eiwit-modificaties en afbraak
• Eiwitten kunnen binden aan de UTR bij 3’ of 5’ einde waardoor geen translatie plaats
vindt
• mRNA afbraak (Stabiliteit van mRNA is variabel)
• Eiwit processing: veel eiwitten onder gaan chemische modificaties dat hun
functioneel maakt
• Eiwit Afbraak: ubiquitine bindt aan eiwit en markeert het voor afbraak (Halfwaarde
tijd van eiwitten erg verschillend)

Kunnen uitleggen wat transcriptie regulatie is en welke eiwitten en sequenties daarbij
betrokken zijn.
Zie uitwerking leerdoel hierboven
• Chromatine modificatie
o DNA methylatie: blokkeren transcriptie-factoren of rekruteren eiwitten
o Histon acetylatie: DNA minder compact
o Histon methylatie: DNA meestal compacter

Kunnen beschrijven hoe het lac operon wordt gereguleerd door binding van een repressor
aan een operator (Fig 16, hoofdstuk 2). (+positieve regulatie bij maltose)




Lac-operon
• Bacterie gebruikt het liefst glucose als dat er niet is lactose
• Lactose metabole pathway alleen aan als:
o Lactose aanwezig is
o Glucose afwezig is
• Bij afwezigheid van lactose
o De repressor bindt de operator van het lac-operon
o RNA-polymerase geblokkeerd op het lac-operon
o Geen transcriptie van genen van de metabole pathway voor lactose
metabolisme
• Bij aanwezigheid van lactose


6

, o De repressor bindt allolactose (de inducer) en word inactief
o De repressor komt los van de operator, hierdoor geen repressor meer op de
operator
o Er vindt transcriptie plaats van genen van de metabole pathway voor lactose
metabolisme
• Bij afwezigheid van (extracellulair) glucose
o cAMP niveaus hoog
o cAMP bindt CRP (cAMP Receptor Protein)
o CRP (activator) bindt lac-promoter en stimuleert binding van RNA-polymerase
• Bij aanwezigheid van (extracellulair) glucose
o cAMP niveaus laag
o cAMP bindt niet meer aan CRP (cAMP Receptor Protein)
o CRP (activator) bindt niet meer aan lac-promoter
o Geen binding van RNA-polymerase aan lac-promoter

Negatieve regulatie
• Repressor, Blokkeert transcriptie
• Bindt aan een operator (ligt na de promotor zodat de transcriptie kan remmen)
• Effector reguleert repressor. De effector bepaald of de repressor bindt
• Er zijn twee vormen: Repressie en inductie (bij allebei speelt een repressor een rol)
• In beide gevallen is regulatoreiwit een repressor
o Repressie: In het geval van arg werkt arginine als co-repressor: De repressor
bindt de operator alleen als arginine aanwezig is
o Inductie: In het geval van lac werkt lactose als inducer: lactose haalt de
respressor van de operator of.
Kunnen beschrijven op welke manier transcriptie in eukaryoten wordt gereguleerd.
• Negatieve regulatie: repressor eiwitten binden aan silencers
• Positieve regulatie: activatoren binden aan enhancer sequenties

Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met alternatieve splicing.
Alternatieve splicing:
• premRNA kan in verschillende vormen worden gespliced. Exonen kunnen er ook
worden uitgespliced. Dit wordt gereguleerd door eiwitten aan bepaalde sequenties,
en zo de splicing remmen of stimuleren.

Kunnen uitleggen hoe RNAi werkt en de bijbehorende componenten noemen met hun
functie.
RNA-interferentie (RNAi):
• Dubbelstrengs RNA (gecodeerd gen of van buiten de cel, virus)
o Kan afkomstig zijn van buiten de cel door virus. Dan heeft RNA-interferentie
als doel om te beschermen tegen het virus
o Kan ook afkomstig zijn door in de cel gecodeerd gen. Dan is RNA-interferentie
een vorm van genexpressie regulatie.
• Dicer knipt dsRNA in kleine stukjes: siRNAS (small interferig RNA’s)



7

, • siRNA binden aan RISC complex (RNAi silencing complex). Een van de twee strengen
van het siRNA wordt dan afgebroken.
• De streng die wordt afgebroken heet passenger strand. De streng die overblijft heet
guide strand.
• RISC-complex met guide strand bindt complementair mRNA
• mRNA wordt afgebroken of geblokkeerd
(MicroRNA: kunnen genexpressie reguleren door RNA-interferentie)

Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met point mutations, silent mutations, missense
mutations, nonsense mutations, frameshift, inherited mutations, acquired mutations and
SNPs. Deze mutaties kunnen herkennen en beredeneren wat hun effect op eiwit niveau is.
Puntmutaties (SNPs)
• silent mutaties: zelfde aminozuur
• missense mutatie: andere aminozuur
• nonsense mutatie: eerdere stopcodon
Frameshift mutatie (bij toevoeging of verwijdering van 3 baseparen is er geen frameshifting)
• Insertie: toevoegen van baseparen
• Deletie: verijderen van basenparen
inherited mutatie
aquired mutatie

Kunnen aangeven welke twee manieren er zijn om dubbelstrengs breuken te repareren en
uitleggen hoe ze werken (non homologous end joining en homologe recombination).
Mismatch repair
1. Herkenning DNA-schade
2. Endonuclease knipt op twee plaatsen en breekt streng af
3. DNA-polymerase herstelt streng m.b.v. andere streng als template
4. Ligase herstelt covalente binding
Dubbelstrengs breuken repareren
• Non-homologous end joining
o Ligatie van uiteinden zonder aanwezigheid template
▪ Dubbelstrengs breuk
▪ ligatie
• Homologe recombinatie
o Uitwisseling sequenties tussen twee (vrijwel) identieke DNA-sequenties




8

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur daphnehoutackers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

69252 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!
€6,99  2x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté